Heemschut
oktober 2002
boek 'Indonesische architectuur en steden
bouw' dan ook, dat in constructieve zin de
oplossing voor het bouwen in de tropen wel
gevonden was. Maar er is meer. Architecten als
Wolff Schoemaker, Korsten en MacLaine Pont
zochten niet alleen naar pragmatische oplos
singen, maar ook naar een specifiek Indische
architectuur. Die moesteen wezenlijke synthese
zijn van moderne westerse bouwstijl en de
inheemse architectuurtraditie. Over hoe dit
moest worden aangepakt, werd in de jaren na
1920 verwoed gediscussieerd en gepubliceerd.
De eerste pogingen tot integratie waren opper
vlakkig, met willekeurige toepassing van indise-
rende ornamenten. Zo bracht Schoemaker in
zijn vroege werk een Kalakop (Kala is een
mythologisch monster) aan als signatuur op
zijn gebouwen - nu nog te zien bij diverse
panden aan de Jalan Braga en aan zijn eigen,
onlangs gerestaureerde woonhuis aan de Jalan
Sawung Galing.
Paviljoen van het Instituut voor Technologie
Bandung (ITB), ontworpen door Henri Maclaine
Pont (1920). De in Minangkahau-stijl
opgetrokken uiteinden van de daknokken geven
het gebouw het typisch Indonesische uiterlijk
en zorgen voor goede ventilatie.
stromende stadsrivier kunnen veranderen. Om
daarna weer even snel afgewisseld te worden
door de felle hitte van de zon. De architectuur
moet daarop ingesteld zijn. Er is dus een
tropenstijl ontstaan die op allerlei manieren
rekening houdt met zulke extreme omstandig
heden.
Zo wordt er gebouwd met een zo groot moge
lijk vloeroppervlak - geen kleine bedompte
ruimten. Marmer is een aanbevolen materiaal
voor de vloer, omdat het overdag koel blijft.
Hoge plafonds en dikke muren houden de
binnentemperatuur dragelijk. Overal in
Indonesië zie je boven de ramen kunstig ont
worpen ventilatiegaten waar de wind doorheen
waait en je ziet ruimten die in open verbinding
met elkaar staan. Ver uitstekende dakranden
beschermen ramen en muren tegen al te direct
zonlicht. Bij de tropische stortbuien bescher
men ze tegen inregenen, ze voeren tegelijk het
water efficiënt af. Beschutting tegen de zon
wordt bij veel gebouwen ook bereikt door een
tweede gevel en de aanleg van een galerij
rondom, een beschaduwde buitenruimte - de
relatie tussen binnen en buiten is in de tropen
anders dan in koelere klimaten.
Huil' Akahary concludeert in zijn baanbrekende
Minangkabau
Het is zaterdag. We willen bij de Bandung
Heritage Association langs, maar horen dat pas na
het weekend contact mogelijk is. Geen nood.
Indonesiërs zijn meesters van de improvisatie
en er wordt een taxichauffeur geregeld voor
een tour. Hij spreekt geen engels, maar blijkt
wel op de hoogte van Bandungs architecturale
highlights. In combinatie met ons beste
Indonesisch blijkt het een werkzame oplossing.
En zo arriveren we bij het door Henri MacLaine
Pont ontworpen Instituut voor Technologie
(ITB). Het werk kent een heel opvallende
menging van westerse en Indonesische stijl
elementen. De hogeschool -president Soekamo
studeerde er bij Wol ff Schoemaker en Karsten
- is opgebouwd uit aan elkaar geschakelde
paviljoens rond twee centrale aula's. Alle gebou
wen hebben Minangkabau dakvormen. Ogen
schijnlijk zijn het slechts ornamentele uitingen,
maar de sierlijk omhooggetrokken daknokken
vormen een ventilatieopening en hebben dus
een functionele betekenis.
Wolff Schoemaker
Zoals Semarang de stad van Thomas Karsten
genoemd wordt, zo is Bandung de stad van
Charles Prosper Wolff Schoemaker. Overal in de
stad is zijn invloed zichtbaar. De in Neder-
landsch-Indië geboren Schoemaker studeerde
afin Delft en was van 1924 tot 1939 hoogleraar
aan het ITB. Zijn architectonische werk is
gevarieerd. Het omvat villa's en woonhuizen,
winkelpanden, kerken en moskeeën, kantoren,
De voormalige Sociëteit Concordia, in 1921
verbouwd door Schoemaker en in 1939 door
Aalbers uitgebreid met een zijvleugel, werd in
1955 na de befaamde conferentie van niet-
gebonden landen hier omgedoopt tot Gedung
Merdeka.