Nieuwe uitgaven
Anne-Marie ten Cate
Heemschut
37
hoofddoelstelling - 'de instandhouding' -
zich in een constante gevarenzone bevindt.
Kortom het beheer en behoud van cultureel
erfgoed in Nederland zijn verworden tot een
tocht langs subsidie-loketten, waarvan de
uitkomst vooraf al vast staat; de toegewezen
bijdrage is onvoldoende (en vaak net te laat)
voor het realiseren van de doelstellingen voor
de instandhouding. Dus de toewijzing wordt
gevolgd door weer een nieuwe ronde langs
subsidie-loketten.
Ons eigen 'Perpetuum Mobile' in subsidie-land
De rol van overheid en fondsen als subsidiege
vers bij het behoud van ons cultureel erfgoed is
nodig en zal ook in de toekomst noodzakelijk
blijven. Er zal, o.a. door Heemschut, onver
minderd bij overheid en andere betrokkenen
aangedrongen moeten blijven worden op een
adequaat beleid en een verdere uitbreiding van
middelen en mogelijkheden.
Maar... het zou voor de instandhouding wense
lijk zijn als het erfgoed zelf voldoende middelen
zou weten te genereren om de instandhouding
langdurig te waarborgen. Onafhankelijk van
politieke kleur, inzichten en de overheidsfinan
ciën; kortom een normale (cultuurhistorische)
onderneming.
Cultuurhistorisch ondernemen
Het concept van cultuurhistorisch ondernemen
is nieuw. Het veronderstelt een nieuwe kijk op
de instandhouding van ons dierbaar erfgoed.
En het is zoals het woord al zegt: ondernemen
met cultuur en historie als de belangrijkste
bedrijfsmiddelen, met als doel de instandhou
ding van het erfgoed.
Overigens voor alle duidelijkheid, cultuurhisto
risch ondernemen is meer dan het simpel open
stellen voor bezoek, wat in de meeste gevallen
met de erfgoedobjecten gebeurt.
Cultuurhistorisch ondernemen is anders; het is
pro-aktief, klant/gast/markt georiënteerd,
dynamisch en flexibel reagerend op behoeften
en wensen van de relevante doelgroep van het
erfgoed.
Het veronderstelt een andere kijk en perspec
tief op de wijze waarop de instandhouding van
het erfgoed verzekerd is, wordt en blijft.
Het vraagt om een principieel andere houding
tegenover de exploitatie en instandhouding van
ons cultureel erfgoed: een actief en gedreven
ondernemerschap, gericht op instandhouding
in plaats van statische behoudzucht.
Zoals ook de Rijksdienst voor de Monumenten
zorg constateert (in de notitie integraal
instandhoudingregime) vereist de instandhou
ding van erfgoed meer dan een (on)regelmatige
verfbeurt en het wind- en waterdichthouden
van een object. De instandhouding is het best
gediend bij een zo breed mogelijk perspectief
en een gezonde financiële exploitatie.
Met name die principieel andere kijk is een
vaak (te) moeilijk te nemen horde in monumen-
tenland, immers doel en expertise van betrok
kenen zijn gericht op behoud en instandhou
ding. Dus is het normaal, dat de organisatie en
de daarin aanwezige expertise per definitie een
conservatieve grondhouding hebben, die vaak
dodelijk is voor de nodige dynamiek en de
sensibiliteit voor kansen die kenmerkend zijn
voor succesvol cultuurhistorisch ondernemen.
Cultuurhistorisch ondernemen is resultaatge
richt en gebaseerd op het 'voorspelbaar' reali
seren van de (financiële) doelstellingen. Er is
een bijzondere aandacht en focus op het
ontwikkelen van activiteiten en 'producten' die
bijdragen aan het primaire doel: behoud van
een uniek stuk erfgoed.
In tien stappen cultuurhistorisch ondernemen
1Definitie van de jaarlijkse kosten van de
(optimale) instandhouding.
2. Analyse van de huidige resultaten van
exploitatie en instandhouding.
3. Welke structurele subsidies/bijdragen zijn
van toepassing. ('Wishful thinking' uit
beleidsnotities hierin vermijden
4. Randvoorwaarden voor exploitatie en
instandhouding vaststellen.
5Vaststellen van de minimale bijdrage uit de
exploitatie van het erfgoed, nodig voor de
instandhouding (minimaal 'break even' na
subsidies/structurele bijdragen)
6. Definitie van mogelijke markten en doel
groepen passend bij object en randvoor
waarden.
7. Analyse van vergelijkbare projecten in
Nederland en daarbuiten (ook om te leren
hoe het niet moet).
8. Cultuurhistorisch ondernemingsplan voor
de lange termijn 5 jaar) opstellen, dat
leidt naar het gewenste 'break even' niveau.
9. Het inrichten van een bestuurs-en
beheersorganisatie met voldoende
(commerciële) vaardigheden voor het
realiseren van de doelstellingen.
10. Klaar!
Behoudzucht kan nu met vertrouwen
omgezet worden in een actief instandhou-
dingbeleid.
Stellingen voor discussie
Behoud van cultuurhistorisch erfgoed kan niet
zonder een substantiële bijdrage van overheid
en fondsen.
Actief (cultuurhistorisch) ondernemen gericht op
instandhouding, is voor een langdurig en onaf
hankelijk voortbestaan van erfgoed veruit te
prefereren boven behoud (zucht) 'pur sang'.
L. Moraal is zelfstandig consultant en interim
Directeur van Kasteel de Haar.
Reageren kan en mag; luite.moraal©planet.nl
Analyses besluitvorming
- 'Keurmeesters in de Monumentenzorg; analyse
van de besluitvonning rond zes restauratieprojecten
in Noord-Holland' door Twanjütte. Een uitgave
van Stichting Welstandszorg Noord-Holland
en Stichting Steunpunt Cultureel Erfgoed
Noord-Holland.
Tussen ontwerp en vergunning worden restau
ratieplannen door verschillende partijen (keur
meesters) bekeken en beoordeeld. In deze
uitgave wordt de besluitvorming rond een
zestal voorbeelden in Noord-Holland geanaly
seerd met als inzet te onderzoeken welke
invloed de diverse commissies en overheden
hebben op de ontwikkeling van bouwplannen;
hoe gaan ze te werk en wat is het resultaat.
Procedures bij de voorbereiding van bouwplan
nen zijn ingewikkeld zegt Noudde Vreeze in het
voorwoord. De algemene inleidingen over
overheden, commissies en procedures proberen
hier enig inzicht in te geven.
Informatie over deze uitgave: Welstandszorg
Noord-Holland, Emmastraat 111,1814 DP
Alkmaar.
Naoorlogse wijken
In het jaar van het 100-jarig bestaan van de
Woningwet grijpt het Cuypersgenootschap de
kans de naoorlogse wijken aan de orde te
stellen. Zij zijn immers de opgave van morgen
voor de monumentenzorg. Hetjaarboek 2001
heeft als titel:'De organische woonwijk in open
bebouwing; ijkpunt. Slotermeer' onder kernredac
tie van Vincent van Rossum, Jeroen Schilt znjos
Smit. In het vigerende debat over de herstruc
turering van de naoorlogse wijken krijgt de
historische dimensie doorgaans te weinig
aandacht. Deze wijken zijn niets anders dan de
gerealiseerde utopie van het Nieuwe Bouwen
en daarom zijn ze van groot belang voor de
geschiedenis van de 20ste eeuwse stedenbouw
en architectuur. Aan de hand van woonwijk
Tuinstad Slotermeer (ontwikkeld tussen 1929-
1958door Comelis van Eesteren) worden de
verschillende karakteristieke aspecten
geschetst: de stedenbouwkundige vernieuwin
gen, het ontstaan van het stadsbeeld, dat wordt
gedomineerd door openbaar groen en de
definitieve doorbraak van de sociale woning
bouw, moderne idealen in de scholenbouw, de
bouw van kerken en alles wat een woonwijk
een eigen identiteit geeft. Voorts komt het
probleem van herstructurering en renovatie
met een min of meer restauratief karakter aan
de orde. Het boek bevat vele afbeeldingen,
kaarten, noten en een literatuurlijst.
Rotterdam, Uitgeverij 010, 2002. 120p.
ISBN90 6450 453 9. Prijs €16,50.
oktober 2002