Leven achter de gevel
Tessa van der Putten
Tot 1965 was er op kasteel Duivenvoorde geen centrale
verwarming. Kachels en haarden zorgden voor warmte. Bij het
vallen van de avond werden de kroonluchters en kandelaars
aangestoken, want er was zelfs geen elektriciteit. Een kaarsje in
de hand verlichtte de tocht naar bed. Eng was het er 's nachts
niet, vond de 12-jarige Ludolphine Schimmelpenninck van der
Oije, toen zij in 1956 in de zomermaanden met haar zus bij oom
en tante logeerde. Hoewel een gedienstige wel eens naar tante
was toegekomen met de opmerking 'Ich bin bang', waarop zij
met een kordaat 'Op Duivenvoorde is niets om bang voor te zijn'
terug naar bed werd gestuurd.
juni 2005
Heemschut
Ludolphine van Haersma Buma-Schimmelpenninck van der Oije.
Voorgevel kasteel Duivenvoorde. Foto's Henk Snater se.
Kasteel Duivenvoorde wordt al acht eeuwen
bewoond door dezelfde familie. Het is nooit
door koop, maar altijd via vererving van eige
naar gewisseld. Drie familienamen zijn aan de
geschiedenis van het landgoed verbonden: Van
Wassenaer (13 de-18de eeuw), Steengracht
(19de eeuw) en Schimmelpenninck van der
Oije (20ste eeuw). Philips van Wassenaer is met
een vermelding in een akte van 1226 de eerst
bekende eigenaar van Duivenvoorde. In zijn
tijd was het nog een donjon, een vierkante
verdedigingstoren waarvan de muren nog
steeds deel uitmaken van het huidige kasteel.
Een kaarsnis dicht bij het plafond in het huidige
voorhuis laat zien hoe dik de muren waren.
Op Duivenvoorde is niets om bang
voor te zijn