Hoofdstraat in Veenendaal, 1981. In Veenendaal behielden dankzij een goede regie van de gemeente historische elementen hun prominente plaats in het centrum. Het winkelcentrum bleef daardoor ook attractief. Foto A.A. Dullé. evenwicht werd gebracht met verdere ontwikkeling aan het andere eind van de Hoofdstraat. Daar ligt de oude markt en grenzend daaraan een donk met de oude kerk. Tien jaar later was dit perspectief onder regie van de gemeente - door lokale ontwikkelaars en landelijke investeerders - gerealiseerd, zonder gemeentelijke investeringen in vastgoed. Ede Heel anders is de ontwikkeling van Ede's centrum verlopen. Initiatief voor cityvorming in Ede kwam geheel van bestuurszijde. Ede vormt met een groot aantal dorpen een grote gemeente. Voor het bestuurs centrum waren er daardoor meer mogelijkheden dan in Veenendaal. Afgezien van winkeliers waren er bovendien geen lokale ondernemers: de AKU en kazernes hebben Ede groot gemaakt. De ligging op de overgang tussen Vallei en Veluwe massief geeft de plaats een interessant reliëf. Het bestuurscentrum was gevestigd in een statig landgoed op de glooiing van de Paasberg. De cityvorming begon met het bebouwen van deze fraaie gradiënt met een grootsteeds gemeen tehuis, ontworpen door een gerenommeerd architec tenbureau (Van den Broek en Bakema). Vervolgens werd medio jaren zestig ontwikkelaar Empeo, tevens geren ommeerd om de verkeersexpertise, aangetrokken om het historische radiale wegenpatroon te vervangen door grootschalige tangenten. Dit wegennet moest het centrum geschikt maken voor een nieuw winkelhart. De projectontwikkelaar deed eigen grondaankopen in het centrum van het dorp en trad in overleg met het gemeentebestuur voor de ontwikkeling van een over dekt winkelgebied bij het drukste gedeelte van de nu door winkels bezette hoofdstraat. Gevraagd naar centraal gelegen eigen grond had de gemeente niets anders te bieden dan de markt. Deze is toen in handen van de ontwikkelaar overgedragen en als overdekt winkelcentrum bebouwd. Zo had Ede in 1975 een eigentijds overdekt winkel centrum, als Hof van Gelderland getooid met de naam van het teloor gegaan hotel in de Grote Straat dat daar zolang het beeld bepaald had. Spoedig werd het verlies van open ruimte, van groen en van het dorpse karakter bitter betreurd. In de jaren negentig trachtte een ontwikkelaar de gemeente over te halen de ongeluk kige Hof weer tot markt te maken, gekoppeld aan ontwikkeling aan de westzijde. Ook al was de Raad aanvankelijk voor, B en W hielden vast aan een plan voor de oostzijde, waar men kort tevoren een beeld bepalend schoolgebouw had verworven, dat plaats zou moeten maken voor een uitbreiding van het winkel centrum. De strijd in Ede richtte zich nu op het behoud van dit gebouw (als Delftse School overigens vrij recente architectuur). Een deel van dit gebouw is nu als gemeentekantoor behouden. Het verschil van mening over het karakter van Ede's centrum (dorp of stad) tussen delen van de bevolking en het bestuur heeft decennia gezorgd voor een onzekere strategie van het gemeentebestuur. Het karakter van de plaats is door dit gebrek aan stabiliteit in beleid sterk aangetast. Regie van de gemeente Terwijl Veenendaal zorgde dat belangrijke historische elementen hun prominente plaats in het centrum behielden en het daarmee ook een attractief winkel centrum werd, is dit in Ede grotendeels mislukt. Verschil in uitgangssituatie speelt een rol. De losse structuur van Ede maakt elke verdichting tot een inbreuk daarop. Maar het is opvallend dat de terreinen van kleinschalige industriële bedrijven bij het centrum van Ede destijds niet benut zijn; nu ligt een deel daar van braak. De les hieruit over de rol van de projectontwikkelaar in het historische centrum: het zit hem in de regie van de gemeente. Het is lastig om de ontwikkeling naar filiali- sering van centrumwinkels te beheersen, maar juist deze landelijke ketens schakelen nogal eens project ontwikkelaars in en voor hen moet het gemeentebeleid duidelijk zijn. Een goed voorbereid en dan goed vol gehouden beleid is essentieel voor het behoud van het erfgoed in onze centra. Het onderzoek waarvan dit artikel melding maakt is uitgebreider gerapporteerd in het paperRegimes in their local environmenta comparative ecological analysis of govemance capacity. Paper for the session of the IGU Commission on Geography and Public Administration in the 29th International Geographical Congress; Seoul 14-18 August 2000.' Dr. J. G. Groenendijk is als universitair docent verbonden aan de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Universiteit Utrecht; hij is onderzoeker van het Urban Research centre Utrecht. De auteur dankt Dr. J. Renes voor zijn kritische opmerkingen. 16 Heemschut december 2002

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2002 | | pagina 18