De cultuurhistorische ambitie voor monumentenzorg Hans Bollebakker Afscheidscollege Prof. dr. ir. C.L. Temminck Groll Op 17 september jongstleden nam prof.dr ir C.L. Temminck Groll in de Agnietenkapel - dus op historische bodem- afscheid als bijzonder hoogleraar 'Restauratie en Conservatie van gebouwen' aan de faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. Het afscheidscollege draagt als titel: 'Materie en Abstractie' en analyseert de spanning in het veld der monumentenzorg tussen kunsthistorische en architectonische invalshoeken, met een verwijzing naar ruimtelijke ordening. Daarmee tevens het belang aangevend van de cultuurhistorische ambitie voor de monumentenzorg. Dit nu is hoogst actueel, voor de komende discussie over vijfde Nota ruimtelijke ordening. 34 Heemschut december 1999 Coen Temminck Groll heeft meerdere levens van onderzoek en onderwijs achter zich en tenminste nog een vóór zich: het onderzoek naar de overzeese monumenten waaraan prof. Fons Asselbergs, directeur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, in zijn toespraak refereert: de kennis, inzicht en gedreven heid van de door jou opgeleide studenten, hebben wij nu hard nodig. We kunnen je niet missen en hebben je nü weer nodig voor de overzeese monumentenwereld.' Prof. Manfred Bock, hoofd van de afdeling geschiedenis der bouwkunst, geeft in zijn rede het belang van Temminck Groll's werk aan: 'Deze bijzondere leerstoel verrijkt de studie en is waard te blijven voortbestaan.' Zijn gedrevenheid voor het onderwijs heeft generaties van studenten en promovendi gemotiveerd. 1) Coen Temmink Groll: 'Dat is het spannende van onderwijs: je probeert iets over te dragen en in dit vak is dat in essentie: het zorgvuldig en met respect omgaan met wat anderen eerder met zorg en liefde hebben gemaakt. (Zoals de uitvoerend musicus dat doet met een oude partituur?).' Als eerste hoogleraar restauratie in Delft wordt Temminck Groll grondlegger van het bouwhistorisch onderzoek. Na zijn emeritaat aanvaardt hij de benoeming als bijzonder hoogleraar bij het kunsthistorisch instituut in Amsterdam. In zijn tweede afscheidsrede ligt de nadruk op de kunsthistorische en architec tonische benadering als eikaars complement, een en ander gerelateerd aan het ruimtelijke ordeningsaspect, met als dimensies historische stads- en dorpskernen en landschappen. Opnieuw begrijpbaar maken van gebouwen vereist breed cultuurhistorisch besef In zijn betoog maakt Temminck Groll een dwarsdoorsnede door de cultuurgeschiedenis en demonstreert aan de hand van de geschie denis van de Agnietenkapel de verandering in gebruik en restauratieopvatting met aspecten als mogelijke reconstructie van verdwenen delen en de relatie tussen oud en nieuw. Daarmee een vervolg gevend aan de Grondbeginselen voor restauratie, een discus sie die sinds 1917 woedt. Hij trekt daarbij parallellen met het uitvoeren van muziek. Willen we het werk van de componist opti maal kunnen doorgronden dan dienen wij dat idealiter te beluisteren in de ruimte waarvoor het is gemaakt, én door hem zelf uitgevoerd. En dat is nu precies het probleem van de authenticiteit, het doet zich voor zowel bij muziek als architectuur. Het opnieuw begrijp baar maken van één specifiek werk is de opdracht aan de dirigent en aan de restauratie architect. Kennisnemen van andere cultuurui- In de Agnietenkapel: Prof. Temminck Croll (m) tussen Vossius(l) en Barlaeus (r), die in 1631 als professor aangesteld aan hetAthenaeum lllustre' hun colleges in de Agnietenkapel gaven. Foto's auteur.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1999 | | pagina 36