Vooral in Haarlem had stations plein altijd iets met de stad Jan-Derk Gerritsen De eerste trein in Nederland werd in 1839 door de bevolking van Haarlem in het centrum van de stad verwelkomd tussen Oudeweg en Amsterdamse Poort. Het eerste station werd in 1841 in de Damiatestad gebouwd door F.W. Conraden in 1867 verbouwd en uitgebreid door P.J. Mouthaan. En we rijden nu de prachtige creatie van D.A.N. Margadant uit 1905 binnen, het mooiste station van ons land. Haarlem kan trots zijn op zijn unieke spoorverleden. Maar de stad moet zich even diep schamen tevens het lelijkste stationsplein aan de reiziger te tonen. 6 Heemschut augustus 2002 Eerste kennismaking met Haarlemkomend uit het station. Foto's Henk Vijn. Wie in Haarlem aankomt steekt zo snel moge lijk het plein over. Het enige, wat de moeite van het opletten waard is, is dat je niet struikelt over de troep, de onvermoede stoepen en zelfs muurtjes, waarvoor je in hordelopen getraind moet zijn, of de her en der neergesmeten fietsen, die als schroot nooit meer worden opgehaald en dus jammer genoeg ook niet gestolen worden. Op de bouwsels hoef je niet te letten. Daar loop je blindelings aan voorbij. Je vraagt je van sommige wel af, waarom ze er nog staan. Door de huidige plannen om van dat plein nog iets te maken, kom je erachter, dat die betonnen dozen, blikvangend midden op het plein geplaatst, geen bunkers uit een wereldoorlog zijn, maar verblijfplaats voor de buschauffeurs van Connexion. Wie de eerste in die nooit schoongemaakte staketsels ziet zitten om zijn boterham op te eten, mag het zeggen. De voorlopers van het plein Er heeft sinds de 17de eeuw nooit zegen gerust op de invulling van het plein. Ook voor Margadant was het in 1905 geen gemakkelijke opgave zijn station bij het plein te betrekken. Dat was toen ook zo langzamerhand een samenraapsel geworden van verschillende architectonische inzichten over wat altijd 'De Nieuwstad' heette. Een buitenwijk waar J.D. Zocherjr. zijn romantische parkideeën botvierde en als tegenhanger ook de rationele De Bray nog de hand in heeft gehad. Die zou zich in de jaren '60 van onze inmiddels vorige eeuw zelfs aan de Bijlmer nog vergaapt hebben. Er komt ook nog bij, dat tegenover het station van Conrad in 1858 de Beynesfabriek van spoorwagons en rijtuigen werd gebouwd. Daarvóór was een brede trambaan en er stond ook nog een hotel. Zocher heeft de bastions van De Bray later neergehaald en ook verdwenen nog de aantrekkelijke steegjes en twee hofjes. Toch heeft Margadant kans gezien de architec tuur van zijn station voorbeeldig aan te sluiten op het bestaande karakter van dit deel van de Nieuwstad. Zelfs aan de fabriek kon hij nog allure geven. Beresteyn Door de jaren '70-architectuur van Beresteyn met zijn donkerbruine, grove vormgeving is er van die herkenbaarheid niets meer overge bleven. Net als Hoog Catharijne werd het Haarlemse plein nu helemaal een op zichzelf staande vergaarbak zonder enige relatie met de stad. Wie over de schoonheid van Haarlem heeft gehoord en voor het eerst aankomt moet vermoeden, dat hij te vroeg is uitgestapt en wel bij industrieterrein Waarderpolder. Hoe nu verder Margadant had het goed gezien. Een station hoort bij zijn plein. En wat voor een station. Ten onrechte vaak vergeleken met de sombere introverte Beurs van Berlage in Amsterdam. Het gebouw is veel vriendelijker, naar buiten gericht, een invitatie om te komen en een vaarwel om te gaan. Maar een plein hoort ook bij zijn station en samen verwijzen ze naar de stad.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2002 | | pagina 8