Anton Pieck, een lesje in
stadsschoon?
Janleo van de Laar
Het loopt tegen Kerstmis, misschien wel weer een Witte Kerst,
een vertrouwd cliché, waar we allen naar uitkijken. Onze oude
steden komen dan altijd zo fraai uit door de witte mantel, die
alle architectonische schoonheid nog mooier doet uitkomen:
'een plaatje'. Anton Pieck was altijd al een goed illustrator van
dit gevoel.
24
Heemschut
december 2001
4OTCUY PJECKL
Het Damrak in Amsterdam. Tekening Anton
Pieckte zien in het Anton Pieck Museum,
Sloordwal 31, Hattem.
De meeste Nederlanders koesteren warme
gevoelens voor hun oude steden en dan hoeft er
niet eens sneeuw te liggen. Waarom past het
architectonische beeld van de laatste veertig
jaar zo slecht in dit idyllische plaatje? De stads
vernieuwing van de jaren '70 en '80 en de
projectontwikkeling van het laatste decennium
hebben schilderachtige maar krottige en kale
gedeelten van onze oude binnensteden vervan
gen, maar zijn als onderdeel van 'het plaatje'
niet bijzonder goed gelukt. Wat is dat toch met
die Pieck?
Pieck: stedelijke eigenheid
Pieck schiep een grote eenheid in zijn stads
beelden, ook met sneeuw. In zijn gebouwde
omgeving is alles oud en wat versleten, maar
wel redelijk héél en in gebruik. Zijn stadsbeeld
is gegroeid, besloten, kleinschalig, evenwichtig
en aan de detaillering van gebouwen valt veel te
beleven, zijn huizen zijn allemaal anders. Het is
bij Pieck druk op straat en er is veel kleinscha
lige economische activiteit: oude ambachten,
straathandel. Hij laat veel mensen in zijn
prenten rondlopen, die een duidelijke functie
hebben en die er in grote mate thuishoren.
Kortom: er is sprake van een volop functione
rende, levendige, dichtbevolkte stad. Dit plaatje
levert bij vele mensen warme gevoelens op,
men zou er zélf willen wonen, men ziet en
herkent stedelijke eigenheid. En dat is nu
precies wat er aan onze binnensteden op veel
plaatsen om vele redenen is misgegaan.
Sinds de wederopbouw bestaat er de Monu
mentenwet, die ons stedenschoon beschermen
kan. Toch heeft die vaak niet het resultaat
gehad, waar ze voor was bedoeld, met name
door de traagheid, waarmee de beschermde
stadsgezichten zijn vastgesteld. Ook waren er
vele bouwprojecten in de afgelopen veertig
jaar, waarvan men bij voltooiing dacht: 'hoe
heeft het ooit zo ver kunnen komen? Past dit in
een oude binnenstad, hebben we hier een
monumentenwet voor?Toch ligt dit niet aan
de bedoeling en ook niet aan de formulering
van die wet.
Monumentenzorg niet populair
Wat stond er dan wel tussen de wet en de prak
tijk in? Monumentenzorg was en is om ver
schillende redenen niet populair bij velen die
met haar te maken hebben: opdrachtgevers,
architecten, welstandsorganen en vaak ook de
plaatselijke politiek... Voor de ondernemende
burger lijken de regels van het beschermde
gezicht economisch initiatief in de binnenste
den te dwarsbomen. De wet geeft op praktische
vragen bij behoud en vernieuwing van de oude
binnensteden vaak geen antwoord. Een van die