oktober 2004
Heemschut
15
Interieur van de oud-katholieke parochie
H.H. Jacobus en Augustinus in Den Haag.
in baksteen, maar het typisch-Zaanse voorschot
boven de voorpui is van hout en gedecoreerd
met snijwerk in Louis XVI-stijl. Aan de vrijwel
geheel in hout opgetrokken kerkruimte is nog
goed te zien dat men hier te doen heeft met een
verbouwde boerderij. Zo zijn de staanders van
de kapconstructie nog aanwezig, zij het
'verkleed' als Toscaanse zuilen. Het meubilair
is vrijwel geheel achttiende-eeuws, met als
meest opmerkelijk stuk een altaarschilderij dat
de Verrezen Christus afbeeldt.
Van een soortgelijk min of meer 'boers' karakter
is de kerk aan het Papenpad te Zaandam. Het
geheel in hout opgetrokken gebouw is op 4 sep
tember 1695 gewijd en diende ter vervanging van
een kerkruimte in het woonhuis van de pastoor.
Bij een zorgvuldige restauratie aan het einde van
de jaren 1920 is het gebouw constructief hersteld
en zijn ook de wanden opnieuw in de oorspron
kelijke kleuren - groen en steenrood - geschil
derd. De inventaris is nog grotendeels zeven-
tiende-eeuws. Uit die tijd dateren onder meer de
altaaropstand met een schilderij voorstellende
Maria Magdalena wenende onder het kruis, een
met schildpad en ivoor bekleed tabernakel dat
versierd is met koperen beeldjes van de heiligen
Willibrord en Bonifatius (die door de Clerezij
altijd bijzonder in ere zijn gehouden) en een
gesneden communiebank waar onder latere
verflagen nog de oorspronkelijke polychromie
zichtbaar is (hetzelfde geldt voor de communie
bank te Krommenie). Een zeer bijzonder meu
belstuk is een notenhouten kabinet bekroond
door het beeld van een pelikaan en versierd met
gesneden ranken. Dit is waarschijnlijk oorspron
kelijk gebruikt voor het opbergen van het kerk-
zilver. Het orgel dateert uit het begin van de
achttiende eeuw en is afkomstig uit een opgehe
ven Amsterdamse kerk. Het heeft bij de plaatsing
in Zaandam enkele wijzigingen ondergaan, wat
niet wegneemt dat het volgens een kenner nog
steeds beschouwd mag worden 'als een van de
belangrijkste orgels uit de streek'.
Huiskerken als kathedraal
Opmerkelijk is dat de beide residerende oud-
katholieke bisschoppen van Nederland tot in de
twintigste eeuw gebruik maakten van een huis
kerk als kathedraal. In Haarlem was dat de kerk
aan de Koksteeg, die thans als woonhuis wordt
gebruikt. Inwendig is de oude situatie nog goed
te herkennen, hoewel een aantal belangrijke
interieurstukken zijn overgebracht naar de in
1939 gebouwde kerk van de Heiligen Anna
en Maria aan de Kinderhuissingel (van
H.T. Zwiers). In Utrecht fungeerde een vanaf
de zeventiende eeuw in etappes tot kerk
verbouwd kanunnikenhuis van het middel
eeuwse kapittel van St. Marie als kathedraal,
totdat in 1914 de huidige kathedrale kerk van
St. Gertrudis aan het Willemsplantsoen gereed
kwam (van E.G. Wentink).
De inrichting van de Haarlemse kathedraal aan
de Koksteeg was vrij sober, vanaf het einde van
de achttiende eeuw was zij voornamelijk gemeu
bileerd met stukken uit opgeheven
Amsterdamse kerken. De voorgangster van de
huidige Gertrudiskathedraal had, en heeft, een
rijker aanzien, waarbij vooral de plafondschilde
ringen van de zijbeuken opvallen. Veel rijker is
echter de inrichting van twee andere huiskerken
die nog steeds in gebruik zijn bij de gelovigen
van het Utrechtse aartsbisdom. Beide zijn dan
ook ingericht onder leiding van gefortuneerde,
kunstlievende pastoors die hun gelovigen een
plaats wilden bieden om - ik parafraseer nu de
titel van een recente tentoonstelling - 'te bidden
in schoonheid'. De Goudse huiskerk van St. Jan
aan de Hoge Gouwe 113 is een stichting van
pastoor Petrus Purmerent van omstreeks 1630.
Het Goudse kerkgebouw is in de negentiende
eeuw nogal drastisch verbouwd, maar binnen
vindt men nog belangrijke delen van de zeven-
tiende-eeuwse inrichting. Een zeer merkwaar
dig historieschilderij van Wouter Crabeth (II)
waarop pastoor Purmerent is afgebeeld als
St. Bernardus van Clairvaux werd in 1862
verkocht om de zojuist vermelde verbouwing te
financieren. Het is dankzij de Vereeniging
Rembrandt nu te bewonderen in het Gouds
Stedelijk Museum. Pastoor Purmerent had een
eeneiige tweelingbroer Suitbert die een aan
St. Hippolytus gewijd kerkje op het Delftse
Bagijnhof stichtte waarvan de gemeente in 1784
opging in die van de nog bestaande parochie St.
Maria en Ursula (Bagijnhof 21). Deze had
inmiddels in 1743 op instigatie van de vermo
gende en kunstlievende pastoor Nicolaas
Broedersen een nieuw kerkgebouw verkregen.
Het interieur lijkt sterk op dat van de wat
oudere Haagse 'petite cathédrale'. Dankzij
bewaard gebleven rekeningen weten wij wie als
kunstenaars voor bouw en inrichting verant
woordelijk waren: de architect Gerard Gise, de
stukadoors 'Meester Hansken' en Ignazio Bozzi
en de beeldhouwer Franciscus Maes. Enkele
jaren na de bouw leverde niemand minder dan
Jacob de Witt een altaarschilderij, voorstellende
de Opdracht van Christus in de Tempel. Het
geldt als één van zijn beste werken en is nog
steeds ter plaatse aanwezig.