december 1999
Heemschut
9
in de ene periode vooral het eindresultaat gere
specteerd wordt, en in een volgende juist het
oorspronkelijke gegeven. Grondig onderzoek
en een zorgvuldige afweging moeten juist tot
steeds verschillende resultaten leiden. Het Loo
werd gereconstrueerd, maar bij het op een
steenworp van Sjef Hendrikx' huis gelegen
kasteel en park Rosendael werd na onderzoek
juist besloten om de gegroeide situatie te
restaureren.
Subjectief
Dat alles neemt niet weg dat een cultuurhisto
risch waardeoordeel een subjectieve zaak blijft.
En het is zeker niet Hendrikx' geringste
verdienste dat hij daar in zijn boek niet omheen
draait.
'Dat de keuze subjectief is, staat als een paal
boven water. Het is vaak een kwestie van
persoonlijke opvattingen en geloof. Maar als je
weet op grond waarvan ze zijn genomen, dat ze
weloverwogen zijn genomen, dat er behoorlijke
criteria aan ten grondslag hebben gelegen die
zorgvuldig in aanmerking zijn genomen en
gewogen, dan heb je het in ieder geval over
gesystematiseerde subjectiviteit. Nou, dat is het
beste wat je kunt doen.'
Hendrikx geeft een voorbeeld van een niet-
afgewogen keuze. Van een tufstenen kerkje uit
de 12de eeuw in Oirschot, het Boterkerkje
genoemd, was de absis in elkaar gestort. De
restauratiearchitect in de jaren '60 wilde niet
namaken wat verdwenen was en zette een splin
ternieuwe keiharde muur van nieuw baksteen
tegen de achterkant van het kerkje aan.
In de Duitse stad Trier ging het anders. De
Keizersaula uit de vierde eeuw was in de oorlog
zwaar beschadigd. Hij werd zodanig gerestau
reerd dat een echt geïnteresseerde aan een heel
subtiele lijn kan zien, dat er een nieuw stuk is
aangebracht.
'Men heeft het concept van de Keizersaula in
zijn totaliteit willen terugbrengen. In de polari
teit materieel-conceptueel wordt vaak gesteld,
dat een gereconstrueerd concept niet interes
sant is, want dat is dan een kopie van één op
één, en dat alleen het materiële aspect interes
sant is. Daar mag je tegenin brengen dat elk
gebouw voortdurend aan materiële verande
ring onderhevig is. Dus wat is dan de authenti
citeit van de materiële aspecten?'
Had de architect van het Boterkerkje in
Oirschot het boek van Hendrikx als leidraad
genomen, zou hij dan tot een andere keuze
gekomen zijn?
'Dat betwijfel ik,' zegt de auteur. 'Hij deed wat
veruit de meeste architecten doen. Namelijk als
de deskundige die het voor het vertellen heeft
zijn persoonlijke opvattingen interpreteren en
impliciet doorvoeren. Wat hij eigenlijk had
moeten doen? Hij had moeten zeggen: 'B en
W, er zit een materiële en een conceptuele kant
aan de zaak. En dit zijn de voor- en nadelen van
beide. Laat het door uw ambtenaren maar eens
heel zorgvuldig doorrekenen en laat ze u
hapklaar, overzichtelijk en loyaal het materiaal
aanreiken op grond waarvan u de keuze kunt
doen.'
Het werk van Sjef Hendrikx ligt mede ten
grondslag aan het veelbesproken Belvedere
samenwerkingsproject, dat op de eerste plaats
bedoeld was om bepaalde cultuurlandschappen
in Nederland een soort monumentenstatus te
geven en in de pers ruime aandacht kreeg.
Toen het eigenlijke project startte, was Sjef
Hendrikx al jaren bezig met verkennende
studies - Belvedere heeft er een dankbaar
gebruik van gemaakt.
Belevingswaarde
Sjef Hendrikx: 'Hét criterium op basis waarvan
je de kwaliteit selecteert, is kenmerkendheid.
Naar mate iets meer kenmerkend is in zijn
vorm en betekenis voor een bepaalde episode
uit de geschiedenis, kan het van grotere waarde
zijn qua informatie èn beleving. Je kunt daaraan
de rangordecriteria gaafheid en zeldzaamheid
toevoegen die de waarde van die kenmerken
verhogen.'
Volgens de leden van Hendrikx' begeleidings
groepen kun je bij het bepalen van cultuurhis
torische waarden het best onderscheid maken
in informatiewaarde en belevingswaarde.
Daarmee maakten ze het zichzelf niet bepaald
makkelijk. Onderzoeknaar informatiewaarde
- hoe meer informatie een object geeft over een
bepaalde periode, hoe waardevoller - was het
punt niet. Maar: hoe onderzoek je belevings
waarde?
'De belevingswaarde was in de begeleidings
groepen de belangrijkste noot die gekraakt
moest worden. Dat is zo'n glibberig begrip.
Een aantal omgevingspsychologen is op dit
gebied gespecialiseerd. Maar de grote moeilijk-
Kasteel en tuinen van Rosendael.
heid is dat die omgevingspsychologen het met
elkaar niet eens zijn over de methodische
aanpak in hun eigen vakgebied. Ze konten met
verschillende resultaten, gestoeld op verschil
lende uitgangspunten. Dan wordt het moeilijk.
Het begin van een oplossing vonden we aan de
Universiteit van Nijmegen. Daar is Frans
Boselie al jarenlang bezig met omgevingspsy
chologie en belevingswaarde op een heel theo
retisch en fundamenteel wetenschappelijk,
maar ook heel praktisch niveau. Die heeft
opdracht van ons gekregen om na te gaan op
welke theoretische grondslagen je de belevings
waarde het best kunt onderzoeken. Heeft ie
uitstekend gedaan. Eén aspect bleef onderbe
licht: de verbondenheid die iemand met zijn
omgeving kan voelen. Gelukkig bracht de leer-
psycholoog Daan Lookhorst in Friesland soelaas.
We weten nu met de beste kennis die we
vandaag hebben hoe je tot een gedegen onder
zoek op dit terrein kunt komen.'
Toch zijn er in de praktijk problemen genoeg.
Als je de belevingswaarde wilt onderzoeken,
moetje dan de Nederlandse bevolking of de
avant-garde enquêteren? Voor veel architecten
is volgens Hendrikx alleen de avant-garde goed
genoeg. Maar in bepaalde gevallen kun je toch
beter te rade gaan bij andere groepen, zoals de
met de stad verbonden bevolking. In andere
gevallen kun je beter naar de mening van de
deskundigen vragen. 'Een platenmaatschappij
die een hit wil uitbrengen, doet niet anders.'
Literatuur
J.A. Hendrikx, Cultuurhistorie van stad en land.
Waardering en behoud. Utrecht, Matrijs, 1999
ISBN 90 5345 1412