Thema behoud door stagnatie Philip Bosscher Een 'premie op de achterlijkheid', waardoor een achterstand ten slotte een voorsprong kan worden. We hebben het hier over een gouden wet in monumentenland: behoud door stagnatie. Na een openingsessay geven we enkele voorbeelden. Over Enkhuizen, huiskerken, Kolhorn en Syrië. 10 Heemschut oktober 2004 In het voorjaar van 1924 bracht de historicus Jan Romein met zijn echtgenote een bezoek aan Londen om daar onderzoek te doen voor zijn dissertatie. Hem viel toen op dat, terwijl vele plaatsen al elektrische straatverlichting kenden, de straten van de Britse hoofdstad nog steeds werden verlicht door gaslantaarns. Het was hem bekend dat Londen één van de eerste steden was waar ooit dit soort verlichting was ingevoerd. Een en ander bracht hem tot het formuleren, overigens pas in een publicatie uit 1948, van wat hij de 'wet van de remmende voorsprong' heeft genoemd. De sociologen Van Doorn en Lammers brachten die als volgt onder woorden: 'In de strijd om de voorrang tussen het hogere en het lagere, het technisch méér en minder effectief bewerktuigde, geniet het laagst ontwikkelde een "premie op de achterlijkheid", waardoor het de achterstand tenslotte in een voorsprong kan omzetten.' Nederlandse voorbeelden Uit onze eigen Nederlandse geschiedenis kennen we ook voorbeelden van de werking van deze wet. Het meest saillante betreft wel de windmolen. Nederland bezat het grootste aantal windmolens waarschijnlijk omstreeks 1860, dus decennia nadat de stoommachine was uitgevonden en industrieel toepassing had gevonden, echter ook decennia nadat Hildebrand in zijn Camera Obscura Pieter Stastok Senior onsterfelijk had gemaakt door hem te beschrijven als een van 'die mensen, die hun zaken aan de kant gedaan hebben en, het uitzicht op verdere winsten opgevende, zich met een vrij aardig inkomen, een onverzette lijke afkeer van stoommachines, en de Haarlemse courant tevreden stellen'. Het verschijnsel dat wij hier ontmoeten is in feite behoud door stagnatie, zo men wil door achterstand in ontwikkeling. In het vaderlandse 'monumentenlandschap' komen we dat vaker tegen. Misschien is een heel frappant voorbeeld een groep boven de omringende bouwmassa's uitstekende kasteeltorens. Tegen het einde van de Middeleeuwen was deze soort torens als gevolg van de uitvinding van het buskruit niet meer functioneel en zelfs, strikt krijgskundig bezien, een schadelijk element geworden. Toch zijn er nadien nog dergelijke torens gebouwd. Het is zelfs voorgekomen dat bestaande torens zijn verhoogd vanwege hun betekenis als wat Olde Meierink in een recente studie over het onderwerp aanduidt als 'adelssymbool'. Dit gebeurde met de donjon van het Overijsselse Rechteren zelfs nog in 1634! Een overeenkom stig gedrag zien we bij de Van Assendelfts, een recent omhooggekomen geslacht dat daarom extra behoefte had om te imponeren. Zij lieten in de vijftiende eeuw kasteel Assumburg bij het Noord-hollandse Heemskerk bouwen, voor zien van diverse torens die vanwege hun dunne muren apert ongeschikt waren als verdedi gingswerk. Het geval Enkhuizen Een bijzonder boeiend en leerzaam voorbeeld van behoud door stagnatie vormt de binnenstad van Enkhuizen. Vanaf ongeveer 1489 werd een omwalling tot stand gebracht die twee gemeen schappen, ieder met een eigen parochiekerk, min of meer tot één geheel maakte: het oorspronkelijke Enkhuizen dat vooral leefde van visserij en later zeehandel en het agrarisch georiënteerde Gommerskerspel De verdedi gingswerken van wat zo tot één stad geworden was werden later onder meer uitgebreid met een zware verdedigingstoren ter bescherming van de haveningang, de Dromedaris, gesticht in 1540. Haar huidige gedaante, met het elegante klokkentorentje, dateert van het midden der zeventiende eeuw. In 1572 was Enkhuizen de eerste der Westfriese steden die zich aansloot bij de partij van de Prins van Oranje. Hiervoor werd het beloond met het eerder door Amsterdam uitgeoefende Paalkistrecht, waar door de stad het beheer kreeg over de bebake- ning en betonning op de Zuiderzee en als Aan grootschalige nieuwbouwprojecten had Enkhuizen geen behoefte. Hier een detail van het Snouck van Loosenpark, net als op pagina 11 bovenaan. De andere opnamen bij dit artikel zijn van de Boerenhoek. Alle foto's Anna Huizinga.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2004 | | pagina 12