Monumentenbeheer bij gemeenten zwak
Gemeenten zijn niet langer de aangewezen instanties voor
beheer en onderhoud van monumenten. Tot die conclusie komt
de algemeen directeur van de Bond Heemschut, Henk jan
Derksen. Gemeenten kunnen zich maar beter concentreren op
hun beleidsrol, zes hij in Utrecht tijdens het symposium 'De
poorten open', georganiseerd door erfgoedhuis Utrecht in het
kader van het jaar van het Kasteel.
Henk Jan Derksen
De gemeenten hebben het vertrouwen in een
halve eeuw tijd verspeeld bij de bevolking en dat
is niet snel meer terug te winnen. De inwoners
zien hun gemeente niet langer als dé aangewe
zen instantie om bossen, landgoederen en
monumentale gebouwen voor de langere
termijn veilig te stellen. Mijn conclusie is, dat die
taak maar beter kan worden overgedragen aan
particulieren of aan instellingen die dat cultureel
erfgoed wél goed kunnen en willen onderhou
den. Dat de lagere overheden - zoals het zich
laat aanzien - minder dan voorheen in aanmer
king komen voor legaten of overdrachten, maar
dat de provinciale landschappen of andere instel
lingen juist extra worden begunstigd, vloeit
voort uit dat gebrek aan vertrouwen.
De gemeente vervult bovendien voor het eigen
monumentaal bezit een vervelende dubbelrol:
als aanvrager, als verstrekker én als handhaver
van monumentenvergunningen. Juist wanneer
er onvoldoende kennis in huis is op het gebied
van monumenten, is zo'n bundeling van taken
onwenselijk.
Knelpunten
Er zijn nog steeds gemeenten die een goed
monumentenbeleid voeren. Een groot
probleem is echter de sterke afhankelijkheid
van toevallig aan- of afwezige politieke wil en
ambtelijke interesse. Dit speelt natuurlijk
vooral bij het eigen gemeentelijk beleid, zoals
het opstellen van een gemeentelijke monumen
tenlijst. In heel wat gemeenten is er een
beperkte ambtelijke capaciteit en deskundig
heid. Dat zon nog niet zo erg zijn, als er
deskundigheid werd ingehuurd van een provin
ciaal steunpunt monumentenzorg.
In de praktijk ligt in sommige gemeenten het
ontwerp voor een gemeentelijke monumenten
lijst meer dan 10 jaar in een la! En de gemeen
ten zijn ook nog eens traag met de vertaling van
Rijksbeleid naar een plaatselijke invulling, zoals
met Belvedere en gebieds- en ontwikkelingsge
richt monumentenbeleid. Nieuwe inzichten
(sinds de wet van 1988!) op het gebied van
archeologie, gezichten en groene monumen
ten, zijn door te weinig gemeenten vertaald in
hun verordening en in praktisch beleid.
Voorts kan beperkte ambtelijke deskundigheid
en afwezigheid van specifieke vakkennis zich
wreken in de uitvoering. De Berckepoort in
Dordrecht is een voorbeeld hoe je met een op
hoofdlijnen goed bouwplan toch op detailni
veau rampzalige dingen kunt doen. Voldoende
deskundig toezicht heeft daar ontbroken.
Buitenplaats Sparrendaal in Driebergen wordt
na jaren discussiëren aangekocht in 1954 om te
worden bestemd tot raadhuis. Na langdurige
restauratie wordt het gebouw in gebruik
genomen in 1964. Zo'n tien jaar later wordt er
een nieuw gemeentekantoor gebouwd en komt
het complex gedeeltelijk leeg. Er is dan ruimte
voor culturele functies (openbare bibliotheek,
VW) én voor commerciële verhuur van de
bijgebouwen.
De gemeente gaat vanaf de jaren '80 ook het
hoofdgebouw 'bijverhuren'. Jarenlang wordt er
politiek gesteggeld over een meer commerciële
exploitatie of afstoten en uiteindelijk wordt het
voor een symbolisch bedrag verkocht aan de
vereniging Hendrick de Keyser.
Het Huis Scherpenzeel (Gelderland) onder
ging eenzelfde lot. De gemeente kocht het
gebouw voor een symbolisch bedrag en restau
reerde het begin jaren '80. Na nog geen 25 jaar
komt het weer leeg te staan en onlangs is het
verkocht aan Geldersche Kasteelen.
Het belangrijke buiten Beeckestijn in Velsen is
mede door de inzet van Heemschut in de jaren
'50 en '60 uiteindelijk door de gemeente gekocht
en gerestaureerd. In deze trots van Kennemer-
land, met tevens fraaie tuinen en een park met
meerdere stijlen, is een museum ondergebracht.
Nu, in 2005, gaat de gemeente bezuinigen,
wordt het museum gesloten en wordt het
gebouw verkocht. Over zowel de museumcol
lectie als de tuinen heerst onzekerheid.
Generatiekloof?
In de periode dat een kasteel of buitenplaats
wordt aangekocht en herbestemd door een
gemeente, is de politiek nog trots op de bijzon
dere aanwinst. De volgende generatie politici
beschouwt het bezit als een gegeven, terwijl
nog weer later de vraag rijst: 'Moeten we dit
onderhouden? Dit is toch geen kerntaak?' De
trots van een bestuurlijke generatie wordt maar
al te vaak door de politieke erfgenamen
verkwanseld.
En er zijn nogal wat waardevolle groene gebie
den in het verleden door gemeenten verworven.
Soms dankzij een actief aankoopbeleid, met het
doel de gebieden veilig te stellen tegen onge
breidelde bouw. In andere gevallen doordat de
gemeente het als schenking of legaat in handen
kreeg, maar met de verplichting het gebied
groen te houden en nooit te bebouwen. Dat
wringt op den duur. De een onteigent van zich
zelf om toch een bouwplan te realiseren, de
andere verkoopt aan het provinciale landschap.
Als vorm van bezuiniging, maar op aandringen
van verontruste bewoners.
Hoe verder
Is het eigenlijk zo erg dat gemeenten niet een
goede beheerder of bewaker zijn van het eigen
cultureel erfgoed? Ja als het gaat om het geven
van het goede voorbeeld aan particulieren.
Nee, als je weet dat andere instellingen het toch
beter doen. Dan heb ik liever dat gemeenten
zich concentreren op een goed en veelomvat
tend beleid dat cultureel erfgoed beschermt.
Daar is nog heel wat te winnen!
Henk Jan Derksen is algemeen directeur van de
Bond Heemschut. Hij schrijft dit op persoonlijke
titelmede op grond van zijn ervaringen als actie
voerder en gemeentebestuurder
december 2005 11
Zet in op beleid!