31
Heemschut
Weens Congres
Pas vanaf het Weens Congres in 1814-1815
onderging de ontwikkeling van het livrei een
zekere standaardisatie. Na de val van Napoleon
kwamen vertegenwoordigers van de Europese
landen en vorstendommen in Wenen bij elkaar
om een nieuwe politieke orde te scheppen. De
representanten van de betrokken landen gingen
zich onderscheiden in de uitmonstering van
hun rijtuigen, koetsiers en hun bediendes. De
mode van de tweede helft van de 18de eeuw
werd de inspiratiebron, omdat men wilde
teruggrijpen op het oude vertrouwde, het
'Ancièn Regime'. Elke modeontwikkeling die
zelfs maar naar revolutie rook was op dat
moment taboe.
Het Engelse hof was, als vijand van de antiroya
listen, blijven vasthouden aan de kleding van het
'anciène régime', de mode van de rococo. Ook
het Weense hof waardeerde de geforceerde
belangstelling van de Franse keizer Napoleon
voor de Antieken niet. Zo werd de 'habit a la
Frangaise', de jas in rococostijl, de norm aan alle
Europese hoven en daarmee het voorbeeld voor
een ieder die zich daaraan wilde spiegelen.
Alhoewel de heraldische kleuren goud en
zilver, zwart, rood, geel en blauw het uitgangs
punt bleven, boden deze niet voldoende moge
lijkheden voor het zo gewenste onderscheid.
Hierdoor kreeg de fantasie de ruimte om zo de
kleding met behulp van passementen en
wapenknopen een meer familiegebonden
uitstraling te geven. Het ging zelfs zover, dat in
het Wenen van 1814 de vorst Charles de Ligne
zijn rijtuigen, livreien en zelfs zijn huizen roze
liet schilderen om vooral maar niet onder te
gaan in de massa van de vele zich in Wenen
manifesterende andere grote persoonlijkheden.
Het livrei in de 19de eeuw
In de 19de eeuw ontwikkelt de herenmode zich
en daarmee, zij het vertraagd, ook het livrei.
Dat beweegt zich van de 18de eeuwse 'habit a la
Frangaise' via de 'habit a 1' Anglaise', de 'cut
away' (de front panden horizontaal weggesne
den) naar de geklede jas Onder de jas droeg de
bediende een kniebroek met kousen en pumps
(laag uitgesneden schoenen) met gespen.
Wanneer de weersomstandigheden daar aanlei
ding toe gaven, kwamen daar voor de buiten
dienst slobkousen bij. Wanneer het werk
hoofdzakelijk een buitenfunctie betrof werden
hoge laarzen gedragen, waarbij de kniebroek
zich verlengde met nauwe pijpen of vervormde
tot een spanbroek. De pantalon, van oorsprong
een Engels kledingsstuk (Het woord pantalon
is afkomstig van de komediant 'pantalone' uit
de commedia dell'arte die een gelijksoortig
kledingstuk droeg), werd pas in het midden van
de 19de eeuw geaccepteerd bij formele gele
genheden. In periode 1900-1910 was het bloei
tijd voor de livreien. Voor de meest uiteenlo
pende functies lieten hof en adellijke families
livreien verwaardigen. Door de Eerste
Wereldoorlog en de daaropvolgende geldont
waarding kwam er deels een einde aan deze
ontwikkeling. Desondanks blijven livreien tot
aan de Tweede Wereldoorlog veel in gebruik
voor bedienend personeel bij de grote families.
Aan het hof
Bij het uitroepen van de monarchie in
Nederland stelde de Staat paleizen ter beschik
king van de heersende vorst. Er werden rijtui
gen aangeschaft en personeel moest worden
gekleed op een wijze die respect zou afdwingen
van de grote mogendheden. De heraldische
kleuren van Het Huis Oranje Nassau waren
blauw en goud en de kleuren van de republiek
der Verenigde Nederlanden waren rood en
goud. Een samenspel van deze kleuren, gekop
peld aan de invloed van het Weense Congres
heeft geleid tot een imposante garderobe van
livreien. De 'habit a la Frangaise' in de kleuren
nassau-blauw en rood, afgezet met goudgalon
en de kniebroek werd zo de dracht voor de
lakeien bij ceremoniële gelegenheden. De steek
kreeg een oranje kokarde of lis.
Van afwijkende snit doch nauw verwant aan de
livreien van de lakeien ontwikkelde zich de
dienstkleding van de koetsiers en later de
chauffeurs. Dit vond zijn oorzaak in de andere
functie. Dienstkleding moest bovenal functio
neel zijn. Zo droeg een koetsier in de winter een
lange, met twee rijen knopen gesloten jas als
bescherming tegen weer en wind. In de zomer
kon de jas weliswaar lichter en korter zijn, maar
was deze toch over het algemeen hoog gesloten.
De voorpanden van de jas waren niet weggesne
den zoals de jassen van bediendes, die een loop
functie hadden en niet zoals een koetsier op de
bok zaten. Bij chauffeurs werden de jassen al
snel korter, omdat dat makkelijker werkte bij
het bedienen van de pedalen.
Als uitvloeisel van de ontwikkelingen aan het in
middels koninklijke hof gingen ook de adel en
patriciërsfamilies hun personeel kleden. Al naar
gelang de grootte van het huishouden, de
positie in de maatschappij en de beschikbare
middelen was er sprake van een enkel tenue of
een hele garderobe voor een bediende. De
'habit a la Frangaise' werd als zeer waardig
beschouwd en moest de indruk wekken dat men
allang over bediendes beschikte.
Zeker bij de grote huizen werd de kleding van
het personeel op maat gemaakt door de beste
kleermakers. Dat loonde ook omdat, zeker in
het verleden, de band tussen het huis en het
personeel een leven lang voortduurde. De
kleding voor de meest formele gelegenheden
was kostbaar en werd weinig gebruikt. Deze
werd centraal gehuisvest en onderhouden en
werd veelal overgedragen van de een naar de
ander en ging vaak heel lang mee. Dit in tegen
stelling tot de daagse kleding waarvan het
onderhoud bij de drager lag.
Alhoewel het livrei nu vooral als een reliek van
het verleden wordt gezien, wordt het, zoals bij
het Koninklijk huis, nog steeds gebruikt. De
aankleding van het personeel is een bruikbare
manier om de belangrijkheid van een bepaalde
gebeurtenis of situatie te onderstrepen. Ook in
het bedrijfsleven, of het nu een hotel betreft of
een luchtvaartmaatschappij, speelt kleding van de
medewerkers een belangrijke rol om zich te posi
tioneren of om te laten weten tot wie men zich
kan wenden. Al naar gelang de aard van de
onderneming zal men dan minder of juist meer
beïnvloed zijn door de mode. Minder indien men
uiting wil geven aan het feit dat het een solide en
betrouwbare onderneming is die al lange tijd het
vertrouwen geniet. Of juist zeer modieus om te
laten zien dat men een dynamische bedrijf is vol
van actie. De kleur is meestal gekoppeld aan de
kleur van het logo dat net als het wapen een
compacte manier van visuele communicatie is.
Huisgarderobes
Naast het koninklijk huis, dat veruit de omvang
rijkste collectie livreien bezit en waarvan de vroe
gere, inmiddels buiten gebruikgestelde kleding
op Paleis het Loo te zien is, beschikt ook de adel
nog over collecties livreien. De huizen
Amerongen (De graven van Aldenburg
Bentinck), Duivenvoorde (Jonkheren
Steengracht en Baronnen Schimmelpennick van
Oyen), Maarsbergen (Jonkheren Godin de
Beaufoort), Middachten (De graven van
Aldenburg Bentinck), Museum Van Loon
(Jonkheren Van Loon), Twickel Baronnen van
Heeckeren Wassenaer en Graven van Waldeck
Pyrmont), Weldam (De graven van Aldenburg
Bentinck) koesteren nog een omvangrijke, min of
meer complete, Huis gerelateerde livreiengarde
robe. Het Rijtuigenmuseum Nienoord te Leek
beschikt over een livreien collectie van de baron
nen Van Boetzelaer alsmede enige tenues van de
jonkheren Van Loon van La Foret te Doorn.
Expositie Museum Van Loon
In het Museum Van Loon aan de Keizersgracht
672 te Amsterdam wordt de bezoeker een indruk
gegeven van de eeuwenlange betrokkenheid van
de regentenfamilie Van Loon met Amsterdam
en het Koninklijk Huis. Representatie speelde
daarbij een belangrijke rol. Naast een imposante
portrettengalerij en een elegante inrichting werd
uiteraard ook veel aandacht gegeven aan het
voorkomen van de bediendes. Een omvangrijke
garderobe van livreien bleef bijzonder genoeg
bewaard en wordt van 5 november 2005 tot
24 januari 2006 voor het eerst getoond.
Openingstijden van het museum: vrijdag tot en
met maandag 11 tot 17 uur. Meer informatie:
020 6245255, info@museumvanloon.nl. Of kijk
op www.museumvanloon.nl.
Nicolaas Conijn is conservator op paleis Het Loo en
kasteel Middachten, Tonko Grever is conservator op
Museum Van Loon
december 2005