Industriële monumenten in
Eindhoven
WLL™
Herman Strijbos
Hoewel de geschiedenis van de stad Eindhoven terug gaat naar
de 13de eeuw is daarvan in het huidige stadsbeeld, behalve de
structuur van de middeleeuwse stad, weinig terug te vinden.
Het gehele gebied van de huidige stad omvatte enkele eeuwen
geleden een zestal middeleeuwse parochiekerken. Daarvan is
alleen de toren van de kerk van Woensel nog over. Een aarden
wal met bakstenen stadspoorten uit de 16de eeuw was de enige
getuige van een tijd, dat het de moeite loonde Eindhoven in te
nemen. In de roerige eeuwen die daarop volgden heeft de stad
dan ook veel te lijden gehad.
juni 2002
Heemschut
37
Niettemin heeft bouwhistorisch en archeolo
gisch onderzoek, dat in de tweede helft van de
vorige eeuw op gang kwam, duidelijk gemaakt
dat, zoals bijna overal elders, achter latere
gevels heel wat oude panden schuil moeten zijn
gegaan, die pas werden ontdekt toen de sloper
al klaar stond.
Aan het einde van de 19de eeuw waren de
middeleeuwse kerken vervangen door neo
gotische kerken, die alle nog bestaan. De
Catharinakerk uit 1861 op de plek van de oude
middeleeuwse kerk, een ontwerp van Pierre
Cuypers, is hiervan de meest opvallende en
getuigt van de bloei, die de stad na een aantal
eeuwen van een bescheiden bestaan, ontwik
kelde.
In 1920 werden de oude stadskern en de omrin
gende dorpen samengevoegd tot één gemeente.
In Eindhoven en de omliggende dorpen had
zich in de 19de eeuw veel industrie ontwikkeld.
De vestiging van Philips in 1891 vormde de
aanzet voor een nieuwe groei. Het is dan ook
niet verbazingwekkend, dat juist de industriële
Het Klokgebouw langs de spoorlijn.
monumenten zo sterk bepalend zijn voor grote
delen van het huidige stadsbeeld en daaraan een
eigen karakter geven. Een aantal van die monu
menten is inmiddels op de rijkslijst geplaatst en
daarnaast zijn er vele gemeentelijke monumen
ten.
Witte Dame
Aan de oostzijde van de Emmasingel, een deel
van de oude stadswal, bouwde het Philips-
concern zijn eerste fabriek. Daarna volgden het
gebouw, dat thans wordt aangeduid als de Witte
Dame en de lichttoren, beide uitgevoerd als
monolithische betongebouwen, die zo karakte
ristiek zijn voor de vele productiegebouwen die
later nog werden opgetrokken. Aan de oost
zijde verrees vervolgens een kantoorgebouw,
dat nu wordt aangeduid met de benaming
Bruine Heer. Het laatste is een geheel bakstenen
gebouw, naar ontwerp van D. Roosenburg (zie
ook pag. 34-36), die nog lang zijn stempel zou
Het Veemgebouw vanaf de Beukenlaan gezien.
Op de achtergrond de beide gebouwen, die
samen met bet Veem de Hoge rug' vormen en
die de hoofdas van het complex blijven uit
maken in de huidige plannen. Foto's auteur.
E3 o
9 23 a1
Q G3
53
ra b
j Mm e i
■9 SB
■ma»
KWh.-'
i
Hoofdingang van het Natlab.