vergeten letters Amsterdams uit de jaren twintig en dertig Sanne Pleiter Geschilderde gevelopschriften Op zijn tochten door Amsterdam heeft grafisch vormgever Sanne Pleiter (1972) altijd een boekje bij zich. Ziet hij een mooie gevelreclame uit de periode 1870-1940, dan maakt hij een notitie. Later keert hij terug - met camera. In aflevering vier van deze serie fotoreportages een keuze uit Pleiters collectie geschilderde gevelopschriften en een toelichting van zijn hand. Heemschut 25 Tot nog toe heb ik in deze serie fotoreportages iets verteld over gevelopschriften van duur zame materialen: glas, hout en tegel (zie deel I, II en III). In dit nummer gaat het over gevelop schriften van een minder duurzaam materiaal: verf. Het voordeel van geschilderde gevel opschriften was dat ze binnen een paar uur aangebracht waren. Daar stond tegenover dat gevelopschriften in korte tijd verweerden door de invloed van wind, regen en zonlicht en over geschilderd moesten worden. De schilders signeerden hun werk niet. Het letterschilderen was overigens geen vak apart maar onderdeel van het werk van een huis- of decoratieschilder. Om de geschilderde gevelopschriften te dateren, heb ik de lettertypes vergeleken met lettertypes van drukwerk waarvan de datering bekend is. De voorbeelden die hier getoond zijn, stammen uit de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw. Ijzerwaren Vanaf 1870 kende Amsterdam weer een econo mische opleving. De bevolking nam in snel tempo toe, mede door de migratie van mensen uit de noordelijke provincies. In 1900 waren er meer dan een half miljoen inwoners. Om de nieuwelingen te huisvesten werd er volop gebouwd. Er was een markt voor bouwmateria len en ijzerwaren, zoals gereedschappen, sloten en sleutels. Bovendien werden goederen in massa geprodu ceerd en dat had invloed op de prijs. De ijzer waren werden geïmporteerd uit Duitsland. In Amsterdam ontstonden naast de fraaie ijzerwa- renwinkels ook eenvoudige ijzerwarenhandels, zoals op Tweede Weteringsdwarsstraat 40. In de jaren dertig had ook Amsterdam te kampen met de economische recessie die wereldwijd heerste. Verder waren er proble men met de levering van ijzerwaren uit Duitsland, dat in die jaren het ijzer nodig had voor zijn oorlogsindustrie. Boven de entree op de Tweede Weteringsdwarsstraat 40 is vaag het opschrift 'ijzerwaren' te lezen, dat later is over geschilderd met een tweede opschrift. Slijperij De entree van deze slijperij in de Rustenburger straat lijkt meer op die van een werkplaats dan die van een winkel. De winkels in Amsterdam die scharen en messen verkochten, hadden vaak geen eigen slijperij aan huis en waren daarvoor op anderen aangewezen. De werkplaats in de Rustenburgerstraat zou er een geweest kunnen zijn. Men kon bij de slijper terecht voor het slijpen van botte scharen en messen. Ook geroeste stalen lemmeten konden door hem opnieuw worden geschuurd en gepolijst. Het roestvrij staal heeft vandaag de dag de markt veroverd, terwijl het slijpersvak een zeldzaam beroep is geworden. Modemagazijn Na 1880 kwam de confectie-industrie op in Amsterdam. Een van de bedrijven die handel den in confectie was Gez. Barber's Mode magazijnen in de Oude Doelenstraat. In 1924 werd een vestiging in de Bilderdijkstraat geopend. In 2003 zijn tijdens een verbouwing de gevelopschriften tevoorschijn gekomen die daar tussen 1924 en 1933 waren aangebracht (de periode waarin de firma vermeld staat in de telefoongidsen). Voor het eerste opschrift werd een schreefletter gebruikt. Niet veel later werd de tekst overgeschilderd in een moderne schreefloze letter. In 2003 zijn de gevelopschriften gerenoveerd: een deel met de schreefletter, het andere deel met de schreef loze letter. Sigarenmagazijn Aan het begin van de negentiende eeuw had Amsterdam een bloeiende sigarenindustrie. Aanvankelijk was het sigarenrollen een neven activiteit van de bestaande tabaksfabrieken. Zij richtten zich voornamelijk op de handel in pijp-, snuif- en pruimtabak en kwispedoor. Omdat de sigaren van goede kwaliteit waren, werd de export ervan bevorderd. In 1862 waren in Amsterdam vijf fabrieken en verder voor namelijk kleine zaakjes of eenmansbedrijven. Tot circa 1910 was er sprake van uitbreiding van de sigarenindustrie. Daarna nam de export van sigaren af vanwege de tol- en tariefmuren en de Eerste Wereldoorlog. Het gevolg was een afname van de werkgelegenheid. Veel werklozen gingen illegaal sigaren maken. Vanaf 1945 kreeg de sigaar concurrentie van de sigaret, die de geallieerde legers in Nederland introduceerden. Rijwiel- en motorstalling Na de introductie van de kettingkast en de rubberbanden in de jaren negentig van de negentiende eeuw, was het nog maar een kleine stap naar de fiets zoals wij die tegenwoordig kennen. In Amsterdam was het ruimtegebrek van de woonhuizen een van de redenen dat men gebruikmaakte van een buurtstalling. In Rapenburg was er zo'n stalling. Het gevel- opschrift vermeldt nog steeds de prijzen voor het stallen: vijftig cent per maand voor rijwielen en twee gulden per maand voor motoren. Buurtstallingen waren tevens reparatie inrichtingen. Heel wat gevelopschriften van Amsterdamse rijwielstallingen zijn er nog. De hier getoonde voorbeelden van gevel- opschriften zijn voornamelijk gefotografeerd in afgelegen straatjes. De verweerde gevel opschriften zijn nooit vervangen door nieuwe of weggestraald met een hogedrukspuit. Ze zijn simpelweg in de vergetelheid geraakt. Bezichtig ze, nu het nog kan. oktober 2004

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2004 | | pagina 27