Hoewel dit een vooruitgang zal zijn geweest,
liepen de wachttijden al spoedig weer op.
Drie dagen wachten om te worden geschut
was geen zeldzaamheid. De Goudse midden
stand voer er wel bij.
Beide sluizen waren tot rond 1600 voorzien
van een hefdeur. Zeilschepen moesten hun
masten strijken om de sluizen te kunnen
passeren. In het begin van de zestiende
eeuw werden de sluizen vernieuwd en
kregen zij een stel puntdeuren. Hierdoor
konden de schepen met staande mast pas
seren. In 1615 werd ook in de havenmond
een keersluis gebouwd om het dichtslibben
van de haven tegen te gaan. Hierdoor ont
stond tussen deze sluis en de Donkere Sluis
een sehutkolk van 400 meter. Ook de
havensluis werd voorzien van puntdeuren.
Ondanks deze grote schutkolken bleef de
doorvaart door Gouda een langdurig
gebeuren.
Gouda had vanwege het privilege geen
behoefte om de doorvaart te verbeteren.
Vooral bij de Donkere sluis die vlak bij een
haakse bocht lag, was de doorvaart
bekrompen. Tijdens de belegering van Leiden
konden de grote geuzenschepen niet op de
Gouwe komen. Op last van Prins Willem van
Oranje en de Staten van Holland werd in
1576 in de dam tussen de Turfsingel en de
Hollandsehe IJssel een grotere schutsluis met
puntdeuren gebouwd. Aanvankelijk mochten
alleen oorlogsschepen deze Mallegatsluis
passeren. Onder druk van de andere
Hollandse steden moest Gouda toestaan dat
schepen die langer dan 36 uur op het door-
schutten hadden moeten wachten, alsnog
door de MaIlegatsluis werden gesehut. Pas in
de achttiende eeuw mochten de schepen
direct door deze sluis varen, mits zij aan de
stad het armengeld betaalden, een fraai
woord voor tolgeld.
Kruisende deuren
In 1778 werd de Donkere Sluis opnieuw
verbouwd en kreeg de siuis behalve een stel
puntdeuren ook kruisende deuren. Kruisende
deuren bestaan uit twee paren puntdeuren,
die in gesloten stand met de voorharren
tegen elkaar steunen. In een horizontale
doorsnede vormen zij daarbij een kruis.
juni 2006 Heemschut 13