\V/ M\\ Y; Informatie 30 Heemschut februari 2006 Indira van 't Klooster, Architectuurlokaal, 'Ons lot ligt bij zes commissies', nr 47, maart 2005, pagina 24 De Blankenhoeve, een nieuwe woning in hout voor de familie Loudon op het eigen landgoed. Tekening Tasten ren en overheden bij procedures en nieuwe ontwikkelingen. Kleinere gemeenten, die niet dagelijks met de problematiek van buitens worden geconfronteerd en dus weinig kennis en expertise in huis hebben, zouden met hun vragen ook bij dit platform terechtkunnen. De vraag is alleen wie dit gaat organiseren. De suggestie werd gedaan dat de provincie, al dan niet via de Erfgoedhuizen, voortrekker zou kunnen zijn, maar ook een particuliere organi satie als de PHB (Stichting tot behoud van Particuliere Historische Buitenplaatsen) komt daarvoor in beeld. Onbemind De buitenplaatsen, kastelen en landgoederen dragen voor bij aan de identiteit van een gebied. Ze spreken tot de verbeelding van jong en oud. Wie kent niet de advertentieteksten als 'Kom wonen in een historisch dorp' of'Wonen op een landgoed!' Typerend is ook het gebruik van namen van buitenplaatsen bij nieuwbouw wijken. Het cultureel erfgoed scoort kennelijk. Maar de bestaande buitens zijn lang niet altijd even goed bekend bij het grotere publiek. Soms weten burgers niet eens dat er een buitenplaats in de eigen gemeente aanwezig is, of dat het toegankelijk is. Daarom zouden buitenplaatseigenaren zelf ook kunnen proberen om de schoonheid en karak teristieken van hun buitens meer bekendheid te geven. Promotie, niet alleen door de overheid maar juist door de eigenaren, kan de binding met cultuurhistorie vergroten. Verder zou je, vergelijkbaar met een milieutoeslag, ook een cultuurhistorietoeslag op nieuwbouw in de buurt van cultuurhistorisch waardevolle plekken kunnen invoeren. Dit geld kan dan voor andere cultuurhistorische projecten worden gebruikt in de gemeenten of voor de buitens. Landgoedontwikkelingsplan Om de ontwikkelingen rond de buitenplaatsen te coördineren, heeft Zuid-Holland in samen werking met de gemeente Wassenaar twee pilotprojecten gestart om beperkte nieuwbouw op buitenplaatsen toe te staan in het kader van het 'landgoedontwikkelingsplan'. Zo stelde de gemeente samen met de provincie in 1999 aan de familie Loudon voor, om een nieuw land huis te bouwen op een deel van de buitenplaats Blanckenburg. De familie Loudon is eigenaar van een deel van de buitenplaats met een 19e eeuwse herenhuis, een 17e eeuwse boerderij met opstallen en een deel van het nog goed herkenbare door Zocher ontworpen landschap spark. Het hoofdhuis was niet meer in handen van de familie, onbewoond en het park was verwaarloosd. Aan het plan voor het bouwen van een nieuw woonhuis werd als voorwaarde gesteld dat de moderne opstallen van de boerderij, inclusief de functie van manege, zouden verdwijnen. De verwaarloosde tuin en boerderij moesten worden opgeknapt en opengesteld voor het publiek. Er ontstonden problemen, doordat woningbouw volgens het streekplan niet was toegestaan in dit landelijke gebied. Ook bleek de buitenplaats de status van beschermd rijks monument te hebben en het Zocherpark bezat hoge waarde. In overleg met de verschillende overheden werd uiteindelijk toch voor een bouwlocatie gekozen. Ontwerpoplossingen Het volgende probleem ontstond toen de Welstandscommissie niets bleek te zien in het voorgestelde ontwerp, een neoclassicistisch landhuis, omdat het niet aansloot bij het karak ter van dit deel van de buitenplaats. Het was te fors, concurreerde met het oude, nog bestaande landhuis en er was geen rekening gehouden met de zichtlijnen tussen de verschillende onderdelen op de buitenplaats. Terwijl deze zichtlijnen in het ontwerp van Zocher juist zeer belangrijk waren. De oplossing bleek te liggen bij de vraag van de Welstandscommissie wat voor een type huis de familie eigenlijk wilde bouwen. Het echtpaar Loudon deed inspiratie op bij Architectuurlokaal en na het bestuderen van vele voorbeelden kwamen ze uit bij architect Gunnar Daan. Hij ontwierp een type gebouw dat hiërarchisch ondergeschikt is aan het bestaande landhuis. Het huis werd een acht hoekig, houten gebouw, dat refereerde aan een houtzaagmolen of rentmeesterswoning. Bovendien werd een landschapsarchitecte aangetrokken, die duidelijk de bestaande struc turen en kenmerken van de buitenplaats in kaart wist te brengen. Hoewel het hele proces veel tijd in beslag heeft genomen, heeft deze herbezinningsperiode het plan het nieuwe huis veel goed gedaan. John Loudon vertelde op het symposium: 'Wie had gehad dat wij in een houten huis zouden gaan wonen? Maar achteraf is het ontwerpproces meer dan de moeite waard geweest.' Dit project laat zien hoe met uitgebreide samenwerking en goede communicatie nieuw bouw bij bestaande buitenplaatsen, kastelen of landgoederen kan worden vormgegeven. Maatwerk voor elke buitenplaats en kennis van zaken is daarbij een zeer belangrijke vereiste om dit deel van het cultureel erfgoed te behou den. Ir. Gerdy Verschuure- Stuip is werkzaam bij de gemeente Voorschoten en is ook onderzoeker bij de TU Delft, faculteit Bouwkunde, vakgroep land schapsarchitectuur 4

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2006 | | pagina 32