februari 2006
20
Heemschut
De opgegraven stookplaats van het badhuis.
Foto auteur
durende film waarin kennis en beleving zijn
samengebracht. Fotorealistische computer
beelden van de binnenruimtes inclusief wand
schilderingen en elementen van de inrichting
maken het hoofdgebouw letterlijk toegankelijk
voor een breed publiek en tonen het gebouw en
daaraan gerelateerde vondsten in de gebruiks-
toestand.
De opgraving
Gerard Tichelman: "Het archeologisch onder
zoek op de Holzkuil is succesvol geweest.
Eindelijk staat voor Zuid-Limburg een
compleet opgegraven villacomplex uit de
Romeinse tijd met volledig uitgewerkte data
alle archeologen ter beschikking. Dit is belang
rijk omdat nog weinig is onderzocht in Zuid-
Limburg én aanwezige archeologische resten
veelvuldig aan ernstige erosie blootstaan. Met
Kerkrade-Holzkuil kan een stukje geschiedenis
worden verteld over een redelijk kapitaalkrach
tige eigenaar en andere bewoners uit de eerste
eeuwen van onze jaartelling. We kunnen niet
achterhalen of de eigenaar een vrije boer was,
pacht betaalde of pacht ontving, net zoals we
ook de identiteit of herkomst van de bewoners
niet kennen. Maar, het is wel duidelijk dat
contacten bestaan met zowel zuidelijker
(België) en oostelijker (Duitse Rijnland)
gelegen regio's als ook het aangrenzende noor
delijke gebied (Zuid-Nederland).
Blijkbaar is goed georganiseerd in het laatste
kwart van de le eeuw een complex gesticht,
waarbij meerdere gebouwen tegelijkertijd zijn
aangelegd. Het doel is waarschijnlijk een
surplus aan landbouwproducten te produceren
voor de markt. Binnen een grote mate van
continuïteit in de lay-out wordt het villacom
plex groter en rijker gedurende de 2 e eeuw en
blijft ook gedurende de 3 e eeuw floreren. Hoe
het villacomplex precies tot zijn eind komt
weten we niet, maar dit einde lijkt te beginnen
met een natuurcatastrofe. Een aardbeving richt
waarschijnlijk zo veel schade aan, dat men het
niet de moeite waard vond het hoofdgebouw
weer op te bouwen."
Reconstructie
Kees Peterse: 'Het reconstructieonderzoek dat
in nauwe samenwerking met opgravingsleider
Gerard Tichelman plaats vond, voerde tot
nieuwe inzichten. Zo blijkt er een verrassend
groot contrast in ruimtelijke werking en
comfort te hebben bestaan tussen de aanvanke
lijk eenvoudige vakwerkboerderij en de luxe
verblijfsruimtes en badsuite die aan het einde
van de tweede eeuw werden toegevoegd.
Gerard Tichelman (links) en Kees Peterse.
Foto auteur
Voor reconstructies zijn alle tijdens de opgra
ving aangetroffen gebouwsporen uitgangspunt.
Daartoe behoren veelal summiere funderings-
resten, maar ook resten van de bouwornamen-
tiek, zoals stukken van zuilen, en van vloer- en
wanddecoraties. Deze funderingsresten
worden door mij beschouwd als een directe
reflectie van het verdwenen bouwwerk. Dat
betekent dat bijzonderheden in de fundering,
zoals een plaatselijke verzwaring, worden
vertaald in een architectonische vorm die een
dergelijke bijzonderheid vereist. Dit proces
vindt plaats vanuit kennis van de Romeinse
architectuur en bouwtechniek. Die kennis is
nodig om in de gebouwsporen specifieke
vormen en constructies te kunnen herkennen
en om tot een Romeinse oplossing te kunnen
komen: het opgegraven bouwwerk wordt
bestudeerd binnen de context van in vorm,
functie en tijd gelijksoortige gebouwen waarbij
ook gebruik wordt gemaakt van schriftelijke en
andere bronnen, zoals afbeeldingen op votief-
gaven en munten. Door alle aanwijzingen in
combinatie te bezien, wordt een maximum aan
bekende gegevens gecombineerd waardoor de
meest aannemelijke oplossing in beeld komt."
Met deze aanpak is Holzkuil een primeur voor
Nederland, en voegt een extra dimensie aan de
cultuurgeschiedenis toe. De gemeente
Kerkrade heeft een voorbeeldfunctie vervuld
en verdient alle lof daarvoor. Thans wordt
onderzocht of behoud technisch en financieel
mogelijk is. Monumentenstatus kan daarbij
helpen!
Met dank aan Ineke Vink
ft.