juni 2004 Heemschut 13 Aangezien vrijwel iedere eigenaar op het pand geld verloor en de belangrijkste bewoners er failliet gingen, is het niet onmogelijk dat de herkomst van het woord 'zeperd' hier ligt. Bewonersgeschiedenis Wie de bewoners waren is tamelijk uitgebreid bekend uit het artikel van Jan van de Maas, pseudoniem voor J.L. van Dalen, in de Dordrechtse Courant van zaterdag 15 januari 1927. We beperken ons hier tot datgene wat voor ons betoog van belang is. De bouwheer van het Zeepaert kennen we niet. Wel wordt gewag gemaakt van een boedelscheiding op 14 april 1565, voor Anneken Claesdochter, weduwe uit de eerste echt van Sybert Adriaans- zoon. Was dit de eerste eigenaar en bouwheer? De eerste met name genoemde bewoner is in 1555 Jan Sybertszoon (Syvertszoon), zeepzie der van beroep. Van diens weduwe weten we, uit het schoorsteenboek, dat zij in 1580 nog in het pand woont. In augustus 1595 wordt zij begraven in de Onze Lieve Vrouwe Kerk. In 1594 koopt Cornelis Pieterszoon (van den Bos), eveneens zeepzieder, het pand met zeven haardsteden en een ketel voor het koken van zeep. In 1605 verkoopt Cornelis het Zeepaert voor 4.700 gulden aan bierbrouwer Anthonis Blonck, die het op zijn beurt in 1610 verkoopt aanjohan de Carpentier, koopman. Dan wordt de naam Zeepaert voor het eerst genoemd in het transportregister: 'Een geheel huys, brou- wery metten erven ende allen den aencleven van dien, staende ende gelegen in de Wijnstrate deser stede, genaemt 't Zeepaert, streekende voor van 's Heeren strate aff tot achter aen de nieuw gediepte haven toe, met alle 't gene daerinne aert- en de nagelvast is De Carpentier heeft, volgens zijn journaalaan tekeningen, in de periode 1610-1625 'met alle timmerage' omtrent 19.000 gulden aan het pand uitgegeven, voor die tijd een vermogen. Mede hierdoor gaat hij failliet, en door het verlies in 1624 van zijn octrooi op zilverdraad, gevolgd door een verbod op fabricage van de Staten Generaal op 23 july 1627 - hij verkocht verzilverd koperdraad voor door-en-door zilver. Hij vlucht naar de vrijplaats Cuylenburch. Mogelijk heeft hij het achterhuis (plattegrond, merk 4, 5,11,12) gebouwd. Aart Schouman schildert II Pastor Fido Stadsbestuurder, lid der Achten in 1740, mr. Hermanus Franciscus Ketelanus, koopt het pand in 1738. Hij bouwt rond 1740 het naast liggende achterhuis (merk 6,7, 13, 14) en geeft Aart Schouman de opdracht om een 'Kamer in 't ront' te schilderen in de grote zaal rechts achter in het pand (merk 6/7, zie fotoreportage verderop in dit tijdschrift). Ketelanus ging ten onder aan zijn kunstverzamelpassie en de kosten van het pand. Hij overleed geheel berooid en insolvent in 1761Zijn nalatenschap werd door de erven 'gerepudieerd' (verworpen). Midden negentiende eeuw komt het pand in bezit van de familie De Kat, commissionairs in effecten. Rond 1885 houdt H.P. de Kat van Hardinxveld daar kantoor. In 1901 woont C.P. de Kat in het Zeepaert. Van de Maas meldt dat bij diens vertrek alle oudheden uit het pand zijn verwijderd, maar dat valt nog te bezien. Mogelijk kan dit slaan op de kamer en suite in het voorhuis, waar in de negentiende eeuw een plafond is aangebracht, maar niet op de Schouman-schilderingen, II Pastor Fido. Die werden immers, compleet met de betimmerin gen, eerst in 1909 in Duin en Kruidberg geplaatst. De Schouman-schilderingen verdwenen Wanneer en door wie is II Pastor Fido verkocht? Het tijdstip moet liggen tussen 1906 en 1909, de bouwperiode van Duin en Kruidberg. Van 4 september 1903 tot 8 november 1905 woont mr. H.E.E. Roëll, ambtenaar van het Openbaar Bovenste zolder. Kap met geheel bovenin horizontale hanenbalkenvoor restauratie. Deurtje rechts achter (merk 19) is gestolen. Ministerie in het pand. Diens opvolger ir. M.Ch.E. Bongaerts wordt ingeschreven op 24 november 1906 en vertrekt in 1908. In 1906 is het bureel van 's Rijkswaterstaat daar geves tigd. Als Roëll de schilderingen al heeft verkocht dan moet dat eind 1905, begin 1906 zijn geweest. Ook is het mogelijk dat in het jaar gelegen tussen het vertrek van Roëll en de aankomst van Bongaerts er een andere eigenaar was die dit heeft gedaan, dan wel dat de handel daartussen zit en de doeken eerst in 1909 zijn geleverd. Nader onderzoek zal dat moeten uitwijzen. Hierna dient het pand achtereen volgens als banket- en koekfabriek, meubel makerij, reclamebureau annex drukkerij tot Hendrick de Keyser het in 1996 aankoopt en in 2000 met de restauratie begint.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2004 | | pagina 15