350 jaar familiebezit
oktober 2003
Heemschut
15
scheefstaande schuurmuren moesten zijn betoog
kracht bijzetten. 'Zo'n oud fort op de monumen
tenlijst? Helaas bleken deze foto's juist het tegen
overgestelde effect te hebben', zegt Herman. De
boerderij werd wel op de lijst geplaatst.
Eenmaal daarop, was het besluit snel genomen:
de grote schuur uit 1843 en de kleine uit 1861
moesten onder toezicht van Monumentenzorg
worden gerestaureerd. Om tijd en geld te
besparen, hielpen de Hopma Zijlema's zelf mee
met afbreken, sorteren en nummeren van het
her te gebruiken materiaal. Foske bikte dag in
dag uit de stenen schoon, tot op een middag de
architect van Monumentenzorg een kijkje
kwam nemen. Ze moet er nog hard om lachen
als ze het vertelt. 'Hij zag mij aan het werk en
zei vol afschuw: "Mevrouw, u denkt toch niet
dat we üw werk subsidiëren?
Omdat er vroeger in Groningen vele fabrieken
hadden gestaan die elk hun eigen specifieke
stenen maakten, was het een hele toer om de
ontbrekende stenen aan te vullen met het juiste
formaat en de goede kleur. Gelukkig wist de
aannemer bij welke huizen en boerderijen in de
provincie nog stenen lagen van afgebroken
muren en schuren. Nog steeds staan de indruk
wekkend grote schuren er keurig bij. Zij zijn
netjes gevoegd en de kozijnen, deuren en
letters en cijfers op de gevelstenen staan goed
in de verf. 'Sommige mensen denken dat de
schuren net gebouwd zijn', zegt Herman licht
teleurgesteld.
Negentiende-eeuwse folly
De schuren werden gebouwd door Roelof
Geugien Hopma (1797-1867), schoonzoon van
Ootje van het Klooster en vader van Henderika
Hopma. Na zijn dood zette zijn familie hem bij
in de grafkelder op het erf, die hij had laten
graven toen zijn eerste vrouw Anna de Cock in
1839 overleed. De vergeet-mij-nietjes die
aanvankelijk het graf sierden, groeiden niet
goed, zodat een jaar later een zerk werd
geplaatst. Bij de dood van Roelof plaatste zijn
familie het monument dat er nu nog staat.
Bijzonder in de graftuin was de negentiende-
eeuwse folly. Op een houten schot was een kapel
of klooster afgebeeld, met in het venster een
non die naar buiten kijkt. In de jaren tachtig
was dat zo vervallen dat het is weggehaald en in
de schuur opgeborgen. 'Vroeger liepen er
schapen te grazen in de graftuin. Die folly is me
als kind nooit opgevallen', zegt Herman. Foske:
'Ik vond het ding maar nep toen ik hier kwam
wonen. Als we toen hadden geweten hoe
bijzonder het was
Hier stond ooit een johannieter klooster: in de
boerderij van Foske en Herman Hopma Zijlema
(helemaal boven) bevindt zich nog een zandstenen
Veronica-statie. Foto's boerderij Anna Huizinga.
Foto's Foske en Herman Tessa auteur.
De graftuin ligt in een hoek van het erf. Via een
poort kom je door een kleine appel- en peren
boomgaard weer in de tuin, met aan de rechter
hand een grote volle moestuin met groenten en
kruiden als sla, courgette en oregano. Tussen
de gewassen staan kleurige bloemen voor de
bijen van een imker uit de buurt. Foske zou de
moestuin nog wel iets willen uitbreiden. 'Dat
mag niet van Monumentenzorg', grapt haar
man, die daar duidelijk zelf niets voor voelt. Ze
hebben net verteld van nog een akkefietje met
Monumentenzorg, dat graag een schoorsteen
wilde behouden waarvan ze zelfbij elke wind
vlaag het gevoel hadden dat hij naar beneden
kon komen. De schoorsteen is uiteindelijk dan
ook vernieuwd. Foske: 'Het is net als met
berenklauw. Bij je buurman is het mooi, maar
als het in je eigen tuin staat...'
Drs. T.L. van der Putten is lid van de Provinciale
Commissie Zuid-Holland en redacteur van
Heemschut.