X v, Vb juni 2002 Heemschut 11 Het Kampereiland is niet helemaal een product van de mensen die er woonden, het is grotendeels een aanslib sel van de IJssel. De rivier deed wat hij wilde en koos steeds weer een andere loop naar de zee, bij hoog water zette zich slib af in de rietkragen en zo groeide het land aan. Als het land hoog genoeg was werd er een dijk om gelegd, het Kampereiland werd dus bij stukjes en beetjes groter. De ontginning begon vanaf 1000 na Chr. en dat ging zo door tot in de 18de eeuw. De boeren die de terpboerderijen bewoonden hielden zich voornamelijk bezig met de veeteelt. De vruchtbare weilanden van het eiland leverden bovendien hooi van een prima kwaliteit dat niet alleen als voer door de eigen runderen werd opgegeten, maar ook werd door verkocht; het hooi van Kampereiland was zeer gezocht. Delta met huisterpen Het eiland wordt aan de zuidzijde begrensd door de Kamper Zeedijk, aan de andere kant van de dijk begint de polder Mastenbroek. In de Belvederenota wordt gezegd dat Kampereiland en Mastenbroek horen tot de zeeklei- rivierkleiontginnin- gen in de voormalige delta van de IJssel. Over de cultuurhistorische identiteit van het gebied schrijft de nota: 'Het Kampereiland is ontgonnen in de zogenaamde vierde terpengeneratie. Het samenspel van de nog steeds aanwezige kreken of prielen, de zeer onregelmatige verkavelingstructuur en de Einzelhöfe op de individuele huisterpen vormen de grootste kwaliteit van dit gebied. Kampereiland is de enige delta met huistërpen. Deze terpen bevatten een schat aan infor matie over de bewoning en exploitatie van het gebied. Aan de diverse dijken en kaden zijn de verschillende fases van inpoldering nog goed te zien. De oude IJssel- lopen van het Noorddiep en het Ganzendiep geven een beeld van de dynamische waterstaatsgeschiedenis.' Dit lezend denk je al gauw 'wat heb ik daar aan als eenvou dige natuurliefhebber? Kijkje die bijzondere eigen schappen er wel vanaf?' Dat is inderdaad het geval. Wie gewapend met wat historische interesse en kennis door het lage land rijdt, zal het opvallen dat de middel eeuwse Mastenbroeker polder (de inpoldering begon in 1340 en duurde totI390) is ontgonnen volgens een voor die tijd uniek en modern patroon. Kijk maar naar de geometrische en grootschalige opzet van wegen en weteringen. Toch is het geen saai landschap, de dijken slingeren zich door de polder, op veel plaatsen liggen nog de kolken, als even zovele bewijzen van vroegere Langs de dijken in de polder staan nog veel gave boerderijen, zoals deze hoeve. Aan de rand van de polder, in een bocht van de Ijssel, staat bet vermoedelijk uit de 10de eeuw stammende kerkje van Wilsum. Het is een van de oudste zaal kerken in Nederland.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2002 | | pagina 13