een enkele zin wordt ingegaan op de kenmerkende
hoogten in de historische gedeelten van de stad. Daarna
wordt direct vastgesteld dat er een 'Haagse hoogte' van
50 tot 60 meter zou bestaan en dat er hoogbouw in de
'buitencategorie' is met hoogten van 100 tot 140 meter.
Bovendien wordt meegedeeld dat "gebouwhoogten tus
sen 70 en 100 niet gewenst zijn, omdat deze de heldere
drieledige hoogteopbouw van Den Haag aantasten".
Bij de hoogbouwontwikkeling per gebied wordt geluk
kig vastgesteld dat in de historische binnenstad en
binnen als Beschermd Stadsgezicht aangewezen gebie
den hoogbouw nadrukkelijk wordt tegengehouden.
Dan zijn er gebieden waarin hoogbouw van in principe
ongewenst tot incidenteel mogelijk wordt beoordeeld.
In zogenaamd 'dynamisch Den Haag', 'Hoog Hageplus'
en Scheveningen Bad wordt hoogbouw in enkele geval
len zelfs "ingezet om intensieve stedelijke milieus te
creëren".
Met de nota is nu in vage contouren af te leiden tot
welke gebieden de hoogbouwmanie wordt beperkt en
in welke mate ontwikkelaars en architecten zich te
buiten mogen gaan aan 'verticale elementen', 'sky-
scrapers', 'groundscrapers' en 'slabs'.
Waar de nota niet in slaagt is duidelijk grenzen te
stellen aan het gebied waar een vorm van hoogbouw
kan worden overwogen en een evaluatie te maken hoe
het bestaande stedelijke gebied op al dit hoogbouwge-
weld zal reageren. Zo moet stellig voor de mogelijk
heid de schaal van het gebied tussen Spui Zieken en
Rijnstraat Lekstraat te behouden worden gevreesd.
Ook wordt onvoldoende ingegaan op de manier
waarop de hoogbouw vanuit de al of niet historisch
belangrijke omgeving wordt ervaren. In het Haagse is
ten aanzien hiervan nog steeds weinig waardering voor
de wijze waarop bijvoorbeeld De Resident zich
opdringt aan het Plein.
De voorbeelden leren dat bij het toelaten van hoog
bouw vooral veel aandacht moet worden besteed aan
'vervolgschade' voor het stedelijk milieu in de omge
ving van hoogbouwgebieden. Kan een subtiel histo
risch milieu de confrontatie aan met een binnen 'dyna
misch Den Haag' gerealiseerde 'skyscraper'? Hoe
gevaarlijk het is niet duidelijk grenzen te stellen aan
hoogbouwinitiatieven blijkt uit de gang van zaken
rond de 'torenplannen' voor het Wijnhavenkwartier
('Meiers Manhattan').
De stedenbouwkundig onvoldoende ingebedde plannen
roepen allerlei tegenkrachten op die evenmin gezond
zijn. Om voor te stellen de Ministerietoren A en B te
behouden en ze een andere functie te geven lijkt mij
even onbezonnen als aan te nemen dat een verdere
uitbreiding van het hoogbouwareaal goed zou zijn
voor het stedenbouwkundig welzijn van Den Haag.
Aanbevelingen om met hoogbouw om te gaan
De dialectische discussie tussen 'monumentenzorgers'
en stadsontwikkelaars 'met krachtige gebaren in hun
ransel' is niet van hier en nu alleen. Brussel heeft
allang het pleit verloren ten koste van het historisch
milieu, Londen concentreert hoogbouw in bepaalde
gebieden, maar is te soepel in het toelaten van hoog
bouw buiten deze gebieden en Parijs lijkt na de Tour
Montparnasse de lessen geleerd te hebben en hoog
bouw alleen toe te staan in La Défense en gebieden
buiten de Périphérique.
Hoogbouw hoeft niet op gespannen voet te staan met
de belangen die monumentenzorgers en heemschut
ters nastreven. Niet goed stedenbouwkundig inge
bedde hoogbouwinitiatieven staan dat wel.
Den Haag zou over de functie, de vorm, het profiel en
de plastiek van de stad, kortom over de gewenste
stedenbouwkundige ontwikkeling, nog beter moeten
nadenken, alvorens verder te gaan op het pad van het
toelaten van hoogbouwinitiatieven
Dordrecht, 1 september 2002. Prof.dr.ir. R.A.F. Smook is
architect en stedenbouwkundige te Dordrecht.
Plan gemeente ter
vervanging torens BiZa
en Justitie en Zwarte
Madonna tussen CS en
Stadhuis.
Literatuur
Smook, R.A.F., Binnensteden
Veranderen, atlas van. het
ruimtelijk veranderingsproces
van Nederlandse binnensteden
in de laatste anderhalve eeuw,
Zutphen 1984.
Gemeente Den Haag,
D.S.O., Hoogbowwvisie Den
Haag, Den Haag 2001.
oktober 2002 13