Amsterdams vergeten letters
Sanne Pleiter
Tegelopschriften: van neogotiek naar Nieuwe Kunst
Op zijn tochten door Amsterdam heeft grafisch vormgever
Sanne Pleiter (1972) altijd een boekje bij zich. Ziet hij een mooie
gevelreclame uit de periode 1870-1940, dan maakt hij een
notitie. Later keert hij terug - met camera. In aflevering drie van
deze serie fotoreportages een keuze uit Pleiters collectie tegel
opschriften en een toelichting van zijn hand.
Heemschut
27
In deel I en II van deze serie fotoreportages
ging het over reclameglasplaten en houten
gevelopschriften rond 1900, voornamelijk van
winkelpuien. Naast commerciële instellingen
lieten ook musea en scholen fraaie gebouwen
ontwerpen met gevelopschriften. Aan de hand
van voorbeelden zal ik nu ingaan op tegel
opschriften van gebouwen uit het laatste
decennium van de negentiende eeuw.
Rijksmuseum
De gevels van het Rijksmuseum en zijn bijge
bouwen zijn opgetrokken in neorenaissance-
stijl. De architect P.J.H. Cuypers (1827-1921)
liet tegeltableaus aanbrengen met elementen
uit de gotiek (zoals het gotisch schrift). De
generatie architecten na Cuypers heeft het
gebruik van tegeltableaus in de architectuur
voortgezet. Zij lieten tegeltableaus in diverse
stijlen aanbrengen in woonhuizen en winkels.
De productie van tegeltableaus nam toe.
Bekende plateelbakkerijen in Nederland waren
onder andere Rozenburg in Den Haag en
De Distel in Amsterdam.
Doel van de oprichting van het Rijksmuseum
was de huisvesting van voorwerpen van kunst,
oudheidkunde en vaderlandse geschiedenis.
Het museum is gebouwd tussen 1876 en 1885
en bood tevens ruimte aan een opleiding voor
kunstnijverheid. Cuypers wilde het kunst-
nijverheidonderwijs in Nederland op een hoger
niveau brengen. Met zijn bijdrage zijn de
Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijzers
(een opleiding tot bevoegd tekenleraar) en de
Rijksschool voor Kunstnijverheid opgericht. In
de tuin aan de achterzijde van het Rijksmuseum
was de Oefenschool der Rijksnormaalschool
(1890-1891) gevestigd. Ditwas de vooroplei
ding (nu: facilitaire dienst, bouwbureau en
restauratie-ateliers). Boven de entree bevindt
zich nog het motto: 'Teekenen is spreken en
schrijven tegelijk'.
Naast de doorgang onder het Rijksmuseum
bevindt zich de zogeheten Druckeruitbouw:
een uitbreiding van het Rijksmuseum uit 1909
en 1916. De vijf tegeltableaus aan de buiten
muur beelden vijf vrouwenfiguren uit die
symbool staan voor de vijf drukambachten:
boekdrukkunst, boekbinden, verluchting,
schoonschrijven en stempelsnijden.
St.-Antonia Meisjesschool
Een minder bekende architect is F.M.J. Caron.
Hij bouwde de St.-Antonia Meisjesschool (1893)
op Haarlemmerstraat 132-136 (nu: buurthuis
Straat en Dijk). De bouwstijl van deze katho
lieke school sluit aan bij de neogotische stijl van
de rooms-katholieke kerk De Posthoorn iets
verderop op nummer 124. Dit kerkgebouw is
een ontwerp van P.J.H. Cuypers uit 1861
Met de kerk, een klooster en drie scholen was
dit deel tussen de Haarlemmerstraat en de
Haarlemmer Houttuinen een rooms blok
geworden.
De St.-Antonia Meisjesschool was een lagere
school. Halverwege de negentiende eeuw
gingen steeds meer meisjes naar school.
Meisjesscholen werden gesticht omdat
sommige ouders hun kinderen niet naar een
gemengde openbare school wilden laten gaan.
Vis en fruithandel
Dezelfde architect, Caron, bouwde enkele jaren
later, in 1896, het winkelpand op Haarlemmer
dijk 39. De opdracht was om een gevel te
ontwerpen die de aandacht trok van de voorbij
gangers. De verdiepingen boven de winkel
waren ingericht als bergplaatsen en hadden
houten deuren. De Nieuwe Kunst, in de stijl
waarvan het winkelpand is gebouwd, was modern
voor die tijd. Deze stijl is de Nederlandse variant
van de internationale Art Nouveau: een decora
tieve stijl binnen de bouwkunst en de kunstnij
verheid (±1895-1910). De kenmerken zijn het
gebruik van moderne materialen als (giet)ijzer
en grote glasoppervlakken en asymmetrische
gevels. Soms, zoals hier, zijn de gevels voorzien
van kleurige tegeltableaus. De stijl werd vooral
toegepast op winkels en woonhuizen.
Gezien de gedecoreerde gevel, vermoed ik dat
N. Roeraade zich met zijn assortiment richtte
op het welgestelde deel van de Amsterdamse
bevolking. Uit prijscouranten van verschillende
viswinkels blijkt dat de winkeliers naast zee- en
riviervis ook fruit, azijn en zuurwaren verkoch
ten.
Pakhuis
Het huis op Herengracht 267 werd in 1898
vervangen door een hoog pakhuis met kantoor
ruimte. Opdrachtgever was J.J. van Bork jr.,
directeur van de vulhaardenfabriek Frisia.
Waarschijnlijk is het pand gebouwd als opslag
plaats van de fabriek. Na 1927 is het verkocht
en heeft het tot in de jaren zeventig van de
twintigste eeuw dienstgedaan als opslagplaats
voor papiergroothandels. Nu is hier een jeugd
opvang gevestigd.
De hier afgebeelde letters uit Amsterdam
dreigen in de vergetelheid te raken. Het zijn
de stille getuigen van gevelopschriften die nog
ambachtelijk vervaardigd zijn. Langzaam maar
zeker worden steeds meer tegelopschriften
(vooral die van winkels) vervangen door nieuwe
opschriften en reclames, vaak vervaardigd van
plastic en vaak bestaande uit standaardletters.
Dat is jammer omdat tegelopschriften niet
alleen een bijzondere vormgeving hebben, maar
ook een bron van historische informatie zijn.
juni 2004