In de Winkel van Sinkel is niet meer alles te koop Anne-Marie ten Cate Utrecht: plannen voor cultuurpaleis niet haalbaar? Het rijmpje over de Winkel van Sinkel kent iedereen nog. De firma Sinkel hield al in 1912 op te bestaan. En hoe staat het met het voormalige Utrechtse filiaal? Op een bankje in de zon hebben we tijdens het jaarlijkse Nederlandse Filmfestival een gesprek met restauratiearchitect Kees Doornenbal van Rappange Partners, over de restauratie van de gevel van de Winkel van Sinkel aan de Utrechtse Oudegracht. De organisatie van het festival opereert vanaf de bovenverdieping van het gebouw. Het bruist van de culturele activi teiten, echter allemaal tijdelijk en dat is niet de bedoeling, vindt de gemeente. Doornenbal raakt niet uitgepraat over het gebouw en hoe de metamorfose van de voorge vel tot stand is gekomen. Over het politieke steekspel tussen eigenaar en gemeente geen woord. Het gaat hem erom het verwaarloosde pand te behoeden voor verder verval. Het dak werd volledig vernieuwd en de voorgevel heeft weer de midden negentiende-eeuwse uitstra ling: imposant en kleurrijk. Het gonst van lovende reacties op de stadhuisbrug. En terecht. De gevel is nog een decor, want erachter moet nog heel wat gebeuren. Maar daar is nu geen geld voor. Althans, eerst moet er duidelijkheid zijn over de bestemming van het gebouw. Alleen eten, drinken en dansen in het pand, dat pikt de gemeente niet langer. Manufacturier Sinkel Anton Sinkel werd in 1785 in het Noord- Duitse Cloppenburg geboren. In 1820 vestigde hij zich als manufacturier in Amsterdam. In dezelfde tijd kwamen ook families als Brenninkmeijer, Lampe en Kreijmborg naar Nederland om hun geluk te zoeken in de stoffenhandel. Sinkel opendein 1821 zijn eerste zaak op de Nieuwendijk in Amsterdam, ter hoogte van de huidige Hema. Spoedig kocht hij de panden aan de overkant en later ook aan het Damrak en in de Kalverstraat. Het ging Sinkel voor de wind: hij opende filialen in Leeuwarden, Rotterdam, Leiden en Utrecht. In 1824 opende Sinkel in Utrecht zijn eerste winkel aan de Oudegracht 156. Al snel liet hij zijn oog vallen op het nabijgelegen Kranen- gasthuis, dat hij met nog een paar huizen in 1834 wist aan te kopen. Alle opstallen werden gesloopt. Op de plek moest een groots winkel paleis verrijzen. Verschillende architecten werd gevraagd een ontwerp te maken. Christiaan Kramm (1797-1875), directeur van de Stads scholen van Bouwkunde, heeft een aantal ontwerptekeningen gemaakt. Veel van zijn ontwerpen vertonen gelijkenis met het uitge voerde ontwerp, waarvan de tekeningen verlo ren zijn geraakt. Dat werd getekend door Pieter Adams (1778-1846), oud-stadsarchitect van Rotterdam. Kramm zou later enigszins vinnig over het pand zeggen: 'welks geheel, op zich-zelf beschouwd van eene goede architectuur is; doch Cariatiden, die een gevel dragen, is onzin. Die verbasterde smaak der XVI. Eeuw werd reeds lang verworpen; ook is het geheele aanzien niet dat van een Manufactuurwinkel.' Sinkel ging niet snel genoeg over tot de bouw van het winkelpaleis. Bewoners en bestuurders van de stad klaagden over 'het gat in de Oudegracht' en in 1836 werd besloten 'den Heere Sinckel nogmaals te doen aanzeggen, dat indien niet onverwijld wordt overgegaan tot bebouwing van het terrein over de stadskraan, hetzelve terrein alsdan overeen komstig de bestaande verordeningen met eenen bekwame muur zal moeten worden afgezet, zoo aan de Grachtzijde als aan de Neude.' Meteen daarop kwam Sinkel met een plan en in 1837 werd met de bouw begonnen. In hetzelfde jaar al werden vanuit Engeland via het water de loodzware gietijzeren vrouwen beelden aangevoerd. Bij de ontscheping van een van de zogenoemde 'Britse hoeren' brak de eeuwenoude stadskraan, die voor het stadhuis stond. Beeld en kraan raakten te water. Het stadsbestuur vroeg zich nog even bevreesd af of de fundamenten en de onderliggende werfkelders zo'n enorm gebouw wel konden dragen. In de Winkel van Sinkel Is alles te koop. Daar kan men krijgen: Mandjes met vijgen, Doosjes pommade, Flesjes orgeade, Hoeden en petten, En damescorsetten. Drop om te snoepen En pilletjes om te Weelderig interieur Op een van zijn vele inkoopreizen moet Sinkel op het idee zijn gekomen voor zijn winkelgevel in Utrecht. In Engeland was in de negentiende eeuw de neoclassicistische stijl en het gebruik van kariatiden - naar het voorbeeld van het Erechteion op de Atheense Akropolis - erg in de mode, voor Nederland iets totaal nieuws. Het winkelpaleis van Sinkel kreeg behalve de enorme vrouwenfiguren op de begane grond ook nog beelden op de verdieping, die de Koophandel, de Voorzichtigheid, de Zeevaart en de Hoop symboliseren. Achter het winkel- paleis kwam een koetshuis met een werkplaats en woningen. In mei 1839 werd de winkel geopend 'zoo als Frankrijk noch Engeland er een toonen kunnen' schreef de Avondbode. Het interieur, waarvan het een en ander behouden is geble ven, moet indrukwekkend zijn geweest: enorme etalagekasten met 'goudgebronsd zeer kunstig gewerkt ijzer', vloeren van blauw en wit marmer, glanzend mahonieparket en vergulde deuren. De verkoopzaal mat 12 bij 23 meter en was rondom betimmerd met kasten, gevuld met de mooiste stoffen en kledingstukken, toonban ken van esdoorn- en mahoniehout, kolossale spiegels en een prachtig gestuukt plafond met februari 2004 Heemschut 23

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2004 | | pagina 25