Heemschut 7 Dok op Rijkswerf, rond 1820 gebouwd door jan Blanken. Amsterdam verder deed was de toestemming voor de bouw van de rijkswerf Willemsoord. Inmiddels heeft de marine de werf verlaten en is het een historische attractie van de eerste orde geworden. Het complex is 20 hectare groot, vol historische gebouwen, kade en monumentale dokken, waaronder nog twee van Jan Blanken. Ook de Traditiekamer Willemsoord, waar alles over de historie van de marine onderhoudsbedrijven getoond wordt is een bezoek waard evenals het Marinemuseum zelf. De verdediging van Den Helder Een marinestad moet je verdedigen. Maar twee kanonnen en dan nog alleen in noordelijke richting was een magere concessie van Amsterdam, die ons al gauw zou opbreken. Ten tijde van de Bataafse Republiek 1795- 1806) waren we door onze verbondenheid met Frankrijk tevens in oorlog met Engeland, dat een coalitie vormde met de Oostenrijkers, Turken en Russen. Napoleon had zijn kustver dediging goed op orde en ook dank zij Jan Blanken, die eens opzichter fortificatiën was geweest, bleek het niet eenvoudig in het zuiden van ons land een invasie te beginnen. Bij Den Helder was dat alles vrij simpel. In 1799 konden Engelsen en Russen bij wijze van spreken pootje badend het strand oplopen bij Callantsoog en stuitten ze pas bij Bergen op tegenstand. Toen Jan Blanken in 1804 een prijsvraag had gewonnen ter verbetering van de havenwerken van Amsterdam werd hij, inmid dels gepromoveerd tot Inspecteur Zeehavens en Zeegaten, gevraagd eens na te denken over 'Master' loods uit 1825 op de Rijkswerf. een betere defensie van onze kust in het noorden. Hij ontwierp een verdedigingsplan, dat grotendeels overeenkomt met het later uitgevoerde. Lodewijk Napoleon, die het toen voor het zeggen had in de Lage Landen, was content maar kon de daarvoor noodzakelijke geldmiddelen niet bijeen krijgen. Toen hij bij zijn broer, keizer Napoleon te rade ging, kwam deze in 1811 zelf bij Den Helder poolshoogte nemen. De Stelling van Den Helder De keizer stelde er een eer in, dat tot in het uiterste zuiden van zijn rijk de kust veilig was en hij wenste van Den Helder 'het Gibraltar van het noorden' te maken. Blanken adviseerde hem toen ook waterforten in zee te bouwen maar die zijn er nooit gekomen. De meeste ideeën van Blanken liggen echter wel aan het gerealiseerde plan ten grondslag. De forten kregen alle een naam van een gesneuvelde Franse oorlogsheld, behalve 1' Ecluse, dat sluis betekent en ten noordoosten van Den Helder lag. Het werd opgeblazen door de terugtrekkende fransgezinde admiraal Verhuell. Later is het herbouwd en heet nu fort Dirksz. Admiraal. Fort la Salie, nu Erfprins geheten, ligt even ten noorden van Huisduinen en is in gebruik bij de Koninklijke Marine. Ten Zuiden van Huisduinen ligt het in 1996 geheel gerestaureerde en voor toerisme opengestelde Fort Kijkduin. Het beton, dat de Duitsers in de Tweede wereldoorlog op de ijzeren geschuts koepel hebben aangebracht is verwijderd, zodat de originele koepel weer vrijkwam. Vanuit het restaurant kan men prachtig uitzien op zee en de nabijgelegen Grafelijkheids duinen. In het fort is er een lange tunnel gelegd dwars door een aquarium. Als je er doorheen loopt, zwemmen de vissen naast, boven en onder je. De batterij La Falga, die ten zuiden van Kijkduin lag, werd door terugtrekkende franse troepen opgeblazen. De forten ring werd gesloten met Du Gommier, dat bij de aanleg van het Noord-Hollands kanaal in tweeën gesplitst werd. De Stelling werd in 1874 in de Vestingwet opgenomen, is nooit in defensieve zin gebruikt en verloor zijn militaire functie in 1958. Het is de eerste kringstelling van ons land. De Stichting Stelling Den Helder, die ook tekende voor de restauratie van Fort Kijkduin en nog meer herstelplannen heeft, kan daar terecht trots op zijn. Met lede ogen zullen ze hebben gezien, dat niet zij maar de Stelling van Amsterdam op de Werelderfgoedlijst prijkt. Maar ach, ze hebben in Den Helder al meer van Amsterdam moeten slikken. J.D. Gerritsen is PR-medewerker van Heemschut. Noord-Holland. februari 2000

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2000 | | pagina 9