Belvedere-gebied Heemschut De Weerribben en de Wieden zijn samen aangewezen als een Belvedere-gebied. In een Belvedere-gebied wordt de cultuurhistorie als inspiratiebron gebruikt bij de ruimtelijke inrichting. Nieuwe ontwikkelingen worden toegejuicht, mits ze bijdragen aan het behoud van het erfgoed. Deze nieuwe denk- en werkwijze wordt ook wel 'behoud door ontwikkeling' genoemd. Een belangrijke aanvulling op de traditionele strategie van 'behoud door bescherming'. In de Belvedere-Nota staat het begrip cultuurhistorische identiteit centraal. Een allesomvattend begrip. Wat zou dat dan zijn voor deze gebieden? De beste manier om daar achter te komen is er een paar dagen naar toe gaan. Fietsen, wandelen en in dit geval natuurlijk ookvaren, varen in een fluisterboot vanzelfsprekend. Herbouwd vervenershuisje Het Natuuractiviteitencentrum ligt direct ten zuidoosten van Ossenzijl. In het centrum is onder andere een authentiek vervenershuisje herbouwd. Slik, dat is toch even anders. Het huisje is veel kleiner en lager dan de huisjes aan de Hogeweg. Alleen de voorgevel is van baksteen. De andere wanden zijn van hout. Dit kon ook niet anders: baksteen zou te zwaar zijn voor de zachte veengrond waarop de huisjes stonden. Maar het meest opvallende verschil is dat het woongedeelte slechts de helft van het huisje is. Het achterste gedeelte was de stal. Logisch, maar je vond het gehuurde huisje al zo klein.... Bij het bezoekerscentrum is een Natuurpad aangelegd. De totale wandeling is ongeveer 4 km. Je kunt de route inkorten door een klei nere lus te lopen. Beide mogelijkheden staan onderweg goed aangegeven. De Weerribben en de Wieden zijn de streek van water en riet. Het landschap is ontstaan door het afgraven van veen. De ribben zijn de smalle stroken land waarop het veen te drogen werd gelegd, de legakkers. De weren zijn de uitgeveende delen. Deze smalle stroken water worden ook wel pet- of trekgaten genoemd. Water gaat na verloop van tijd verlanden. Het groeit dicht met riet- en waterplanten en er ontstaat weer nieuw land. Tijdens deze wande ling langs het natuurpad kom je de verschil lende verlandingsstadia tegen: open water, riet en hooiland en moerasbos. Trilveen De weren of petgaten groeien geleidelijk dicht. Na verloop van tijd kun je erop lopen. Hoewel: de (drijvende) grond onder je voeten golft grie zelig en trilt. Het water is veranderd in een tril veen of in een kragge. De bodem van trilveen wordt steeds steviger en er gaan struiken en bomen groeien, vooral wilg, els en berk. Als de natuur zijn gang kan gaan, ontstaat er, op de plaats waar eerst water was, uiteindelijk een moerasbos. Door naar Ossenzijl. In de Haven van Ossenzijl werd de turf in grotere boten overgeladen en via de Linde naar het westen van ons land vervoerd. Ossenzijl ontstond in de 16de eeuw bij een houten sluis, een zijl. De sluis werd aangelegd door de familie Osse. Pas in de 19de eeuw werd de sluis vervangen door een stenen exemplaar. Helaas is ook deze sluis in de vorige eeuw gesloopt. Via de Kalenbergergracht naar Kalenberg. In de tijd van de grote vervening is deze gracht gegraven. Kalenberg is het centrum van de Nederlandse rietcultuur. Het is zelfs een merk naam geworden: Kalenberger Riet. De turfwin- ning was tot rond 1920 de belangrijkste bron van inkomsten. Daarna begon het bruikbare veen op te raken. Geleidelijk werd overgegaan op de rietteelt. Eendenkooien In het centrum van Kalenberg ga je via het voetpad terug naar de Hogeweg. Je komt dan langs de Kloosterkooi. De Kloosterkooi is één van de zeven nog geregistreerde eendenkooien in de Kop van Overijssel. De kooi werd in 1902 door Hendrik ten Klooster gebouwd. De kooi is 18 hectare groot en heeft nu zes vangpijpen. Vroeger zijn dit er zelfs elf geweest. In 1986 is de kooi helemaal gerestaureerd. In de Klooster kooi worden regelmatig demonstraties gehou den. Terug bij de Hogeweg zie je vlak bij elkaar twee molens. Een tjasker en de spinnekopmolen De Wicher. Molens horen thuis in de Weerribben. Met behulp van eenvoudige houten molentjes, de tjaskers, werd al vanaf de Middeleeuwen geprobeerd de veenputten droog te malen. Het klinkt misschien vreemd, maar nu is er te weinig water in de Weerribben. De ontwate ring van de omliggende landbouwgronden zorgt voor een lagere grondwaterstand in de Weerribben. De rietlanden verlanden hierdoor te snel en in het riet groeien teveel andere planten. Vanzelfsprekend komt dit de kwaliteit van het riet niet ten goede. De stalen windmo lentjes die je overal in de Weerribben tegen komt, zijn er dan ook voor om de rietlanden juist weer nat te houden. Vervenerswoning van Staatsbosbeheer. 38 december 2002 Rietsnijder ten zuiden van Giethoorn.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2002 | | pagina 40