oktober 2000
Heemschut
Bijzonder hallehuis
Ten zuiden van Borne verandert de
Woolderbeek in Bornsebeek, juist op de plaats
waar de Hesselderbeek zich met die beken
verenigt. Pal aan de westzijde van deze samen
loop van beken bevindt zich een oude schip-
persherberg, welke destijds een functie had
voor het vervoer van turf vanuit de omgeving
van Vriezenveen, maar ook voor vervoer van
landbouwproducten en vee. Goederen konden
als het ware vanuit afgemeerde platbodemvaar
tuigen direct worden opgeslagen of in depot
worden gegeven in het bedrijfsgedeelte van de
aldaar staande herberg, welke tevens nog een
functie had als boerderij.
Het bouwtype van deze schippersherberg/
boerderij wijkt dan ook af van het Twente
hallehuis-type. Deze herberg, locaal bekend als
Klaas aan de Brug, staat op het punt om gesloopt
te worden. Het behoeft geen betoog dat
Heemschut tracht om sloop te voorkomen.
De herberg is een hallehuis met oud eiken
gebint. De lange rechthoekige basis staat met
de lengte-as evenwijdig aan de beek en bezit
een woongedeelte en een bedrijfsdeel. In afwij
king van conventionele Saksische hallehuizen
bevindt zich de grote toegangsdeur naar de deel
niet aan de korte gevel, maar zijn twee dubbele
deeldeuren aangebracht in de lange zijgevel die
naar het water is toegekeerd. Deze indeling
maakte het tevens noodzakelijk dat die zijgevel
niet laag kon zijn (zoals gebruikelijk), maar aan
de straatzijde een hoogte heeft van ca 3 meter.
Aan de andere kant heeft de zijgevel echter wèl
de gebruikelijke hoogte van ca 1,50 meter
(beiderzijds overigens zonder dakgoot, zoals
gewoonlijk). Tevens vertoont het veel grotere
zadeldak aan de van de straat afgekeerde kant
een knik daar, waar het lengtegebint zich
bevindt. De zijkanten zijn voorzien van houten
windveren.
Muizentandrand
Het bijzondere van deze bouwvorm is gelegen
in de (vrij) hoge zijgevel langs de straatzijde
(naast de beek) en de veel lagere lange achter
gevel. Door de beide deeldeuren, overigens
voorzien van een gemetselde boog en van
Bentheimer zandstenen schampstenen, kunnen
eventuele scheepsvrachten rechtstreeks zonder
omwegen naar binnen gebracht worden. Het
pand is deels voorzien van een zandstenen
plint, terwijl onder de dakrand een zogeheten
gemetselde muizentandrand is aangebracht.
Aan de kopse zijde van het pand, waar een deel
deur zou worden verwacht, treft men een
gesloten gevel aan.
Boven de beide deeldeuren in de lengtegevel
zijn een drietal sluitstenen aangebracht in de
gemetselde boog met de jaartallen 1859 en
1901. Beide zijn jaartallen van verbouwingen.
Het zuidelijke gedeelte van het pand bevat het
woongedeelte en de voormalige herberg. Deze
gevel heeft een hoge houten topgevel, waarvan
de helling steiler is dan gewoonlijk. De voor
deur in de zijgevel heeft een bovenlicht met een
ijzeren ornament met beiderzijds originele
schuiframen.
Het interieur is in verwaarloosde staat. Het
eiken gebint is ouder dan de gevelstenen aange
ven. Er zijn geglazuurde tegels in de haardpar-
tij, maar die zijn vermoedelijk 19de-eeuws. Er
is een kelder en een opkamertje, dat vroeger
een functie vervulde voor gasten.
Wat maakt een weinig spectaculaire schippers
herberg nu de moeite waard om te beschrijven?
Naast de historische aspecten en de aspecifieke
en toch vrij zeldzame uitwendige bouwkenmer-
ken, maakt de sloopdreiging het noodzakelijk
om aandacht te vragen. Hagens behandelde
destijds alle aspecten van het Twentse boeren
huis. Toch is de beschreven bouw zo zeldzaam,
dat een boerderij met (twee dubbele) deeldeu
ren in de lengtegevel in zijn goed gedocumen
teerde boek niet voorkomt.5 Ook de al
genoemde Jans tekende in zijn overzicht van
Twentse hallehuisvormen géén boerderijen
met deeldeuren in de lengtegevel.
Trage besluitvorming of gemakzucht?
In het begin van de jaren '90 plaatste de Bornse
monumentencommissie de schippersherberg
op de lijst van aanbevolen gemeentelijke monu
menten. Het gemeentebestuur van Borne
durfde het toen niet aan om gemeentelijke
monumenten aan te wijzen en stelde een besluit
dienaangaande vijf jaar uit.
Zoals vaak het geval is, werd die termijn wat
langer en inmiddels is het gebied waar de
herberg gelegen is, door de gemeente Hengelo
geannexeerd.
Deeldeur met schampstenen van Bentheimer
zandsteen, gemetselde boog en sluitsteen.
Het pand was dus (nog) geen monument!
Het geannexeerde gebied kreeg de bestemming
voor bedrijfsvestigingen en tegenover de
herberg, aan de andere zijde van de beek zal een
vestiging van Ikea gerealiseerd worden.
Wie gedacht zou hebben dat het gemeente
bestuur van Hengelo de door Borne aangehou
den monumentverklaring zou overnemen komt
bedrogen uit. Zonder consultatie van de eigen
monumentencommissie is er inmiddels een
sloopvergunning afgegeven ten gunste van
parkeergelegenheid. Wel heeft de
Monumentencommissie de schippersherberg
op een lijst geplaatst van aanbevelingen voor
monument-verklaringen maar daar werd door
het Hengelose College aan voorbij gegaan.
Sinds de Nota Belvedere had men anders
mogen verwachten. Het behoeft geen betoog,
dat Heemschut bezwaar heeft aangetekend
tegen sloop.
Dr. H. Reynders is lid van de Provinciale
Commissie van Heemschut in Overijssel.
Noten
1 Craandijk,J. Wandelingen door Nederland, deel l,
1875 en 11,1876.
2 Jans, J. Landelijke Bouwkunst in Oost-Nederland,
1969.
3 Schutte, G.J. Varen waar geen water is. Broekhuis,
Hengelo.
4 Deinse,J.v. Uit het land van katoen en heide, 1975,
p.668.
5 Hagens, H. Boerderijen in Twente, 1992, Matrijs.