De Woerden 7 bewijst kracht Malta Hans Bollebakker Verdrag van Valletta en het roerend archeologisch erfgoed Dit voorjaar bespreekt de Tweede Kamer hopelijk het wetsvoorstel op de archeologische monumenten. In Heemschut van december 2003 noemde Hans Bollebakker het weliswaar de verdienste van het verdrag van Valletta - meestal kortweg Malta genoemd - dat wij over kennis van het bodemarchief kunnen beschikken, tegelijkertijd stelde hij dat de financieringsmethodiek van de opgraving bij onroerend goed latere aanwijzing tot monument vrijwel uitsluit. Nu een praktijkvoorbeeld van de opgraving van roerend goed: het Romeinse schip de Woerden 7. Woerden 7 is de incorrecte benaming van het Romeinse schip dat het opgravingsteam van het Archeologisch Diensten Centrum onder leiding van drs. Wouter Vos najaar 2 003 in Woerden blootlegde. Eerder waren al vijf schepen opgegraven in de Romeinse loop van de Rijn, waarbij per vergissing zowel voor- als achterzijde van één daarvan een eigen nummer kreeg. Zo gingen de vijf schepen als Woerden 1 tot en met 6 de literatuur in. De Woerden 7 is een platbodem. Het vlak (bodem) bestaat uit houten planken (delen). De boorden (zijkanten) zijn uitgevoerd in karveel- bouw, wat inhoudt dat de delen zo boven elkaar zijn gezet dat de buitenwand glad is. Het schip valt in de categorie grote plankboten. Het opgravingsteam vermoedt - mede op grond van beschrijvingen van de Duitse archeoloog Herz - dat het in Germania is gebouwd, waar de Romeinse scheepsbouw zich concentreerde in Mainz. Voorlopig dendrochronologisch onderzoek dateert het schip op 150-160 AD. Oorspronkelijk mat het 32 bij 4,5 meter. Nu is nog 25 meter aanwezig, de boeg is verdwenen. Over een deel van het voorschip en aan de boven zijde op de spanten bevestigd, loopt midscheeps een balk - het zaadhout - waarin de mastvoet goed zichtbaar is. De functie daarvan is om de krachtsuitoefening door de mast te verdelen over een groter aantal spanten. Op het achter schip bevond zich aan stuurboord buitenboords gestoken een verticale roer- of stuurriem. Volgens de projectleider, drs. Tom Hazenberg uit Leiden, gaat het hier om een niet eerder voorgekomen vondst. Verschillende tekenen maken aannemelijk dat er roeiers op dit schip waren. De in het achterschip aan stuurboords zijde op de boorden aangetroffen zwaluw- staartinkepingen duiden op roeibankdragers. Verder zitten er ronde riemlusgaten (ter beves tiging van een touw waarmee de riemen werden vastgezet) in de boeiboorden, drie daarvan zijn nog gaaf. Daarbij lijken de naastgelegen slijt plekken op de boordrand veroorzaakt door roeibewegingen. In Zwammerdam is eerder het Nieuwe opgravingen, nieuwe hypothesen: verschillende tekenen wijzen erop dat er roeiers op de Woerden 7 waren. Zo dringt zich de hypothese op dat de Romeinen al roeiend stroomopwaarts naar Germania terugvoeren. Opname van 22 oktober 2003. Foto Marco de Nood.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2004 | | pagina 20