Ontwerpsuggesties
34
Heemschut
oktober 2003
Is er sprake van functieverandering van
boerderij en erf, dan is het zaak de identiteit
en het streekeigene van het complex zo veel
mogelijk te respecteren. Maak van een
boerenerf geen kasteel met parkaanleg in
een omgeving waar dat volkomen vreemd is.
Bekijk oude foto's en rij door de directe
omgeving. Wat zijn de streekeigen kenmer
ken (geweest) van de boerderijen en bijge
bouwen? Hoe zijn de erven ingericht?
Hoewel de taak- en rolverdeling op de
boerderij tegenwoordig totaal anders kan
zijn, is toch de opbouw van het boerenerf er
nog steeds goed mee te verklaren en de
moeite waard om als richtlijn te hanteren.
Maak de denkbeeldige lijn tussen 'voor' en
'achter' dwars over het erf duidelijk; daar
door blijft het erf in het landschap veran
kerd. De intensieve en extensieve wijze van
beheer van het erf behoedt u voor te veel
werk! Open de voortuin naar buiten en
creëer in de zijtuin of achter privacy.
Wees voorzichtig met moderne toevoegin
gen. Dat betekent niet per se dat u naboot
singen moet gebruiken van de historische,
streekeigen bebouwing, beplanting en
inrichting. Het gaat er vooral om de nieuwe
toevoegingen te integreren in het land
schap en het erf. Bouw dus landschappelijk
en laat de streekgebonden bouwwijze als
inspiratiebron dienen. Een zwembad
binnen een omhaagde ruimte is vanaf de
weg niet te zien. Voeg niet te veel witte
lijnen toe aan nieuwbouw op het achtererf.
Kenmerk bij uitstek van de erven was en is
de functionele samenhang. Zoals bij de
veestal de kraan en de put, de laarzen, de
overal, een touw en de afvalemmer bij
elkaar hoorden, zo stonden leilinden of
peren aan de zonzijde van het voorhuis en
net niet voor de ramen. Zo werd schaduw
verkregen en uitzicht behouden. Leilinden
en bloemperken voor achterdeuren
misstaan daarom. Bloemperken horen in de
voortuin en lichtinval via de (geopende)
deur was noodzaak.
Bekijk het silhouet van het erf aan alle vier
zijden. Wanneer er op alle vier hoekpunten
van het erf hoogopgaande beplanting staat,
valt de bebouwing daarbinnen. Is dat niet
zo dan is deze strategische beplanting aan te
bevelen.
Voor meer informatie: Boerenerven van de
vier Noordelijke provincies, samengesteld
door Greet Bierema en Els de Vries.
Uitgave van het Oversticht te Zwolle,
april 1994.
Scheiding der selesen (boven): op een boerenerf
in het Overijsselse Markelo scheidt een muur het
'voor' waar de boerin het voor het zeggen heeft
en het 'achter' waar de boer de scepter zwaait.
rijen met woning en schuur onder één dak, met
een moestuin en een boomgaard. Boeren in de
provincies Groningen, Friesland of Zeeland,
langs de rivieren zoals de Waal, de IJssel of de
Reest bouwden voor de schuur een dwarshuis
of een villa, met een op de Engelse landschaps
stijl geïnspireerde slingertuin met parkbomen
en een glooiend gazon.
Was de inrichting van het vrouwelijk domein
van het erf in eerste instantie alleen 'nuttig',
later werd daar 'sier' aan toegevoegd. De taak
van de vrouw omvatte - naast de verzorging van
het kleinvee, de zuivelverwerking en de was -
de zorg voor de moestuin en de verwerking van
groenten en fruit. Activiteiten in een besloten
gebied, door haag, hek, sloot of gracht
begrensd. Binnen de moestuin en zo dicht
mogelijk bij de voorgevel werden de eerste sier-
elementen geplant, zoals buxushaagjes, eenja
rige en vaste planten. De sier- verdrong uitein
delijk de moestuin en de boomgaard uit de
voortuin naar een plek opzij van het erf. Met de
open siertuin aan de voorzijde laat de boerenfa
milie zich aan de buitenwereld zien; de siertuin
is de stadse kant van het erf. Boerderijen
werden vervolgens bij nieuwbouw steeds met
de voorgevel en de voortuin naar de straat
gebouwd.
Domein van de boer
Vereisten groentetuin en siertuin een regelma
tig en intensief onderhoud, het domein van de
boer achter op het erf was grotendeels extensief
van aard, met wilde planten, bomen en struiken
in het omringende landschap. Het achtererf
sluit aan bij de bermen rond de weilanden en
bouwlanden van het boerenbedrijf. Het
mannelijke domein is verankerd in de omge
ving.
De overgang in de taakverdeling van man en
vrouw, tussen 'voor' en 'achter', ligt in de boer
derij bij de deur tussen woning en stal of
De stadse kant van het erf (rechts): voor de
boerderij in Schildwolde in de provincie
Groningen ligt een slingertuin geïnspireerd op
de Engelse landschapstuin.
schuur. Buiten wordt ze dikwijls zichtbaar door
een dwarsgeplaatste haag of muur bij de
zijdeur, de plaats van het bakhuis of de
bijschuur. Die taakverdeling was voor bewo
ners van de boerderijen iets natuurlijks; geen
onderwerp van gesprek.
Naast en gekoppeld aan de verdeling in 'voor'
en 'achter' is er een hiërarchie in vormgeving,
kleur en materiaalgebruik. Tegenover de gede
coreerde en witgeverfde kozijnen en goten in
het voorhuis stonden de eenvoudige houten
schuren achter op het erf. Omdat de kip op de
laatste plaats in de hiërarchie van paard, koe,
varken en schaap stond, werd het kippenhok
altijd van hout gebouwd. Nieuwe schuren en
stallen zijn dikwijls gestandaardiseerde catalo
gusmodellen, de meest functionele en goed
koopste wijze van bouwen. Als er een garage
van baksteen met een rieten dak op het achter
erf is gebouwd, kun je daaraan zien dat er
inmiddels burgers op het erf zijn komen
wonen; de boer zou nooit voor zo'n duur dak
hebben gekozen. De beplanting versterkte de
hiërarchie: de rode beuk, kastanje of linde in de
voortuin, de eik, berk of els achter op het erf.
Rond de boerderij staat of stond erfmeubilair.
Een hekje in de haag om de moestuin, een
bruggetje over de gracht, een toegangshek, een
boenhok, stookhok, karnhuis, koetshuis of
tuinhuis, hondenhok, zandhuisje, kippenren,
duiventil of een bank. Ze maakten deel uit van
het leven op het boerenerf. Ze stonden er niet
als decor.
Ir. G.J. Bierema is zelfstandig landschapsarchitecte
in Hemelimi, provincie Friesland.
Hiërarchie in vormgeving, kleur en materiaal
gebruik (rechts): het boerenerf 't Renselaar in
Putten, onderdeel van het landgoed Heel van
begin negentiende eeuw.