II oktober 2004 Heemschut 31 Verdedigingswerken op een rij, v.l.n.r.: Gemaal De Blocq van Kuffeler bij Almere, hulpgemaal in de Noordoostpolder, sluis met tuighuis bij Gemaal Vissering op Urk en Gemaal Wortman op het voormalige werkeiland Lelystad. Foto's auteur. gemalen ligt het in een bosrijke omgeving en net als Vissering heeft het de status van rijks monument. Vanwege het kleinere werkgebied is de capaci teit van Smeenge ook veel kleiner dan die van de twee andere gemalen. Door de hogere ligging hoeft ook het water maar 4,50 nieter omhooggebracht te worden. De twee pompen kunnen dat door per minuut 1.200 kubieke meter te verwerken. Net zoals de Noordoostpolder kennen Oostelijk en Zuidelijk Flevoland in hun water huishouding een 'hoge' en een 'lage' afdeling. Maar kenners van de topografie van Flevoland weten ook dat bij Ketelhaven (gemeente Dronten) de Floge Vaart en de Lage Vaart afwateren via het Gemaal Colijn. Dat markeert dan ook de dubbele functie van dit gemaal. Twee van de drie centrifugaalpompen bemalen met een gezamenlijke capaciteit van 1.000 kubieke meter per minuut de westelijk gelegen lage afdeling en hebben een opvoerhoogte van 6 meter. De pomp voor de hoge afdeling die het water 5 meter moet opstuwen, kan per minuut 580 kubieke meter water verwerken. Flet in rechthoekige bouwstijl opgetrokken gemaal Lovink tegenover Harderwijk is met twee pompinstallaties het andere waterbeheer- singspunt in de hoge afdeling van oostelijk Flevoland. Ook hier bedraagt de opvoerhoogte 5 meter. De elektrisch aangedreven pompen kunnen elk 570 kubieke meter water verwerken. De bekendste en qua ligging meest in het oog lopende gemalen zijn te vinden bij Lelystad en Almere. Bij beide gebouwen loopt de weg langs het Markermeer als het ware over het gemaal heen. De passant in Lelystad kan de installaties daarvandaan ook zien. Gemaal Wortman aldaar werd eind 1956 in bedrijf gesteld en is gelegen op het vroegere Perceel K, tegenwoor dig aangeduid als het 'voormalige Werkeiland Lelystad'. Dit enkele hectaren grote gebied verdient de status van monument: veel van de historische pioniersbebouwing is nog intact. Vanaf dit opgespoten eiland middenin het IJsselmeer werd de dijk rond Oostelijk Flevoland aangelegd, waarbij de vier pompen van Wortman het leeuwendeel van het lage deel van het droogmaalden. In juni 1957 werd Oostelijk Flevoland officieel 'droog' verklaard. Na het leegpompen van Zuidelijk Flevoland dat in 1968 was voltooid, werden de keersluizen in de Knardijk geopend en ging Wortman ook de lage afdeling van de zuidelijke polder bedie nen. De vier centrifugaalpompen brengen het door de Lage Vaart aangevoerde water hier met een capaciteit van samen 2.000 kubiek meter per minuut 6 meter hoger in het Markermeer. Vanaf het binnenwater vallen onder het sober uitgevoerde machinegebouw de betonnen onderbouw met vier zuigmonden en even zovele perskokers op. Een beeldengroep op de zuidelijke gevel van de hand van Paul Grégoire en een wandschildering door Hans van Norden in de machineruimte verbeelden de overgang van water naar land. Als een groot schip Even buiten Almere vanaf de sluis waar de Lage en de Hoge Vaart elkaar ontmoeten, oogt het bijna witte gebouw van het gemaal De Blocq van Kuffeler als een groot schip. Zo was het door architect Spruijt ook bedoeld. Waar op de andere gemalen de naam van de ontwerper niet meer terug te vinden is, heeft Spruijt in De Blocq via een grote 'S' op de gevel zijn merkte ken achtergelaten. Het in 1968 in gebruik genomen De Blocq van Kuffeler is in omvang en capaciteit een van de grootste in zijn soort ter wereld. Evenals het kleinere Colijn bedient De Blocq zowel de hoge als de lage afdeling van zowel Zuidelijk als Oostelijk Flevoland. Vanuit de Hoge Vaart brengen twee door dieselmotoren aangedreven pompen met een totale capaciteit van 1.700 kubieke meter per minuut het water 5 meter omhoog. De twee andere dieselgedre ven pompen hebben samen het vermogen om 1.400 kubieke meter 6 meter hoger uit te slaan. Opmerkelijk en tegelijkertijd een teken van luxe is de gespiegelde opstelling van de diesel motoren. Zoals opgemerkt loopt de verkeersweg over een deel van het gemaal. Daarvan is gebruik gemaakt door de machinekamer op het niveau van de dijkkruin in te richten, een efficiënte aanpak bij de aanvoer van zware machineon derdelen. Indien de gemalen in Flevoland alle tegelijk draaiden, zouden ze per minuut ruim 12.500 kubieke meter water uit de polder kunnen pompen. Het is echter een misverstand te denken dat dat ook werkelijk gebeurt. Gemiddeld wordt maar een kwart tot een derde van de capaciteit gebruikt. De rest is reserve voor perioden van hoog water en langdurige regenval met meer dan 12 millimeter neerslag per etmaal. De gemalen bieden dus een extra garantie voor de veiligheid van het gebied. Een andere extra veiligheid is de bouw van de gemalen in de dijklichamen. In de gemalen zijn zogenoemde 'terugslagkleppen' en hydrauli sche persschuiven aangebracht die verhinderen dat water uit de Randmeren in de lager gelegen polder terugloopt. Hoewel ze onderling verschillen, zijn de zeven uitwaterende gemalen in de Provincie Flevoland stuk voor stuk een weerslag van de periode waarin ze werden gesticht en zijn ze het qua bouwwijze en functie meer dan waard om voorzichtig mee om te gaan. Een monumentale status helpt daarbij. E. Boshuijzen isPR-medewerkervan Heemschut.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2004 | | pagina 33