III
Het hofje van Severie aan het Noordeinde,
een van de eerste projecten van Stadsherstel
Den Haag.
Het blijft 'zakelijk'
In het jaarverslag over 2000 lezen we, dat
inmiddels 21 projecten zijn gerealiseerd. Het
gaat dan om beeldbepalende panden, gemeen
telijke monumenten en rijksmonumenten.
Particulieren, het Haagse bedrijfsleven en ook
de gemeente zelf zijn toegetreden als aandeel
houder en verschaffen het grootste gedeelte
van het bedrijfskapitaal. Bij de daadwerkelijke
restauraties is het natuurlijk ook de kunst aller
lei subsidiemogelijkheden uit te buiten. Na
oplevering volgt een enkele keer verkoop, maar
de meeste panden blijven toch in het bezit van
Stadsherstel en dat levert dan ook nog huur
inkomsten op.
Die worden dan weer gedeeltelijk toegevoegd
aan de reserves, ingezet voor onderhoud en
het uitkeren van een bescheiden dividend.
Aandeelhouders van Stadsherstel krijgen welis
waar dividend, maar zijn zich tevens bewust dat
investeren in deze N.V. gezien moet worden als
maatschappelijke investering. Het 'rendement'
zit voor veel deelnemers aan het kapitaal veel
eer in de aantrekkelijke en levendige uitstraling
op de locaties waar Stadsherstel de handen uit
de mouwen heeft gestoken.
Doordat de eigenlijke kantoorstaf van Stads
herstel slechts uit vijf werknemers bestaat
inclusief de directeur zijn de vaste bureaukos
ten ronduit laag. Architecten, constructeurs en
bouwhistorici voor restauraties worden per
project uitgekozen en hun honorarium wordt
dan binnen het restauratiebudget gesubsidieerd.
De hierboven genoemde projecten bevinden
zich door de hele stad, de naoorlogse wijken
uitgezonderd. Sinds men besloot ook de omge
ving in de werkzaamheden te betrekken bezit
men ook een boerderij in Rijswijk en een in
Leidschendam.
Ingehaald door eigen succes
Stadsherstel lijkt althans in de Haagse binnen
stad zelf bijna een beetje ingehaald door zijn
eigen succes. Een ieder die in hartje Den Haag
rondwandelt kan dat zien. Door de eigen
projecten en de aanstekelijke werking daarvan
is het aantal échte zorgenkinderen hier dermate
terug gelopen, zeker waar het woon/winkel
panden betreft, dat de bestaansreden gevaar
loopt: het veiligstellen van monumentale panden
door aankoop, restauratie en herbestemming.
Stadsherstel kijkt daarom steeds meer geweste
lijk, over de Haagse gemeentegrenzen heen en
verruimt ook de blik waar het de soort gebou
wen betreft, die men probeert te redden.
Kunnen de boerderijen in Rijswijk en
Leidschendam als nog redelijk passend binnen
het kernbestand van (stads)woonhuizen met
een gedeeltelijke bedrijfsbestemming worden
aangemerkt, de kort geleden aangekochte
Julianakerk in de Haagse Transvaalwijk mag
toch in meer dan een opzicht een buitenbeentje
heten, ondanks haar centrale ligging in de wijk.
Trots vermeldt de gedenksteen hot prinses
Juliana op 20 september 1924 in tegenwoordig
heid van haar moeder koningin Wilhelmina het
startsein voor de bouw van de kerk naar ontwerp
van architect G. van Hoogevest heeft gegeven.
In de grote inventarisatie jongere bouwkunst
wordt het forse gebouw samen met enkele
scholen als sfeer- en identiteitbepalend voor de
wijk gezien. Het behoud van een dergelijk
gebouw verloopt meestal in fasen van hopeloos
en onhaalbaar via heel moeilijk en bijna niet te
doen naar toch maar proberen en uiteindelijk
succes. De kerk is gemeentelijk monument en
in eerste instantie nam de gemeente haar over
van het kerkbestuur, maar zoals wel vaker heeft
de particuliere sector toch meer bewegingsvrij
heid dan de overheid en na enkele gestrande
pogingen deed de gemeente de kerk voor de
bekende symbolische gulden over aan Stads
herstel. Zo'n lage verkoopprijs is van gemeen
tewege natuurlijk al een geweldige steun in de
rug voor de koper. Toch is er hier nog een
lange weg te gaan en moeten veel vragen
worden opgelost.
Restauraties omkeerbaar
Stadsherstel streeft naar een zo hoog mogelijke
mate van omkeerbaarheid van alle ingrepen.
Wil men dan over 30 of 50 jaar iets geheel
anders met de kerk, zelfs een terugkeer naar het
oorspronkelijke gebruik voor de eredienst, dan
moeten de toevoegingen en wijzigingen zonder
schade voor het gebouw ongedaan zijn te maken.
Er is achterstallig onderhoud maar het gebouw
is wel zeer degelijk en solide, zodat in construc-
tief-technische zin er heel veel mogelijk is.
Wat het uiteindelijk gaat worden staat op dit
moment nog niet vast, wel dat Stadsherstel
uitgaat van uiteindelijk succes in een of andere
vorm. Heilzaam voor de wijk en de stad èn
financieel verantwoord, trouw aan het basisre
cept dat al een kwarteeuw garant staat voor
succes.
Dfs. L. van derMeule is lid van de Provinciale
Commissie Heemschut Zuid-Holland.
28
Heemschut
oktober 2002