Graf te Wijckel
Heemschut
15
Heden ten dage wordt de nagedachtenis van
Coehoorn onder meer in ere gehouden door
een grafmonument in de van oorsprong
middeleeuwse kerk van Wijckel. Het is
ontworpen door de grote Daniël Marot en
uitgevoerd door Pieter van der Plas. Het mag
zeker een voor toenmalige verhoudingen
bijzonder eerbewijs genoemd worden dat de
Friese Staten tienduizend gulden beschikbaar
stelden om dit gedenkteken te bekostigen.
Curieus is dat het de sporen draagt van een
episode uit de vaderlandse geschiedenis die
zich lang na Coehooms dood afspeelde.
Tijdens de 'Bataafsche Revolutie' van 1795
kwam het hier en daar tot daden van politiek
geïnspireerd vandalisme tegen wat gezien
werd als symbolen van de toen door velen
gehate 'feodaliteit'. Berucht is geworden de
schennis van de graven der Friese
stadhouders en hun verwanten in de Grote
Kerk te Leeuwarden. In Wijckel heeft men in
1795 de Latijnse equivalenten voor 'baron' en
'opperbestuurder' in het grafschrift
doorgekrast. Helaas moet ik vermelden dat
het monument nu in een onmiskenbaar
vervallen staat verkeert. Dat is om twee
redenen te betreuren: het eert niet alleen een
man van bijzondere gaven maar markeert ook
het begin van een nieuwe fase in de
ontwikkeling van de Nederlandse
grafsculptuur. In de kring van de Stichting
Menno van Coehoorn die zulk verdienstelijk
werk doet voor het behoud van historische
Nederlandse vestingwerken is echter een
actie gaande om geld in te zamelen om het
herstel te financieren. Wie deze actie wil
steunen kan een bijdrage storten op
bankrekening 470168676 ten name van de
Stichting Praalgraf Menno Baron van
Coehoorn te Driebergen-Rijsenburg.
Dit verscheen in 1685 en legde de theoretische
basis voor wat later is aangeduid als het Nieuw-
Nederlandse Stelsel.
Het is zonder meer het werk van een man van
de praktijk die lessen had getrokken uit eigen
ervaringen bij belegeringsoperaties en de speci
fieke voor- en nadelen had leren kennen die de
strijd in een gebied als dat van de Republiek
stelde. Hij legt bij voorbeeld grote nadruk op
de noodzaak het voorterrein zodanig in te
richten dat het een belegeraar zo moeilijk
mogelijk wordt gemaakt de hoofdwal onder
vuur te nemen. Ook moet hem zoveel mogelijk
worden belet in dekking te gaan, vandaar dat
het voorterrein niet hoger dient te liggen dan
vier voet boven 'het ordinaris somerwater'.
Opnieuw oorlog
Na de 'Glorious Revolution' in Engeland
(1688/1689) raakte de Republiek betrokken in
de Negenjarige Oorlog. Coehoorn heeft in dat
conflict vooral een belangrijke rol gespeeld bij
twee belegeringen van Namen, eerst als verde
diger, later als aanvaller. In de periode
1691/1692 gaf hij onder meer leiding aan de
aanleg van het door hem ontworpen fort
'William'. Vervolgens voerde hij het bevel over
de verdediging van dat buitenwerk van de
vesting Namen totdat het door de Fransen,
onder leiding van Vauban, werd veroverd. Hoe
zijn bevelvoering bij deze gelegenheid werd
gewaardeerd blijkt uit zijn bevordering tot
generaal-majoor der infanterie en..door
Vaubans opmerkelijke geste Fort William te
herdopen in Fort Coehoorn.
In de zomer van 1695 maakten de Geallieerden
zich op om Namen te heroveren. Coehoorn,
opnieuw belast met de leiding van de operatie,
trof weer Vauban als tegenstander, die zich na
een kort beleg moest overgeven.. Hoeveel
indruk dit maakte kan men zich indenken
wanneer men weet dat in Frankrijk het spreek
woord gold dat een door Vauban belegerde
stad een genomen stad en een door deze verde
digde stad onneembaar was. Overigens is
Coehoorn wel verweten dat door zijn beleid bij
deze gelegenheid onnodig veel mensenlevens
verloren zijn gegaan zowel bij de eigen partij als
bij de tegenstanders. Vast staat dat Coehoorns
prestaties bij Namen, vooral tijdens het door
hem geleide beleg, bij tijdgenoten grote waar
dering hebben gevonden. Deze uitte zich onder
meer nog in 1695 in de bevordering tot luite
nant-generaal en de benoeming totIngenieur-
generael der fortificatiewercken deser landen',
terwijl de Koning van Spanje hem tot baron
verhief.
Grensverdediging
Als ingenieur-generaal heeft Coehoorn zeer
belangrijke voorstellen gedaan tot verbetering
van de verdediging der 'frontieren' (grenzen)
en de vestingen die daarbij van belang waren.
Hij heeft daarbij in feite de grondslag gelegd
voor een nieuw verdedigingsstelsel waarin
onderwaterzettingen een sleutelfunctie vervul
den en dat eigenlijk is blijven gelden tot in 1874
de Vestingwet werd aangenomen. Voorzover
zijn ideeën deze zijn uitgevoerd is daar nu
weinig meer van te zien. De Liniën van
Helpman die moesten beletten dat de stad
Groningen vanuit het zuiden onder vuur werd
genomen zijn bijvoorbeeld vrijwel geheel verd
wenen. Hetzelfde geldt voor de vestingwerken
van Bergen op Zoom op één buitenwerk, het
'Ravelijn op den Zoom', na. Dit laatste is wel
bijzonder te betreuren. Deze vesting gold toch
als een product van 'het Nieuw-Nederlandse
stelsel in zijn meest uitgebreide vorm', aldus
Van Hoof.
Laatste oorlog
De laatste oorlog waarin de Republiek tijdens
Coehoorns leven betrokken raakte was de
Spaanse Successie-oorlog (1702-1713). Tijdens
de beginfase daarvan heeft Coehoorn in 1702
leiding gegeven aan de succesvolle verdediging
van Zeeuws-Vlaanderen en de belegeringen
van Venlo, Roermond en Luik die eveneens het
gewenste resultaat hadden. Het volgende jaar
kon de geslaagde verovering van Bonn aan zijn
lijst van wapenfeiten worden toegevoegd De
inname van deze strategisch belangrijke vesting
zou zijn laatste meesterstuk zijn: op 17 maart
1704 stierf hij in Den Haag waar hij verbleef
voor besprekingen over het krijgsbeleid in de
komende campagne. Hij werd begraven te
Wijckel.
december 2004