via de Hondsrug, zo dicht benaderd kon worden dat een bombardement mogelijk was. Om dit voor de toekomst onmogelijk te maken werd tegen het einde van de zeventiende eeuw op dit acces de zogenaamde Linie van Helpman aangelegd, naar ontwerp van de grote Menno baron van Coehoorn. Diens leerling Pieter de la Rive had de leiding bij de verbetering van de vesting Bourtange in de jaren 1737-1742. Deze gold nog steeds als belangrijk, hoewel een groot deel van het Bourtanger Moor inmiddels drooggevallen was. De vestingwerken kregen toen in grote trekken de vorm die deze nu (weer) hebben. Ontmanteling Op zondag 4 april 1880 maakte de doopsge zinde emeritus-predikant Jakob Huizinga met Een te harde noot om te kraken: op het terrein van de voormalige borg Ewsum bij Middel- stum staat een kanontoren uit 14/2 die waarschijnlijk gespaard bleef bij de sloop van de rest van het gebouw in 1863 omdat de muren te dik waren. Illustraties uit Oud Groningen; stad Lande, doorC.H. Peters. enkele familieleden, onder wie zijn kleinzoon Johan, later de gevierde cultuurhistoricus, een wandeling over de Groningse vestingwerken buiten de Boteringepoort en genoot daarvan de 'schoone vergezichten van de hooge bastions die weldra verdwijnen zullen'. Dat constateerde hij kennelijk met weemoed. Dit gevoel zal door weinig toenmalige stadjers met hem zijn gedeeld. Aan het begin van de zeventiende eeuw wezen de Groningers er nog met trots op dat hun stad mocht gelden als 'een sloetel van. ganse Nederland en die poerte van Duijtslandt'. Naderhand, vooral in de negen tiende eeuw, waren zij de vestingwerken, die trouwens behoorlijk in verval waren geraakt, meer en meer gaan voelen als een knellend keurslijf. In Groningen ging dan ook de vlag uit toen in 1874 de Vestingwet tot stand kwam waarin de stad werd gerangschikt onder de 'schadelijke vestingen' die zo snel mogelijk moesten worden ontmanteld. De ontmanteling is dan ook radicaal ter hand genomen. Van de zeventiende-eeuwse vestinggordel is dan ook tegenwoordig niet veel meer te zien dan de contouren van enkele dwingers, met name in het Noorderplantsoen. Het beloop van de buitenwal van de westelijke redoute van de Linie van Helpman is nog min of meer te volgen aan het Helperdiep. In de binnenstad herinnert aan het martiaal verleden nog de voormalige ruiterwacht of Corps de Garde (Oude Boteringestraat/hoek Lopende Diep) uit 1634, thans een gerenommeerd hotel-restau rant. De zeventiende-eeuwse voorgevel van de Herepoort is ook nog te zien.in de tuin van het Amsterdamse Rijksmuseum (en honorair Groninger Henk van Os heeft al verklaard dat deze daar zal blijven). We mogen hopen dat de resten van de tijdens de Tweede Wereldoorlog gebouwde kazemat ten van de Stützpunktgruppe Delfzijl de jongste (of meest recente) overblijfsels van Gronings martiaal verleden zullen blijven. Het is niet waarschijnlijk dat daarmee ooit zal ge beuren wat vanaf 1972 met de toch vrij schamele resten van de vesting Bourtange geschiedde. Deze zijn als uitgangspunt genomen voor een ambitieuze reconstructie die ons nu een goede indruk geeft hoe dit grensfort er in 1742 uitzag. Dr. Ph.M. Bosscher is oud-marineofficier. Hij publiceert op het gebied van kerk- en cultuur geschiedenis en is lid van de Provinciale Commissie Groningen.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2004 | | pagina 19