29
Heemschut
'TWrrn
tttï
Voorgeve! stadhuis Schoonhoven: situatie in
1762Punt. Gravure naar WFortuyn
Afgebeeld in Van Berkum:Beschryving der
stad Schoonhoven'. Citaat uit Van Groningen
p116.
Coeo Temminck GroSS: Reconstructies blijven
legitiem
'Opnieuw begrijpbaar maken wettigt onder
voorwaarden reconstructies, deze blijven legi
tiem onderdeel van de monumentenzorg,
zolang je maar écht héél goed weet wat er
stond. De interieur reconstructie van het voor
huis van het Anne Frankhuis heeft het achter
huis weer in een begrijpelijke context geplaatst.
Heropening van dichtgemetselde vensters in de
Amsterdamse Oude Kerk is reconstructie van
een abstractie: de lichtval. Een voorbeeld van
rigide toepassing van het beginsel: "geen histo
rische vormen; modern kan harmoniëren met
oud!" vinden we bij het laat-gotische stadhuisje
van Schoonhoven waar dit wel ten koste van de
historie is gegaan' (zie afbeeldingen).
'Mijn generatie was in essentie bezig met
gebouwen tot 1900. Jullie generatie kreeg de
vroege 20ste eeuw daarbij, met vaak in techni
sche zin een heel eigen problematiek.
De generatie na jullie krijgt nog grotere
problemen: wat is echt monumentwaardig; en
techniek, en wat is "een toegespitst zijn op de
functie?" Jullie vielen nooit in de geschetste
valkuilen van: óf geschiedenis maken die er niet
was, óf geschiedenis verdoezelen omwille van
een nieuw ogend effect. Dat "nieuwe" hoort in
de toevoegingen thuis! Het zijn die valkuilen,
Situatie in 1913 na ontpieistering. Foto RdMz
coll. SteenbergenCitaat uit Van Groningen
p. 117.
die in het verleden monumentenzorg en restau
ratie vaak het dramatisch slechte imago gaven!
Gij zult geen geschiedenis vervalsen en gij
zult geen geschiedenis verdonkermanen.
Wegener Sleeswijk - die aan de wieg stond van
de leerstoel restauratie -, ikzelf en mijn opvol
ger Van Voorden - helaas overleden - hebben
dit met liefde doorgegeven aan onze studenten,
en ik vertrouw dat ookjo Coenen dat zal gaan
doen. Want voor wie zich daaraan houdt, zal
blijven gelden: De toekomst geeft ons altijd
gelijk!'
Epiloog: Het verrassend perspectief
De inleidingen geven een goed beeld hoezeer
de eminence grise van het Nederlandse
restauratie-onderwijs school heeft gemaakt.
Algemeen is aanvaard de waarde van bouwhis
torische analyse en waardestelling, voorafgaand
aan restauratie. Resten van verval mogen zicht
baar blijven. Het dogma van sommige opvat
tingen is aan herijking toe. Herken de waan van
de tijd (Schoonhoven)! Restauratiespecialisten
worden bewust gezocht bij aanpalende nieuw
bouwprojecten. De integrale infrastructurele
benadering die Jo Coenen voor ogen staat is
van grote betekenis en kan de aanzet van een
benadering voor deze eeuw worden, na realise
ring van de filosofie van CIAM (Congrès
Internationaux des Architectes 1928-59; schei
ding van wonen, werken, recreëren en verkeer).
In Coenen's visie wordt zowel de inhoudelijke
als de politieke positie van monumentenzorg,
architectuur en stedenbouw wederzijds
aanzienlijk versterkt door integratie. Hetgeen
overigens niet wegneemt dat restauratie een
specifiek specialisme blijft. De term interventie
is in dit verband onbepaald en zonder nadere
definiëring onbruikbaar.
Wat Temminck Groll betreft, het komt niet zo
vaak voor dat een hoogleraar die school heeft
gemaakt, op zijn tachtigste verjaardag nog
steeds de spil daarvan is. Nederlands eerste
hoogleraar architectuur en restauratie vertoont
alles behalve tekenen van vermoeidheid. Hij
eert zijn voorganger en opvolgers, schenkt
vertrouwen, en houdt ons zijn 'geboden' voor.
En zo hoort het ook in de academische traditie
die hem lief is en die hij hoog houdt.
Drs. J.J. Bollebakker volgde bij Temminck Groll
postdoc, -colleges architectuurgeschiedenis.
Literatuur
Groningen, C.L. van, De Krimpenerwaard.
Zeist/Zwolle 1995.
Temminck Groll, C.L., De toekomst geeft ons altijd
gelijk. Rede uitgesproken op het symposium over
de toekomst van de monumentenzorg. Utrecht,
12 maart 2005.
Woud, A. van der, CIAM, Volkshuisvesting, stede-
bouw. Delft 1983.
Restauratieontwerp G. de Hoog Hzn
(Coll. RdMz) uitgevoerd in 1927. Citaat uit
Van Groningen 1995f p. 113.
juni 2005
TjHET7