Column Visitekaartjes augustus 2002 Heemschut 3 Hal, eerste verdieping Tweede Kamer. was dat vaak een ver-van-mijn-bed-verhaal. Nu worden ze gedwongen om de verantwoorde lijkheid te dragen en zelf een standpunt in te nemen over de kwaliteit in hun gemeente. Zo worden ze heel direct betrokken bij gedachten- vorming en besluitvorming rond ruimtelijke kwaliteit. Dat is natuurlijk ook een groot plus punt want vaak weten bestuurders niet eens wat ruimtelijke kwaliteit precies is. Van Oeffeit: 'Een gemeenteraadslid heeft wel eens tegen mij gezegd dat veel zaken die in de raadsvergadering besproken worden onge merkt gaan over welstandszaken zonder dat iemand zich daarvan bewust is. Bijvoorbeeld de aankoop van een schoolgebouw, de aanleg van een riolering of de plaatsing van straatmeubi- lair. Er wordt allemaal afzonderlijk gesproken over dit soort onderwerpen maar het idee dat daarmee de kwaliteit van de ruimtelijke inrich ting wordt bepaald is niet aanwezig.' Hoe legt B en W verantwoording af? Van Oeffeit: 'Middels het jaarverslag dat door B en W aan de raad wordt gepresenteerd. Daardoor krijg je veel explicieter dan in het verleden een discussie binnen de gemeente raad. Door het duale stelsel in de politiek, dat langzamerhand weer in ere wordt hersteld, kan de raad het college van B en W ter verantwoor ding roepen en vragen wat er nu allemaal van terecht is gekomen. Hebben we het niveau gehaald dat in de nota werd aangekondigd? Welke afwijkingen hebben plaatsgevonden, want er zijn misschien wel geweldige andere plannen voorbijgekomen die we niet hebben voorzien en die toch om bepaalde redenen zijn doorgekomen. Of juist niet. En hoe komt dat dan? Enzovoorts, enzovoorts.' Transparanter Kortom, met. de nieuwe welstandsregels kan er weinig meer fout gaan Van Oeffellt: 'Een nieuwe wet is natuurlijk nooit volmaakt en het blijkt dat er door de wetgever altijd wel iets over het hoofd is gezien. De praktijk is altijd weerbarstiger. Maar wat voorop staat is dat gemeenten nu de gelegen heid krijgen om zelf te verzinnen wat ze met de kwaliteit van hun gemeente willen. En dat is eigenlijk voorheen nooit het geval geweest.' Nannen tenslotte: 'Er is nu een transparantere wetgeving waarbij burgers en andere belang hebbenden in een vroeg stadium betrokken zijn bij het welstandstoezicht. Die helderheid zal uiteindelijk ook leiden tot duidelijker planvor ming en dus uiteindelijk tot een betere gebouwde omgeving. Dat is de grote winst voor publiek, monumentenzorgers, architecten en potentiële opdrachtgevers.' Drs. F. van de Poll is architectuurhistoricus en publi cist te Haarlem. Zie ook Heemschut okt. 2001, pag. 2. Presentatie aprilnummer Heemschut in Museum van Cijn in Dordrecht. Eerste rij, links burgemeester R.J.G. Bandell. Tweede rij v.r.n.l. de eregasten: prof. dr. ir. C.L. Temminck Groll, mevrouw dr. S. Hoogendijk, prof. mr. W. Duk. Wanneer je het mooiste station van Nederland uitloopt, kom je terecht op het lelijkste stationsplein dat er zo ongeveer moet bestaan. Het Haarlemse Stations plein is het resultaat van een grootschalige kaalslag in de jaren '50 en '60, die van het oorspronkelijke fijnmazige patroon van straten, steegjes en lanen, woningen, bedrijfjes en hofjes niks heel liet. De bouw van het grootschalige Beresteijncomplex voltooide het stedenbouwkundige wange drocht. Het is de typische ontwikkeling van grote, met getetter aangekondigde plannen van de realisatie van dé nieuwe stadsentree tot de dagelijkse werkelijk heid: het Stationsplein werd een onbeha gelijke woestenij waar het altijd waait en waar je zo snel mogelijk vandaan wilt. Als je tenminste je nek niet breekt over de hopeloze hoeveelheid obstakels waarmee de openbare ruimte is volgepropt. Al jaren wordt gewerkt aan de voorberei ding van een nieuw Stationsplein. Ook nu weer zijn de ambities hoog: het plein wordt 'hét visitekaartje' van Haarlem. Kan dat? In de afgelopen jaren is een groot aantal stationsomgevingen in ons land op de schop gegaan. Een voorbeeld is station Den Bosch. De autoweg die jarenlang een barrière vormde tussen het station en de stad verdween. Er kwam een groot voet gangersgebied voor terug, een aangenaam verblijfsgebied datje het gevoel geeft om in Den Bosch aan te komen. Ook een mooie plek om te arriveren is of wordt straks weer het stationsplein voor het Amsterdamse Centraal Station. Terwijl er toch dagelijks grote stoeten mensen het plein passeren is het een overzichtelijke ruimte waar je rustig je weg kunt zoeken en ondertussen een aangename blik op het water en op de stad hebt. Kenmerkend voor beide stationspleinen is dat ze naad loos aansluiten op de oude stad. Maar het allerbelangrijkst is misschien wel dat ze er harmonisch, helder en overzichtelijk uitzien: ware visitekaartjes. Mariëtte Polman

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2002 | | pagina 5