december 1999
Heemschut
5
waarin demping van een aantal grachten en
verbreding van straten in de binnenstad voor
gesteld werd.
Heemschut deed alle mogelijke moeite om het
tij te keren, steeds in samenwerking met drie
verenigingen: Amstelodamum, het Koninklijk
Oudheidkundig Genootschap en Hendrick de
Keyser. In 1952 schreven de vier een brief aan
B en W. Over het gebrek aan voorlichti ng:
eigenaren van oude panden wisten soms niet
hoe waardevol die waren, moderniseerden
lukraak, waardevolle delen vervangend en daar
nog trots op zijn ook. Over wijzigingen in het
stadsbeeld, die binnenskamers werden voorbe
reid, de burger pas ermee confronterend als de
steigers rond monumenten al werden opge
trokken of de sloper al aan het werk was.
Hèt argument om gebouwen lukraak te veran
deren: de stad mocht geen museum worden.
Secretaris Ton Koot vond het demagogie en kon
zich er hevig over opwinden. Koot, in
'Heemschut', 1952: 'Het gaat hier niet om
musea maken, niemand heeft daar om
gevraagd, het gaat om het vinden van aestetisch
verantwoorde oplossingen en daarvoor is nodig
een dienst, die aan niemands leiband loopt, een
onafhankelijke dienst met kundige mannen met
zoveel kennis van en liefde voor de binnenstad
van Amsterdam, dat deze haar onovertroffen
schoonheid en culturele betekenis met behoud
van het leven tot vol recht laat komen.'
Elders: 'Wat er gesloopt is in de stad is
eenvoudig ontstellend. Dit is zeker mede het
gevolg van de verbazingwekkende omstandig
heid dat de gemeente nooit een zelfstandige
dienst heeft willen maken om speciaal belast te
worden met de zorg voor de monumenten.'
Hierop spitste de strijd zich toe: de oprichting
van een onafhankelijk bureau monumenten
zorg. Die onder meer een onafhankelijk advies
kon geven bij plannen voor de binnenstad.
Het gedram - adressen, onderhoud met B en
W, tijdschriftartikelen, enzovoort - had succes.
Ook het Parool begon te pleiten voor zo'n
dienst. In 1953 werd een kleine dienst voor de
stedelijke monumentenzorg opgericht. Met
onmiddellijke gevolgen: er werden in 1951 vijf
en in '52 zes percelen met rijkssteun gerestau
reerd, in 1953 al acht, in 1954negentien,
teiwijl achttien in restauratie waren en bij
zestig panden restauratie voorbereid werd.
Den Bosch: De Moriaan, 1956
Eén van Heemschuts grootste wapenfeiten is
het redden van de Moriaan in Den Bosch
geweest. Het eerste stenen huis van de stad, het
oudste en grootste voorbeeld in Nederland van
een zaalhuis met insteek en kelder, daterend uit
de 13de eeuw. De gemeente wilde allerlei
verkeersdoorbraken realiseren voor het auto
verkeer, naar het voorbeeld van de Hausmann
boulevards in Parijs. De Bossche burgemeester
Loejfen de Commissaris van de Koningin De
De Moriaan in Den Bosch na de restauratie.
Foto Ton Koot.
Quay hadden grote plannen om Brabant op te
stuwen in de vaart der volken.
In die dagen kon het redden van een monu
ment nog in één krachtige, korte actie gereali
seerd worden. Bij de Moriaan ging het als volgt.
De gemeenteraad had tot sloop besloten,
slechts één raadslid stemde tegen.
Gemeentearchivaris dr. L.P.R. Pirenne was een
keer niet loyaal en seinde Heemschuts provin
ciale Commissie voor Stad en Dorp in Noord-
Brabant in. Deze organiseerde op 23 november
1956 een bijeenkomst.^?-. mr. E.W.J. van
Weede van Dijkveld, secretaris van Heemschut-
commissie, trad op als voorzitter. Hij is nu 87
jaar oud en herhaalt bijna woordelijk wat hij
tijdens een interview met dit blad in 1986
vertelde: 'Op die vergadering waren 120
mensen aanwezig, onder wie burgemeester
Loefif van Den Bosch. Ik hield een vlammend
betoog, daarna volgden bijdragen van architect
Valk en DB-lid Koning. Ik bracht een motie
tegen de sloop van de Moriaan in stemming,
bestemd voor de minister van Onderwijs, die
werd aangenomen. Loeff stond op en zei: 'dat is
geen kunst in een vergadering van louter
Heemschutters! Iemand vroeg toen: willen de
Heemschutters in de zaal hun hand opsteken?
Er waren er welgeteld vier! Loeff is, heel spor
tief, direct overstag gegaan.' De burgemeester
beloofde loyale medewerking als de minister
een sloopvergunning zou weigeren, wat onder
de druk van het verzet inderdaad gebeurde. Een
'zuivere' Heemschut-actie, er was geen andere
vereniging aan te pas gekomen. De Moriaan,
Markt 77, werd gerestaureerd en is nu in
gebruik als VW-kantoor.
Velsen: Beeckesteyn, 1953-1966
De buitenplaats Beeckesteyn bij Velsen, date
rend uit 1770, is volgens het augustusnummer
1966 van dit tijdschrift 'één der schoonste
Kennemer landgoederen', een gaaf voorbeeld
van 18de-eeuwse burgerlijke bouwkunst.
Helaas was van die schoonheid in de jaren '50
niet veel meer over, door oorlogsschade. Het
buiten werd in 1952 aangekocht door de
gemeente Velsen, maar moest toen al op
verzoek van de vorige eigenaar met een sloop
vergunningvan de minister van Onderwijs
door het leven. Het terrein kon verkaveld
worden voor woningbouw.
Heemschut was het daarmee helemaal niet
eens. Met name Ton Koot heeft zich enorm
voor behoud ingezet. Over een breed front
werd actie gevoerd. De bond bewoog verwante
instellingen tot medewerking, stuurde adressen
aan ministerie, provincie en gemeente, over
woog mogelijkheden tot herbestemming, gaf
adviezen, bezocht raadsleden, en nam in de
persoon van bestuurslid C. W. Royaards deel aan
een commissie van architecten, in 1953 door de
gemeente Velsen zelf ingesteld. Deze commis
sie overhandigde B en W een uitvoerig gedocu
menteerd rapport over park en huis, waarin de
mogelijkheden van behoud beschreven werden.
Op grond van dit rapport trok de Raad van
Velsen zonder hoofdelijke stemming een
bedrag van 25.000,- uit voor het treffen van
provisorische voorzieningen, om verder verval
tegen te gaan. Maar dat voorkwam niet dat de
oranjerie in 1956 werd afgebroken. In 1957
volgde een voorstel tot sloop van het hele
complex. Na een storm van protest van onder
meer Heemschut, besloot de gemeenteraad
afbraak op te schorten. De kansen keerden toen
Heemschut-voorzitter baron mr. S.P. baron
Bentinck bij Hoogovens een eerste bedrag van
een ton voor restauratie wist los te peuteren. In
1959 ging de staatssecretaris van Onderwijs
overstag. Hij wilde 90% van de 600.000,— die
met een restauratie gemoeid was, voor zijn
rekening nemen. In 1960 begon eindelijk de
restauratie, waarvan de totale kosten uiteinde
lijk boven het miljoen uitkwamen. De
gemeente droeg 10% bij, maar nam ook restau
ratie en onderhoud van het prachtige park op
zich. De tuinaanleg, een paar jaar geleden pas
voltooid, heeft een voor de 18de eeuw repre
sentatieve strak geometrische stijl met stervor
mig verlopende lanen en in het hart een sier
lijke vijverkom.
Zonder Heemschut was Beekesteyn er niet
meer geweest.
Den Bosch: Binnendieze, 1964-1968
Brabant was en is één van de grote centra van
Heemschut-activiteit. Onder meer dankzij
bestuurders als Van Weede, Hein Bergé en Jan