Mastenbroek Nieuw naast oud is fout Brieven Ter correctie op de informatie in het artikel over de polder Mastenbroek in het juni- nummer van Heemschut schrijft Frits David Zeiler te Kampen, één van de leiders van de excursies op de Landelijke Heemschutdag van 31 augustus het volgende(van redactiewege ingekort): De IJssel is pas aan het eind van de 12de eeuw over zijn gehele lengte een echte rivier gewor den, met één bedding tussen Deventer en Zwolle in plaats van een stelsel van zich steeds verleggende hoofd- en zijtakken met zandban ken en ondiepten. Dit had twee gevolgen. De rivier werd over zijn gehele lengte bevaarbaar, waardoor de handel opkwam en Kampen als overslagpunt voor rivier- en zeehandel ontstond. Ten tweede: het sediment werd voortaan afgezet aan de monding van de IJssel. Pas vanaf dat moment, dus niet 'in het jaar 1000', zijn de Kampereilanden (meervoud) gevormd. Een vorming, die tot in de 20ste eeuw is doorgegaan en pas ophield na de afsluiting van de Zuiderzee. Maste(n)broek (die n hoort er eigenlijk niet in) is niet in de eerste plaats een polder, maar een veenontginning. Het heeft dus een andere ondergrond (klei op veen) dan de Kamper eilanden en deze is ook van veel vroegere herkomst. Het is dus 'oud land' tegenover het nieuw gewonnen land in de IJsseldelta. Het bijzondere is dan inderdaad, dat Mastenbroek is ontgonnen volgens een rationeel, 17de- eeuws patroon in plaats van de geijkte stroken verkaveling die ook de veenontginning in de directe omgeving (Kamperveen, Staphorst- Rouveen) kenmerkt. De ontginning is gestart in 1364 en geen jaar eerder, al zijn er pogingen gedaan. Pas daarna is het gebied bepolderd, d.w.z. voorzien van een ringdijk, watergangen en sluizen, met de daarbij behorende waters taatsreglementering. Dit proces was omstreeks 1390 voltooid. Daarmee is Mastenbroek veel jonger dan andere polders in den lande, dus om het gebied 'een van de oudste polders van ons land' te noemen is historisch gezien onjuist. Een en ander is na te lezen in de uitgaven van de IJsselacademie (o.a. Omarmd door IJssel en Zwartewater. Zeven eeuwen Mastenbroek en Van de Hunnepe tot de zee. Geschiedenis van het Waterschap Salland). Nog een paar kleinere punten. De afbeelding op pag. 11 onderaan toont niet de kerk van Wilsum, het schip is gotisch, de toren 19de-eeuws. Het is dan ook de kerk van Mastebroek. Overigens is de datering van de kerk van Wilsum (10de eeuw) rijkelijk vroeg. Houd het op twee eeuwen later. Verder wordt het dorp Mastebroek op pag. 13 een 'stadje' genoemd. Nu zijn er nogal wat kleine stadjes aan de rand van het gebied (Wilsum, Grafhorst en Genemuiden) maar Mastebroek had die status echt niet. Op dezelfde bladzijde wordt het ontstaan van Kampen op de 11de eeuw gesteld en ook dat is onjuist. Sporen van bewoning van voor de tweede helft van de 12de eeuw ontbreken geheel en pas in de 13 de eeuw begon de neder- zettting als kool te groeien. Dat de stad 'dyna misch' (is) en bruist van leven, zoals de auteur op pag. 12 beweert, kan ik als inwoner niet beamen. Kampen is een stad in achteruitgang en dat duurt al vanaf 1870. De 'dynamiek' is van een bedenkelijk braderieniveau, waar de echte cultuurhistorie maar al te graag aan wordt opgeofferd. Het bontst maakt de auteur het op pag. 13. Eerst haalt hij van der Schrier aan bij zijn verklaring van de naam Zwartewater. Het waren 'zwarte monniken' bij Hasselt. Jawel, er lag een kloos ter benoorden Hasselt, dat Zwartewater- klooster heette, vermoedelijk omdat het aan een modderig (dus zwart) veenstroompje lag, dat daar in de 'Aa' het huidige Zwartewater) uitmondde, maar het werd bewoond door. nonnen. Tenslotte worden in de laatste kolom de woorden 'verhoefslaging' en 'hoefslag' verklaard uit het galopperen van een paard. Dit is onjuist. Het woord 'hoef in hoefslag is eenvoudig 'hoeve', meer abstract 'agrarische gebruikseenheid', terwijl 'slag' is afgeleid van het woord (toe)slaan' zoals dat ook bij veilin gen wordt gebezigd. Een 'hoefslag' is dus eenvoudig een stuk dijk, wetering of weg, dat aan een bepaalde boerderij ter onderhoud is toegewezen. Dat ging aanvankelijk in natura, men moest persoonlijk op het werk verschij nen, maar later werd daar een betaling van gemaakt. Vandaar dat we de waterschapslasten ook nog wel zien aangeduid als... 'omslag'. Frits David Zeiler Naar aanleiding van de restauratie van Museum Simon van Gijn zijn in het aprilnummer van Heemschut twee artikelen geplaatst van Hans Bollebakker. In de Grondbeginselen voor restauratie (pag.7- 9) worden genoemd: behoud gaat voor vernieu wing en toevoegingen alleen wanneer de traditio nele omgeving ongemoeid wordt gelaten. In het tweede artikel (pag. 10) gaat het over de restauratie van een museum, het vroegere woonhuis van Simon van Gijn met aanliggende 18de-eeuwse panden.Om het museum van faci liteiten te voorzien is de binnenkant van een buurhuis gesloopt en vervangen door een mooi eigentijds interieur.Waarschijnlijk was dit noodzakelijk en daardoor onontkoombaar. Behoud heeft het verloren van vernieuwing, door noodzaak. Schokkend is het om te lezen dat, wanneer de architect zijn zin had gekregen, er veel meer zou zijn gesloopt. Alleen een landelijke commissie van restauratiearchitecten, met beslissingsbevoegdheid, lijkt, letterlijk, de ruimte te kunnen aangeven waarbinnen de moderne collega zijn artistieke vrijheid kan uitleven. Een artikel in de Heemschut is beslist te vrijblijvend. Gelukkig is er over sloop weinig verschil van mening. Waar de discussie vooral over zou moeten gaan, is het tweede dat gesteld is, namelijk, dat toevoegingen alleen zouden mogen worden uitgevoerd wanneer de traditionele omgeving ongemoeid wordt gelaten. Dit zou moeten betekenen in de stijl van het gebouw, helaas, meestal is het de stijl van de tijd van de toevoe gende architect. Contrast boeiend? Hardnekkig is het misverstand, dat het contrast tussen oud en nieuw zo boeiend is. Was dit misverstand juist, dan werd er wel een nieuw gebouw neergezet, bestaande uit een oud en een nieuw gedeelte. Ook wordt wel gedacht, dat men nu geen gebouw in oude stijl zou mogen of kunnen bouwen. Oud Middelburg is in 1940 door een bombardement verwoest en met alle oude monumenten en meer daarna weer opgebouwd. Er is geen enkele reden aanwezig om de toevoegingen in de panden van Simon van Gijn niet in de stijl van de tijd van het pand uit te voeren. De moderne zoldertrap in het oude museum- huis is ronduit een misplaatste en bewuste sfeerbederver. De foto van de tuin laat de ramen van glas en staal goed zien. Een montagefoto met ramen in de stijl van het huis maken duidelijk, dat nieuw naast oud fout is. Naast actie voor behoud zou ik Heemschut willen oproepen zich in te zetten voor de sfeer door ernaar te streven de traditionele omgeving traditioneel te laten, ook bij toevoegingen. Dr. J.van der Zwan, Middelburg. 22 Vereniging oktober 2002

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2002 | | pagina 24