26 Heemschut december 2004 worden. De buurt is in algehele staat van verval. Gaten die tijdens de oorlog in de huizenrijen zijn geslagen bestaan nog steeds, dichtgespij kerde ramen ontsieren de gevels en vele huizen zijn verkrot. De plannen voorzien in de totale afbraak van sommige panden, andere huizen worden gerenoveerd, er komt nieuwbouw voor de kleine beurs en er komt een nieuwe inrich ting van de openbare ruimte. In het kader van dit stadsvernieuwingsproject plaatst de gemeente in 1980 een advertentie in de plaatselijke krant, waarin een aantal monu mentale huizen in het Noordenbergkwartier te koop wordt aangeboden. De voorwaarde is dat deze gerestaureerd worden door de nieuwe eigenaren, met subsidie en volgens plan van de architecten die door de overheid in de arm zijn genomen. Eén van deze panden is Noorden bergstraat 41'Ik had de advertentie wel gezien, maar ik zei nog maar niets tegen mijn vrouw', zegt Hans Veldhuis. 'Eerst uitzoeken hoe het precies zat. Ik was al vroeg op de hoogte van het stadsvernieuwingsproject, omdat ik als Inspecteur Ruimtelijke Ordening van Gelderland en Overijssel bij de ondertekening van het contract door de minister aanwezig was geweest. Hier tegenover trouwens, in wat nu de Atheneum Bibliotheek is.' 'Ik had de advertentie ook gezien', zegt zijn vrouw, 'maar ik had geen zin in zo'n project. Nog niet, maar ik was al heel gauw om. We woonden sinds 1965 in Deventer-Noord in een vrijstaand huis, maar de kinderen waren inmid dels de deur uit en de buurt verouderde. We hadden al een paar huizen in het centrum van Deventer bekeken toen we deze advertentie zagen. De architect, Johans Kreek, gaf een rondleiding door het huis: de voorgevel was dichtgespijkerd, dus we moesten door een gat naar binnen kruipen.' Het bestek en de begro ting van de renovatie liggen allemaal al vast. 'Alles duurde niet veel langer dan een week. We hadden nog geen optie, of ze begonnen al met de uitvoering. Het contract was nog niet eens getekend. De gemeente was heel blij dat ze ons gevangen hadden, omdat ze een zakelijk belang hadden. Ze wilden het huis hiernaast, het Hof van Holland, restaureren, dat met het onze verweven is.' Dakconstructie Deze bijzondere verweven dakconstructie is een belangrijke reden geweest om het pand op de monumentenlijst te plaatsen. Op zolder is te zien dat de binnenkant van de muur van Noordenbergstraat 41 oorspronkelijk de buitenmuur van het buurhuis is geweest. Uit de muur steken stenen consoles naar binnen die de dakgoot van het Hof van Holland dragen. Ze variëren in grootte, sommige zijn vierkant, andere rond. Vermoedelijk zijn ze gemaakt van hergebruikt materiaal zoals molenstenen. Ook de grote muurankers in deze gevel verraden dat het hier om een eigenlijke buitenmuur gaat. Een andere bijzonderheid in het huis zijn de grote boogvormige uitsparingen in de muur, uitlopend in een punt, in de andere zijgevel. De architect vertelde dat dit vroeger een methode was om bakstenen te besparen, vandaar de naam spaarnis. De visboer had er destijds zijn blikjes vis uitgestald, nu hangt er kleurrijke moderne kunst. Tot ieders verrassing kwam er tijdens de verbouwing eenzelfde spaarnis tevoorschijn in het achterhuis, waar aanvanke lijk de openhaard gepland was. Om ook deze nis te behouden, maakte de haard plaats voor een houtkachel. Souvenir Hoewel de afspraak is dat de nieuwe eigenaren zich niet zullen bemoeien met de verbouwing, steken Hans en Else Veldhuis tijdens het vorst verlet in februari 1981 toch -samen met familie - zelf de handen uit de mouwen. Bij het afgra ven van de vloer, blijken er nóg vier vloeren onder te zitten. Iedere eeuw is het water van de nabijgelegen IJssel dertig centimeter gestegen. Om droge voeten te houden, moest de vloer steeds worden opgehoogd. De onderste vloer was van leem, daarboven lag een vloer met brandsporen van de grote Deventer stadsbrand in 13 3 4. Toen stond er klaarblijkelijk al een huis op deze plek. Van de zeventiende-eeuwse vloer waren alle rode plavuizen kapotgeslagen. 'Zodat het stijgende rivierwater er zonder problemen doorheen kon stromen, wist de architect. Een tegeltje hebben we gehouden als souvenir. We hebben van alles in de grond gevonden. Vooral veel scherven, geen munten hoor.' In de voorkamer beneden hangt, zoals in meer Deventer huizen, de vide of insteekverdieping, op krap twee meter hoogte. 'De hoogte van de insteekverdieping lag min of meer vast, dus toen wij vanwege de vloerverwarming de vloer beneden moesten ophogen, werd ik met mijn één-meter-negentig steeds geroepen: 'Meneer Veldhuis, kunt u even kijken of u er nog onder past?' De visboer had in het voorhuis zijn winkel. Verder sliepen in de kamer achter, waar onze slaapkamer is, zeven van zijn kinderen; de meisjes en jongens gescheiden door een houten schot. En hier voor op de insteekverdieping was net plek voor de wieg van de baby van de familie. Bij ons staat er nu één van de weefge touwen van mijn vrouw.' En met een armge baar naar zijn bureau: 'En ik heb hier mijn twee vierkante meter in het huis.' Drs. T.L. van der Putten is historisch letterkundige en werkt als cultureel-historisch onderzoeker te Den Haag. Meer weten? 'De bewoningsgeschiedenis van een laat middeleeuws Deventer woonhuis', door J.M. Veldhuis zelf geschreven. In: Oud Deventer. Orgaan van de Vereniging Oud Deventer. Jrg6, nr. 1 (mei 1984), p. 1-21.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2004 | | pagina 28