augustus 2001
Heemschut
27
Bhoeddistische Wats staan op een vierkante
grondvorm - nooit zijn er meer dan twee
tafereelvlakken tegelijk zichtbaar. Een Wat
vraagt gewoon om er omheen te lopen en zo de
ruimte te ervaren. Ook de vormgeving onder
steunt die ruimtelijke werking. Zo is de over
gang van de ene zijde naar de volgende op de
hoeken prachtig voorbereid door uitgespaarde
geornamenteerde sponningen. Een schoolvoor
beeld van beeldende kunst die echt geïntegreerd
is in architectuur. Foto Bert Franssen.
was niet toevallig. Maar het verhaal ligt genu
anceerder. Aan de basis van zijn denken over
architectuur liggen concepten die eerder geas
socieerd zijn met rationaliteit, maatsystemen en
wiskunde. Hoogstad heeft die ideeën in 1990 in
een publicatie Ruimtetijdbeweging, prolegomena
voor de architectuur uiteengezet. Het is een pole
misch geschrift waarin hij probeert, tegen de
trènd waarin het architectuurdebat door
poëtisch-filosofische en sociaal-psychologische
beschouwingen opgeslokt wordt, een eigen taal
voor architecten te ontwikkelen en een domein
af te bakenen waarvoor architecten bij uitstek
gequaljficeerd zijn. Ruimte - in architectuur,
landschappen en stedebouw - is daarin het
centrale begrip. Hoogstad ontwikkelde een
heel begrippenstelsel, waarmee architecturale
ruimte gemeten en geanalyseerd kan worden.
Het gaat om zaken als ruimtelijke werking,
positionering, relatie tussen ruimtebepalingen,
'tafereelverschuivingen', schaalniveau, propor
tiesystemen. Hoewel ook in Ruimtetijdbeweging
ervaring van de architectorale ruimte centraal
staat, ligt het zwaartepunt vooral op de moge
lijkheid er op een niet-psychologische, archi
tectorale manier over te denken en te praten.
Zo kunnen architecten zich buigen over de
kwestie met welke architecturale middelen ze
specifieke ruimtelijke ervaringen bewust
kunnen oproepen.
Notre Dame
Typerende vragen die Hoogstad stelt zijn bij
voorbeeld: wanneer wordt breedte smal of wijd,
en hoogte hoog of laag of diep? En wanneer
wordt lengte x breedte x hoogte weids of gedrukt
en geeft het een gevoel van beklemming of be
vrijding? Vragen naar de ruimtelijke werking dus.
Hoogstad geeft het voorbeeld van de Notre
Dame in Parijs: een hoge donkere ruimte waar
het middenschip geflankeerd wordt door
donkere zijbeuken die schuil gaan achter
bundels kolommen. De Notre Dame roept een
sfeer van mystieke geheimzinnigheid op. De
stemming is niet bevrijdend, al zou je dat
verwachten gezien de enorme hoogte van het
middenschip, maar veeleer beklemmend.
Heel anders is de stemming van de Santa
Constanza, een kerkje in Rome uit de vierde
eeuw, een centraalbouw. De middenruimte,
stelt Hoogstad, wordt veeleer ervaren vanuit de
omringende nevenruimten, die een soort om
loop vormen. Hier fungeert de grotere, helder
verlichte centrale ruimte als toegevoegde ruimte,
een soort 'extra' voor de echte gebruiksruimten
rondom, en werkt daardoor verruimend. In de
Notre Dame is het omgekeerde het geval. Daar
bepaalt het middenschip de schaal en zijn de
kleienere ruimtes toegevoegd. Dat is de
oorzaak van de beklemmende werking. En zo
hebben vroeg-christelijke kruiskerken als in
Saint Front in Périgueux een ruimtelijke
werking die verheffend én bevrijdend is.
In zijn ontwerp van het ministerie van VROM
heeft Hoogstad gebruik gemaakt van het prin
cipe van additionele ruimte. En dat was nodig
ook, legt Hoogstad tijdens het symposium uit.
'Het VROM-gebouw moest 3248 ambtenaren
kunnen huisvesten, evenveel als de hele bevol
king van Ameland. Hoe krijg je die allemaal in
één gebouw? Het leidt gauw tot claustrofobie.'
Die kwestie werd het sturende thema bij het
ontwerp. 'Er moest ruimte komen in het
gebouw.'
Hoogstad ontwierp acht 'serres', met glas om
sloten binnenhoven. De werkkamers daar om
heen zijn het functionele hoofddoel, de 'echte'
gebruikersruimte. De additionele marge van de
serres, en niet het functionele hoofddoel,
bepaalt het 'emblema' van het VROM-
gebouw: het beeld dat in het geheugen aanwe
zig blijft en de waarneming blijft sturen. Omdat
deze additionele ruimte groter is uitgevallen
dan de functionele ruimten, zal het ruimtelijk
stelsel voor dit gebouw een ruime indruk
achterlaten.