Meubilair niet vervangen
februari 2001
Heemschut
Publiekstrekkers
In 1964, bij het 125-jarig bestaan van het
Centraal Museum, presenteerde directrice
dr. Maria Elizabeth Houtzager de stijlkamers
nog als oorsprong en kern van het museum. Zij
haalde de grondlegger van het museum mr.
Muller aan, die in 1891 in het inrichten van
stijlkamers een manier zag om het nog jonge
Stedelijk Museum van Oudheden de noodzake
lijke impuls te geven. Zijn bedoeling was het
museum 'te herscheppen van eene halfverge-
tene curiositeit in eene waarlijk populaire gele
genheid tot uitbreiding onzer kennis en tot
oefening van den smaak.'
De waarde die men bleef hechten aan de stijl
kamers bleek ook tijdens de verbouwing van
het voormalig Agnietenklooster tot Centraal
Museum van 1918 tot 1921. De ruimten van de
stijlkamers werden namelijk zorgvuldig op de
maten van de betimmeringen en meubels afge
stemd. Tot in 1997 was de reeks stijlkamers
daar in de originele setting te zien, al werden er
vanzelfsprekend op onderdelen wel wijzigingen
en verbeteringen aangebracht. Dat de stijl
kamers in de lange periode dat ze bestonden,
meer waren dan expositieruimte alleen, laat een
fraaie foto uit 1949 zien: de tafels in de Quatorze-
kamer zijn weelderig gedekt voor de ontvangst
van koningin Juliana en Prins Bemhard.
De grote verbouwing van het Centraal
Museum aan het eind van de jaren '90 van de
20ste eeuw, rekende, zoals gezegd, af met de
stijlkamers. Ze zouden inflexibel zijn, onver
antwoord als artificiële evocaties van een
gedroomd verleden en, niet onbelangrijk, een
veeleisend en jong publiek niet aanspreken. Dit
laatste argument wordt vaker door museumdi
recties aangevoerd, zonder dat er aanwijzingen
zijn dat dit ook werkelijk zo is. Zo stelt de
directrice van het Metropolitan Museum in
New York in 1996 in het boek Period Rooms in the
Metropolitan Museum of Art over de stijlkamers
van haar museum: One of the most popular
attractions at the Metropolitan Museum is
a collection of period rooms. Virtually every-
one who visits the Museum's American Wing
finds there the opportunity to experience a
sense of the way our forebears lived.'
Verwijderd en verplaatst
De Utrechtse stijlkamers werden opgeruimd en
vervangen door een nieuw concept, dat gek
genoeg ook de naam stijlkamer meekreeg. Het
gaat daarbij om een flexibel in te richten
ruimte, neutraal van opzet, waarin schijnbaar
willekeurig geplaatste objecten de sfeer van een
bepaalde tijd of setting op moeten roepen. Een
dergelijke benadering spreekt sommige intel
lectuelen zeker aan, maar voor veel bezoekers
kan de moderne variant niet op tegen de bele
ving van een traditionele, complete stijlkamer,
Het wel integraal handhaven van de Lion
Cachet-kamer wijst er overigens op dat het
weghalen van de oude ensembles eerder gezien
moet worden als het resultaat van een smaak-
oordeel, dan van een principiële afkeer van stijl
kamers. Overigens keerde later de wandbetim-
mering van de Seize-kamer terug, zij het zonder
passende vloer, plafond en meubilering. Het
historische interieur is hier verworden tot
louter wanddecoratie.
Andere onderdelen van de Utrechtse stijlka
mers verging het nog slechter. Die werden de
deur uitgedaan, en vonden een nieuw onderko
men in het vernieuwde Utrechtse stadhuis.
Hier had men namelijk behoefte aan enige
opsmuk van niveau. Over de nieuwe trouwzaal
in het stadhuis wordt in het boek Het stadhuis
van Utrecht uit 1999 gezegd: 'Deze nieuwe
ruimte ziet er een beetje te gelikt uit om in te
trouwen. Daarom gaan we er allerlei oude
Utrechtse objecten in aanbrengen. Soms op
disfunctionele plaatsen: lambrisering tegen het
plafond, of een tafel halverwege de muur
De depots van het Centraal Museum boden de
mogelijkheid om met een beperkt budget toch
een trendy ruimte te creëren. Dus daar staan ze
dan, verweesd en verdwaasd in een bont post
modern decor te pronk: de fraaie porseleinkast,
het staand horloge, de triktaktafel en natuurlijk
de marmeren schouw uit de Quinze-kamer.
Op een dergelijke manier omgaan met de
restanten van een eens gekoesterd museaal
fenomeen getuigt van weinig besef van de
waarde van deze interieurs. Waarde die ze niet
alleen ontlenen aan hun zeldzaamheid, maar
ook aan de mogelijkheid die ze bieden een
breed publiek op aansprekende wijze kennis te
laten maken met het historische interieur (dat
zich immers in de meeste gevallen achter moei
lijk doordringbare gevels verschuilt). In
Frankrijk opereren de zogenoemde musées de
charme op dit gebied bijzonder succesvol. De
met stijlkamers geassocieerde inflexibiliteit is
eerder een te nemen mentale hobbel dan een
fysieke realiteit en biedt uitdagingen. Een bij
uitstek artificieel begrip als stijlperiode zou in
de context van stijlkamers bijvoorbeeld best
eens kritisch belicht mogen worden.
Het jaar van het historische interieur richt zich
met name op het authentieke woonhuisinteri
eur. Zou het echter niet goed zijn ook aandacht
te vragen voor de toekomst van het historische
interieur in de musea? In onze samenleving,
door de Duitse cultuursocioloog Gerhard
Schulze als 'belevingsmaatschappij' geken
schetst, kan de aloude stijlkamer een welver
diende comeback maken.
Drs. J.B.H. de Haan, lid van de provinciale
commissie van Heemschut in Groningen, is cultuur
historicus en doet onderzoek naar het historische
interieur in Groningen.
B&W van Weesp willen nog steeds het
bijzondere meubilair van de raadszaal in het
stadhuis vervangen door nieuw. Heemschut
pleit ervoor het meubilair uit ca. 1850 in
Biedermeier-stijl te restaureren. Dat is
bovendien de helft goedkoper dan nieuw
meubilair.
Een raadscommissie, die de zaak onderzocht,
stelt, dat het meubilair niet aan de eisen van de
ARBO-wet voldoet. Als raadslid hoef je er
echter nooit veel langer dan een paar uur op te
zitten, dus dat argument snijdt niet veel hout.
En het is toch vanaf 1850 al goed gegaan?
Restauratie zou ook geen duurzaam meubilair
opleveren. We denken, dat dat wel meevalt, de
stoelen hebben immers al anderhalve eeuw
goed gefunctioneerd. Na restauratie kunnen ze
echt nog een hele tijd mee. Denk eens goed na,
gemeenteraad, in dit jaar van het Interieur.
Red.
HEEMSCHUT
LEDENADMINISTRATIE
Nieuwezijds Kolk 28,1012 PV Amsterdam
tel. 020-6225292, telefax 020- 6240571
postbank rekeningnummer 7819781
Contributiebedragen per l januari 2000:
individuele leden tot 25 jaar f30,-;
individuele leden 25 jaar en ouder f 45,-;
gezinslidmaatschap f 60,-;
rechtspersonen en donateurs f 95,-;
bedrijven van enige omvang f 150,-;
lid voor het leven: op aanvraag.
Opzeggingen alleen schriftelijk en voor l december.
Extra tijdschriftnummers op aanvraag f 9,75 porti)
CORRESPONDENTIEADRES
NieuwezijdsKolk28,1012 PV Amsterdam
tel, 020-6225292, telefax020-624057l
website: www.heemschut.nl
e-mail: info@heemschut.nl
9