februari 2006 Heemschut 25 Amsterdam, De Krijtberg. Preekstoel. Foto Monique Raassen zijn Adema-orgel. Totdat tegen het einde van de 19e eenw in de rooms-katholieke kerk een 'zuivering' van de kerkmuziek plaats vond kon men er evenementen beleven als een uitvoering van het Stabat Mater van Rossini die even lang duurde als de gelijktijdig plaats vindende misviering. Fasen van de neogothiek Door haar bouwstijl is deze kerk onder de Amsterdamse kerkgebouwen een eenling. Dit geldt niet voor de nieuwe rooms-katholieke kerken die in de decennia daarna verrezen. Daarbij werd doorgaans teruggegrepen op de middeleeuwse kunst, vooral op de vormentaal van de gothiek. Deze is echter op diverse manieren toegepast waarbij men zou kunnen spreken van toenemend begrip voor het wezen van de middeleeuwse architectuur. De oudste fase was die van de 'Willem II-' of stucadoors- gothiek. Daarbij worden gothische vormen gebruikt zonder veel begrip voor hun betekenis als constructief element en wordt niet zelden een in wezen classicistisch gebouw als het ware met een gothisch sausje overgoten. Een goed voorbeeld van een Amsterdams kerk gebouw in deze stijl is de door G. Moele als opvolgster van een 17e-eeuwse huiskerk ontworpen 'Papegaai' (St. Petrus en Paulus) aan de Kalverstraat. Wat opzet betreft is deze nog een traditionele galerijkerk, maar het decor is gothisch: bundelpijlers met 'gothische' kapi telen, spitsbogen, kruisrib- en stergewelven (van hout met een stuclaag). Een kenner als Rosenberg meent hier de invloed van de Berlijnse bouwmeester Karl Friedrich Schinkel te kunnen proeven. Als eerste grote neogothi- sche kerk in Nederland wordt beschouwd de Onze-Lieve-Vrouwekerk aan de Keizersgracht, gebouwd in de jaren 1852-1854 naar ontwerp van Th. Molkenboer. Deze zeer vruchtbare architect bouwde - typerend voor zijn genera tie - 'naar keuze' in gothische of classicistische (neo-barokke) trant (zie de Amsterdamse 'Duif). Hij toont zich in de kerk aan de Keizersgracht toch al werkelijk vertrouwd met het gothische idioom, al is hij niet bang om, bij voorbeeld, stucwerk toe te passen. De uitbun dige decoratie dateert uit 1881 en latere jaren. Gelukkig is zij ontsnapt aan de golf van purisme waaraan zoveel 19e-eeuwse kerkinterieurs in de jaren '60 en '70 van de vorige eeuw ten offer zijn gevallen. De grootmeester van de Nederlandse neo gothiek was zonder twijfel dr. P.J.H.Cuypers, een geboren Roermondenaar die zich in 1865 in Amsterdam vestigde. Hij is sterk beïnvloed door de studies van Eugéne Viollet-le-Duc over de bouwkunst van de Franse Middel eeuwen. Eén van zijn meesterwerken is de 'Vondel-'of Heilig Hartkerkuit 1870-1880 (de toren is van 1904, toen een brand herbouw noodzakelijk maakte). Helaas is onverantwoor delijk omgesprongen met dit zeer bijzondere bouwwerk. We kunnen nog steeds genieten van het bijzondere grondplan en de wanddecoratie in meerdere kleuren baksteen, alle kerkmeube- len zijn echter verdwenen en de ruimtewerking van het interieur is bedorven door de inbouw van tussenwanden. Cuypers heeft in Amsterdam meer markante kerken gebouwd. Voorzover zij zijn opgetrok ken ter vervanging van huiskerken in de binnenstad zijn zij nog steeds bekender onder de naam van het huis waar zij ooit waren geves tigd dan onder die van hun patroonheilige. Indrukwekkend is de 'Posthoorn' (Onze Lieve Vrouw Onbevlekt Ontvangen) aan de Haarlemmerstraat met haar drie torens en dubbele galerijen in de zijbeuken (waarmee teruggegrepen is op het voorgaande gebouw en die in onze tijd de opdeling in appartementen gemakkelijker hebben gemaakt). Een bijzonder bouwwerk is ook de Sint Dominicus aan de Spuistraat met een gedurfde zolderconstructie waarbij Cuypers op hem typerende wijze ijzer toepaste. Een ander karakteristiek werk van Cuypers was de St. Maria Magdalena in de Spaarndammerbuurt die in 1968 werd afgebro ken. De Delftse hoogleraar Wattjes was stellig zijn tijd vooruit toen hij van dit gebouw, ook met een bijzondere plattegrond, schreef: 'Dit is geen namaakgothiek, doch zeer goede en oorspronkelijke, op de gothiek en romaansch geïnspireerde bouwkunst'. A.C. Bleys was teke naar op het atelier van Cuypers. Nadat hij daar onenigheid had gekregen en zich zelfstandig had gevestigd ontwierp hij één van de meest opvallende kerken van het 19e-eeuwse

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2006 | | pagina 27