'We kunnen dé vereniging van Cultuurmonumenten worden, waar geen politicus meer omheen kan' april 2004 Heemschut 21 die mensen aanbieden? Ze kwamen wel in geweldige aantallen binnen. Dat was niet makkelijk. We moesten opeens excursies organiseren, allerlei leuke dingen doen met monumenten. Het landelijk bureau ging in een dubbele spagaat. In de bestuurlijke ver houdingen heeft de fusie veel emoties gekost, waardoor mensen slecht met elkaar communi ceerden.' Hoe heeft u dat proberen op te lossen? 'Mijn adagium is: praat met elkaar en niet over elkaar. In de vereniging was juist de omge keerde tendens. Een deel van de mensen kun je proberen iets duidelijk te maken. Een ander deel wil het niet duidelijk worden. Een aantal mensen heeft zich teruggetrokken, een aantal mensen heeft toch een slag gemaakt. Zo'n proces laat brokken na, dat is niet te voor komen. Voor de nieuwe voorzitter hoop ik dat die naar de vereniging toe wordt gehaald. Dat geldt ook voor de redactie, voor de web siteredactie en voor het bureau. Zeg niet: "Ze snappen er niets van in Amsterdam. Blijf maar lekker daar." Haal mensen naar je toe als je denkt dat die niet genoeg weten van de situatie ter plekke. Maak het maar duidelijk. Zeg über haupt niet "ze". We zijn allemaal onderdeel van "wij".' Zijn die twee kanten, de beschermings- en de publiekskant, wel te verenigen? 'De Hollander is over het algemeen zó ingeto gen. Jij moet goed doen maar je mag het vooral niet leuk vinden. Je moet het ook niet voor je eigen belang doen, nee, het moet een hoger doel dienen. Ik zie dat anders. Waarom je de dingen doet, interesseert mij minder. Als je het maar doet! Als we het monument maar behouden.' Wat heeft u bereikt als voorzitter? 'We hebben een reorganisatieslag gemaakt zonder dat er opstand is uitgebroken. En we hebben de ruimtelijke ordening een betere plaats gegeven; we kijken nu verder dan alleen maar naar sloopprocedures. We zijn begonnen om het vooraan in het proces te zoeken, anders ben je meestal namelijk al te laat. De publieks- taak krijgt nu ook beter vorm dan in het begin.' Welke taak ligt er voor uw opvolger? 'Heemschut moet meer uit de kast halen om overheid en publiek te overtuigen van zijn verdiensten. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg zegt: toont u maar aan wat het effect van uw werk is. Wij antwoorden nu nog te vaak: u moet gewoon weten dat wij knap zijn. Dat hoeven we niet te bewijzen! Verder moeten we samenwerking zoeken. Enerzijds de grote verenigingen - dan bedoel ik de Hendrick de Keysers - benaderen voor strate- gische allianties. Anderzijds de historische verenigingen motiveren om onze ogen en oren te worden. Voor hun gevoel staan wij nog te hoog te paard. Heemschut moet die mensen erkennen; zien dat ze een belangrijke functie kunnen vervullen als onze voelsprieten. Het aantal leden van historische verenigingen overtreft vele malen dat van Heemschut. Een dorp is nog niet zo klein of het heeft wel een oudheidkundige vereniging. We moeten niet te bang zijn dat we door samen te werken onze identiteit verliezen. We verliezen geen identi teit, we verliezen intensiteit als we dingen niet doen. We kunnen dé vereniging van Cultuur monumenten worden, waar geen politicus meer omheen kan.' Zijn die ambities niet te hoog gegrepen? Heemschut is afhankelijk van vrijwilligers die nu al vaak enorm veel tijd in de vereniging stoppen. 'Dat is een van de dooddoeners die ik zo vaak heb gehoord: we zijn een vrijwilligersclub en daarom kunnen we dat en dat allemaal niet doen. Nou, ik heb met vrijwilligersclubs de gekste dingen gedaan - voor de kerken, in de natuurbescherming, in de volksgezondheid. Ik erken dat je ze nu moeilijker vindt maar uiteindelijk willen vrijwilligers alles. Als je ze maar op de juiste manier aanspreekt. Ik denk dat veel Heemschutters zeggen: de politiek is niet zo belangrijk, het grote publiek is niet zo belangrijk. Als we maar een kleine groep gemotiveerde mensen overhouden. Een Gideonsbende. Dat is een heel andere filosofie. Dat kan. Alleen zal Heemschut dan een actie groep worden. Als je ook nog subsidies wilt krijgen, zullen meer mensen je als nuttig moeten ervaren.' Op de algemene ledenvergadering was u vol bewondering voorAdri Duivesteijn omdat hij zijn vijftienjarige dochter had weten mee te krijgen. Jaloezie? 'Ik weet dat je om zoiets te bereiken een hele discussie met je kinderen moet aangaan. Die zeggen: flauwekul. Ik hoor mezelf nog zeggen tegen mijn vader: Heemschut - daar word ik geen lid van! Al die oude mensen! Veel te deftig! Dat is het generatieverschil. Je moet ons soort activiteiten leren ervaren als nuttig. En als je vader iets doet, is het natuurlijk bij voorbaat niet nuttig. Maar op een gegeven moment begin je te denken: het is toch zo dom nog niet. Mijn oudste kinderen zijn nu allemaal cultureel actief. Alleen mijn nagekomen dochter van vijf tien is nog in de leeftijd dat ze denkt: wat mijn ouders doen, is hartstikke idioot. Al die oude spullen die jij leuk vindt. Ach, dat komt wel op zijn pootjes terecht.' Is dat zo? Ik vraag het ook omdat Heemschut een club met over het algemeen wat oudere leden is. 'Het is een risico als je ervan uitgaat dat mensen naarmate ze ouder worden zich vanzelf wel weer voor hun erfgoed gaan interesseren. De algemeen directeur komt gelukkig met gewel dige ideeën op dat gebied. "Verover je eigen monument", om maar wat te noemen. Maar dan zie je de weerstand in de club: laten we nu maar met vijftigplussers werken, dan heb je dat gedonder niet. Ik begrijp dat wel. Je weet datje de beste kans hebt om te scoren in de categorie vijftigplus, dan gaan mensen terug naar hun wortels. Aan de andere kant moet je de jonge generatie niet verliezen. Laten we maar gelijk beginnen. Probeer de jeugd zo snel mogelijk te bereiken.'

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2004 | | pagina 23