Monumenten van een recent verleden
Erik Boshuijzen
Boerderijen in de Noordoostpolder
'Zonder de Wieringermeer was de boerderijbouw in de
Noordoostpolder nooit mogelijk geweest.' Een gesprek met dr.
And ré Geurts, auteur van Boerderijen in de Noordoostpolder en
wetenschappelijk onderzoeker bij het Sociaal Historisch
Centrum Flevoland.
20
Heemschut
oktober 2003
Standaardisatie als voorwaarde voor succes:
hier boerderijtype S.
Grote houten spanten zijn in Museum Nagele
nog tot 16 oktober van dit jaar blikvangers voor
een tentoonstelling over de boerderijbouw in
het noordelijk deel van de provincie Flevoland.
Ze overkappen een expositie waarin zowel de
bouwhistorie als de vormgeving van de agrari
sche bebouwing in de Noordoostpolder
centraal staat. Het museum is te vinden in de
voormalige rooms-katholieke kerk van het
polderdorp 'met de platte daken'. Nagele is al
een monument op zichzelf door de steden
bouwkundige opzet, de woningbouwarchitec-
tuur en het gereformeerde kerkgebouw van
Van den Broek en Bakema. Op deze expositie
krijgt de bezoeker een compleet beeld van de
grootscheepse aanpak van de boerderijbouw in
de periode kort na de Tweede Wereldoorlog.
Gelijktijdig met de opening van de tentoonstel
ling was ook de presentatie van het boek
Boerderijen in de Noordoostpolder van dr. André
Geurts, wetenschappelijk onderzoeker bij het
Sociaal Historisch Centrum Flevoland. Geurts
voorzag eerder thema-excursies van
Heemschut naar dit gebied van deskundig
commentaar. Tijd voor een interview.
Bebouwing met een voorgeschiedenis
'Zonder de Wieringermeer was de boerderij
bouw in de Noordoostpolder nooit mogelijk
geweest', stelt André Geurts. Hij legt uit dat in
de Wieringermeer voor het eerst sprake was
van grootschalige, door de overheid georgani
seerde bouw van boerderijen. De leiding
daarvan lag bij de Directie Wieringermeer, een
bijzondere rijksdienst. Die directie was ook
verantwoordelijk voor de financiering en de
uitgifte. Die was afwijkend van wat er tot dan
toe gebeurde: als een boer grond had verwor
ven bouwde hij daarop individueel zijn bedrijf.
Voor de Wieringermeer waren er oorspronke
lijk wel plannen om de grond aan de boeren
over te dragen en zo de kosten van de inpolde
ring terug te verdienen. Maar door de econo
mische crisis van die tijd was verkoop moeilijk.
Het Rijk besloot dan ook tot uitgifte in 'tijd-
pacht'. Die exploitatievorm hield in dat de
verpachter, het Rijk, ook moest zorgen voor de
gebouwen, dus voor woonhuis, stallen en
schuren.
Dat betekende dat de Directie Wieringermeer
zich voor het eerst op grote schaal ging bezig
houden met de plannen voor de boerderijbouw
waarin bedrijven met succes in het nieuwe land
zouden kunnen bestaan. Daarbij moest er zo
zuinig mogelijk gewerkt worden. Dat leidde
ertoe dat in de Wieringermeer een boerderij
type ontstond waarin zo veel mogelijk alles
onder één dak gebouwd werd. Verschillen in
grootte waren er wel maar gebonden aan
verschillen in grootte van de bedrijven.
Ruimtelijk werd er gekeken naar ontsluiting via
de openbare weg. Aan inpassing in een land
schapsplan, zoals later in de Noordoostpolder,
werd in die tijd nog niet gedacht. Toch gaf de
directie aan dat zij in de Noordoostpolder
zowel van de inrichting van de dorpen als in