28
Heemschut
april 2004
Schuilplaatsen en kazematten
O (groeps-)schuilplaats
O kazemat
Inundatiemiddelen c.a.
sluis, duiker, schotbalkloods etc.
inundatiegebied
fortgracht water t.b.v. inundatie
-j^j-verboden kringen, 300m, 600m, 10OOm
HlilI inundatiedijk
Overige objecten
houten huis, schuur etc.
0 tankversperring, batterij, schietplaats etc.
fort
Muiderb^rg
Weesf
Naarden
Huizen
Bussum
Vreeland
Hilversum
Loenen
Baarn
provinciegrens
Breuki
Amersfooi
Leusden
Woerden
Bunnik
Houten
IJsselstein
Nieuwe-
,gein -s?
Wijkbij
Duurstede
Culemborg
Leerdam
Geldermalsen
Gonnchem
Zaltbommel
r Recreatie, Erfgoed en Toerisme, provincie Utrecht
i cartografie: Sector Geografische Informatievoorziening, pr
Utrecht Mb°
standen. 'Dat is onzin', zegt Visser. 'Bij opvang
wil je zo veel mogelijk water in zo'n klein
mogelijk gebied kwijt; bij inundatie wil je juist
met zo weinig mogelijk water zo veel mogelijk
gebied onder water zetten, om het met name
voor materiaal onbegaanbaar te maken.'
Dat is het idee. Vaak wordt gezegd dat het
terrein dan ook onbegaanbaar wordt voor
soldaten omdat die de sloten niet meer kunnen
zien. Maar dat is een typisch misverstand.
Sloten blijven bij een klein laagje water meestal
goed te zien, bijvoorbeeld door het riet. Maar
het kleine laagje water ontneemt de aanvaller
iedere dekkingsmogelijkheid en de blubber
belemmert hem danig in zijn bewegingen.
Zo bestrijdt de onderzoeker meer ingewortelde
misverstanden. Neem de stelling dat de
Waterlinie in de meidagen van 1940 in een
klap achterhaald bleek doordat de Duitsers
parachutisten achter die linie in de Hollandse
vesting dropten. Maar deze soldaten waren voor
hun bevoorrading afhankelijk van transport
over de weg dwars door het gebied van de
NHW. De linie heeft haar waarde in de mei
dagen echter niet kunnen bewijzen. Het
Nederlandse leger heeft immers gecapituleerd
niet omdat het militair al aan het eind van zijn
Latijn was maar om te voorkomen dat de
Duitsers behalve Rotterdam nog meer steden
zouden gaan bombarderen. Wat Visser ook
duidelijk is geworden, is dat het besluit om het
gebied boven de Lek te inunderen niet te laat
is genomen - zoals vaak wordt beweerd - maar
precies op tijd. Op 15 mei stond het water in
het Liniegebied boven de Lek bijna overal op
het gewenste peil. Met andere woorden, het
zou de Duitsers heel wat moeite en tijd hebben
gekost om door de NHW heen te stoten naar
het westen van ons land om de parachutisten
aldaar te kunnen ontzetten.
In de archieven van de genie trof Visser niet
alleen gegevens aan over de aanleg maar ook
over de organisatie en het onderhoud van de
Waterlinie. Zo bleek dat die anno 1918 in
topvorm was en secuur werd onderhouden tot
1940. Zo moest elke verandering in het gebied
- de aanleg van wegen, sloten of bebouwing -
de goedkeuring hebben van de genie.
Grote bewondering heeft Visser voor de rol
van de genie bij de aanleg van het Amsterdam-
Rijnkanaal. Die aanleg, in het midden van de
jaren dertig, dwars door de inundatievelden
was de grootste bedreiging van de NHW.
'Maar de genie zag kans om deze bedreiging
om te buigen tot een formidabele verbetering
van de linie, een waterstaatkundig hoog
standje', aldus Visser, die eenmaal vertellend,
bijna niet meer is te stuiten.
Zo corrigeert hij ook het verhaal van de plof-
sluis in het Amsterdam-Rijnkanaal. De plof-
sluis, niet fraai maar inmiddels een rijksmonu
ment, is een enorme betonnen bak over het
kanaal gevuld met zand en stortsteen. In tegen
stelling tot wat meestal wordt gedacht, was het
gebruik van de plofsluis het laatste redmiddel.
Het kanaal sloot men af met sluisdeuren, die
zich onder de bak bevinden. Pas als deze sluis
deuren niet meer zouden (kunnen) functione
ren om het water tegen te houden, blies men
de bodem uit de bakken en werd het kanaal
afgesloten.
Onderaardse gang
De meeste forten zijn inmiddels beschermd
rijksmonument of in de procedure daarvoor en
hoewel Fort Rynauwen, het grootste fort van
de NHW, vaak het pronkjuweel onder de
forten wordt genoemd, is het voor Visser niet
het interessantste. Indertijd werd Rynauwen
gebruikt voor ontvangsten van buitenlandse
gasten. Het is daarom voorzien van talrijke
versieringen. De kenner bij uitstek heeft zoals
gezegd een duidelijke voorliefde voor Fort
Honswijk met zijn indrukwekkende toren en
sfeervolle binnenplaats. Ook de geheimzinnige
onderaardse gang geeft aan dit fort een geheel
eigen sfeer en vormt de aanleiding voor het
steeds weer opduikende verhaal dat er een
ondergrondse gang onder de Lek door naar
Fort Everdingen zou lopen. Resoluut wijst
Visser dit verhaal naar het land der fabelen, al
zal hij zeker momenten hebben dat hij stilletjes
hoopt dat het waar is. Het niet-zichtbare is nu
eenmaal wat hem in de Waterlinie het meeste
boeit.
E.F. van der Dussen is PR-medewerker van
Heemschut Zuid-Holland.