Heemschut
augustus 2001
ingekleurd zoals men deze meent te begrijpen
of, zoals men deze graag zou willen tonen.
Misverstanden spelen daarbij ook rol. Vier
daarvan zullen we onder de loep nemen.
Misverstand I
Van een verfpakket bevat het eerste verfsysteem
altijd de oorspronkelijke kleur. Op grond hiervan
kan men overgaan tot een betrouwbare kleur-
reconstructie.
De 18de-eeuwse staatsietrap in het Bijbels
Museum van Amsterdam, een voormalig koop
manshuis aan de Herengracht van de houthan
delaar Cromhout, was al in een vroege periode,
zo blijkt uit het onderzoeksrapport, in een uit
pruisisch-blauw en koningsgeel samengestelde
verf geschilderd. Het geel was echter ontkleurd,
waardoor ter plaatse nog slechts een blauwe
kleur werd waargenomen. Aanvankelijk werd
de trap in een verzadigd pruisisch-blauw,
zonder toevoeging van gele pigmenten geschil
derd. De achterliggende gedachte was dat veel
interieurs van de statige Amsterdamse grach
tenhuizen in deze periode pruisisch-blauw
waren. De trap zou dus, conform deze veron
derstelde kleurentrend, óók zo zijn geweest.
Niet iedereen was gelukkig met het resultaat.
De kleur bleek een schreeuwerige, harde kleur
blauw. Zou dit oorspronkelijk echt zo zijn
bedoeld? Gestoeld op gegevens uit het onder
zoeksrapport werden hierna proefvlakken
opgezet waarbij de verhouding tussen blauwe
en gele pigmenten varieerde. De juiste verhou
ding kon niet meer worden vastgesteld. Zo
ontstond een reeks van blauwgroene, groen
blauwe en groene kleuren waaruit tenslotte
een keuze werd gemaakt. Hoe de kleur er
oorspronkelijk uitzag blijft echter onduidelijk.
Misschien was de trap in eerste instantie zelfs
niet eens geschilderd maar hield de eerste eige
naar simpelweg van het eikenhout dat onder
het verfpakket verscholen zat. Op het hout
bevindt zich namelijk een transparante bruine
laag die echter niet nader niet kon worden
gedefinieerd. Was dit een beschermlaag om
het eikenhout tegen vocht en uitdroging te
beschermen waar het bij het dagelijks gebruik
anders van te lijden zou hebben? Wanneer men
historische interieurafbeeldingen bestudeert,
dan blijkt dat niet allé interieurs kleurrijk
waren, maar dat zeker ook ingetogen donkere
houtkleuren voorkomen. Tegenwoordig is men
echter vooral weer geïnteresseerd in kleurrijke
historische interieurs. De keuze was dus snel
gemaakt. Vanwege kostenbesparende maatre
gelen kon het weelderige decoratieve hout
snijwerk in barokstijl slechts voor een klein
gedeelte worden verguld. De staatsietrap is
daardoor nog maar een flauwe afspiegeling van
het blinkende en schitterende spektakel in de
'blauwe' kleurperiode. Desalniettemin is het
een belangrijk pronkstuk van het museum. Het
vormt het compromis tussen onderzoeksresul
taten, adviseurs, opdrachtgever en financiële
middelen.
Misverstand II
Het verfpakket is altijd compleet. Daarom is het
verrichten van stratigrafisch onderzoek betrouw
baar.
Aan de hand van stratigrafisch onderzoek, het
bloodeggen van verflagen, is niet altijd met
zekerheid te zeggen of het eerste verfsysteem
oorspronkelijk is. Sommige onderdelen kunnen
replica' s zijn doordat de oorspronkelijke te veel
waren beschadigd of verweerd. Gebouwen
kunnen ook in de loop van de tijd zijn verbouwd
en uitgebreid. De kleuren van deze onderdelen
lopen daardoor niet synchroon met die van de
oudere onderdelen.
Een verfpakket kan ook door intensieve onder
houdswerkzaamheden als branden, krabben,
stralen en bikken zijn verstoord, zoals bij
houten of ijzeren bruggen, die vanwege de aard
van het materiaal zeer onderhoudsgevoelig
zijn. De Catharijnebrug in Haarlem uit 1902
onderging twaalf grondige onderhoudsbeurten,
maar de verfmonsters bevatten echter nog vijf
tot acht verfsystemen in plaats van de te
verwachten dertien. Het nadeel van stratigra
fisch onderzoek is soms ook dat bij gebruik van
scalpelmesjes waarmee men verflagen bloot
legt, dunne lagen over het hoofd worden gezien
doordat men er doorheen steekt. Dat kunnen
de glacislagen zijn, die later ten behoeve van
het verkrijgen van een hechtingsoppervlak voor
de volgende laag zijn geschuurd. Imitaties die
in glacis zijn uitgevoerd, zoals houtimitaties,
blijven dan onopgemerkt. De dikkere onder
lagen, zoals rose voor mahoniehout, of oker
geel voor eikenhout, ziet men dan soms voor
de feitelijke afschilderlaag aan. Stratigrafisch
onderzoek wordt dan ook meestal ondersteund
met topografisch onderzoek onder meer om
de verfpakketten onderling te vergelijken, en
microanalytisch onderzoek. Bestekken en
onderhoudsaanbestedingen scheppen nóg meer
duidelijkheid. Aan de hand van deze gegevens
kan men soms vaststellen hoevéél te verwach
ten verflagen men in het verfpakket kan
aantreffen, maar ook of het uitvoeren van stra
tigrafisch- en topografisch onderzoek über
haupt zinvol is. Uit de onderhoudsaanbestedin
gen voor het Provinciehuis van Haarlem - het
voormalige paviljoen Welgelegen van de
bankier Henry Hope in 1789 - blijkt, dat het
hoofdgestel van de fagade, de kroonlijsten, de
deuren en de kozijnen, alle authentiek ogende
onderdelen, en het pleisterwerk, door regenin
slag ten gevolge van constructiefouten,
verscheidene malen zijn vervangen. Onderzoek
naar de uit 1789 daterende kleuren zou hier
niets opleveren. En hoewel in de eerste afschil
derlaag op de onderdelen die nog wel oor
spronkelijk zijn, loodwit is gevonden, een
product dat in de tweede helft van de 19de
eeuw door zinkwit werd vervangen en derhalve
bij kleuronderzoek als een terminus ante quem
fungeert, kon niet meer worden vastgesteld of
deze laag nu in het bouwjaar dan wel honderd
jaar later was aangebracht. In de onderhouds
aanbestedingen werd namelijk voorgeschreven
dat de verflagen gemiddeld om de twee tot vijf
jaar moesten worden afgekrabd, afgeloogd en
afgebrand. Dit deed men waarschijnlijk ook om
de strakke belijning van bijvoorbeeld tandlijs-
ten en profileringen te behouden. Wanneer
men dat sinds 1789 had nagelaten dan zouden
fijne details en profileringen door het grote
aantal verflagen zijn dichtgeslibd. Op de onder
delen zou men dan ook tenminste 43 afschil-
derslagen met nog een groot aantal gronde-
ringslagen hebben teruggevonden, hetgeen niet
het geval was. Overigens werden soortgelijke
onderhoudsaanbestedingen ook voor andere
gebouwen van het Rijk en de Kroon opgesteld.
Het vinden van de oorspronkelijke kleur is hier
dan ook, zoals men begrijpt, onzeker. Vroege
afbeeldingen in kleur van het gebouw bieden
dan soms uitkomst.
Misverstand III
Vroeger werden alle bouwmaterialen overschilderd.
Liefde voorde materiaalkleuren had men niet.
Duurzame materialen als baksteen en natuur
steen in de historische buitenarchitectuur, die
goed tegen het Nederlandse klimaat bestand
zijn, werden niet altijd geschilderd. Er zijn
voorbeelden te over waar juist de kleur van het
bouwmateriaal een belangrijke rol speelde. Aan
de manier waarop het oppervlak van het mate
riaal is bewerkt en aan de wijze waarop bakste
nen en natuursteen op kleur zijn geselecteerd
en geordend, kan men zonder meer afleiden dat
deze niet bedoeld waren om onder een verf-
en pleisterlaag verstopt te worden. Waarom
genieten van een kortstondige verfkleur die
altijd maar weer onderhoud behoeft, als men
een veel duurzamere kleur, namelijk die van
het materiaal zelf, voor handen heeft. Onge-
schilderde architectuur van hoogwaardige en
duurzame bouwmaterialen, zoals natuursteen,
keurbakstenen en verblendstenen, was mijns
inziens een van de hoogst bereikbare architec-
tuuridealen. Het aanzien ervan gaf een zekere
status die men niet direct onder een laagje verf
of pleister verhulde. In een eeuw waarin we met
het grootste gemak alle mogelijke baksteen
soorten en -kleuren bij de fabrikant kunnen
kopen is men haast vergeten dat dit niet altijd
mogelijk was. Afhankelijk van de mode maar
meer nog van de toegepaste productietechnie
ken, kende men aan helder oranje, paarse, gele
en bruine bakstenen gevels, waarvoor de
bakstenen na het bakken immers zorgvuldig op
kleur en kwaliteit geselecteerd moesten worden
om een homogeen kleuroppervlak te verkrij
gen, een hogere status toe dan aan bontkleurige
gevels van onregelmatig gebakken steen. Niet
12