Heemschut
29
De toegangspoort tot het borgterrein is het
werk van de beeldhouwer BielefeldHij is in
1708 gebouwd van Bentheimer zandsteen. Op
de poort staan voorstellingen die tegenstellin
gen uitbeelden: een lachend kind tegenover een
huilend kind; de naam Democritus (deze stond
bekend als de lachende filosoof) staat tegenover
de naam Heraclitus (hij stond bekend als de
wenende filosoof); de razernij (furor) tegenover
zachtzinnigheid (mansuetudo). Daarboven:
Dominusprovidebit (God zal voorzien).
Ook het park werd verfraaid; de zogenaamde
schelpengrot is over uit die tijd: een tuinhuis
van binnen versierd met schelpen. Het beschil
derde plafond en de tegelvloer zijn van om
streeks 1900.
De kerk van Midwolde
Het interieur van de grotendeels 13 de-eeuwse
kerk is ontstaan in de tijd van Anna van Ewsum.
Rond 1660 werd het orgel met beschilderde
luiken gebouwd door A. de Mare-, hierbij
maakte hij gebruik van een huisorgel van
Nienoord uit 1630. Ook in deze periode
ontstond de met het familiewapen beschilderde
herenbank en het al genoemde grafmonument
van Rombout Verhulst.
Allert Meier uit Groningen kreeg opdracht een
preekstoel te ontwerpen die met houtsnijwerk
versierd werd door Jan de Rijk (1711). In de
kerk hangen acht rouwborden uit de 17de en
18de eeuw, één voor Caspar van Ewsum,
gestorven in 1639, en zeven voor leden van de
familie Von Inn- en Kniphausen.
De gebrandschilderde ramen aan de zuidzijde
zijn van F. Nicolas Zn. uit Roermond (1912).
De achteruitgang van de jonkers
Doordat de jonkers zich in de 18de eeuw steeds
meer afsloten als groep en onder elkaar trouw
den, werd hun aantal steeds kleiner. Er stierven
families uit en er kwamen geen nieuwe families
meer bij. Door vererving kon een jonker in het
bezit komen van meerdere borgen. Het onder
houd van meerdere borgen door één bezitter
werd een te zware last, meer dan de helft van de
borgen werd afgebroken in de 18de eeuw: van
de 100 borgen in 1700 waren erin 1795 nog
maar 40 over.
Na de revolutie van 1795 verloren de jonkers
hun voorrechten op het gebied van rechtspraak
en bestuur, alle heerlijke rechten en titels. Ze
verloren daarmee ook de inkomsten verbonden
aan deze rechten. Een andere belangrijke reden
voor hun achteruitgang in de 19de eeuw was
dat de inkomsten uit hun landerijen niet stegen
- ze werden namelijk meestal voor een vast
bedrag verpacht - terwijl de kosten van levens
onderhoud wel omhoog gingen.
In 1813-'14 kwam er een gedeeltelijk herstel
van oude rechten en een schadevergoeding
voor verloren inkomsten; een aantal geslachten
werd in de adelstand verheven, ook de Von
Inn- en Kniphausens. De adel (29 families) had
onevenredig veel invloed in de Provinciale
Staten, niet alleen als vertegenwoordigers van
de ridderschap, maar ook als vertegenwoordi
gers van de landelijke stand (de boeren) en van
de steden speelden zij een rol. Terwijl de
economische positie van de adel sterk was
verzwakt, nam de welvaart onder de Groninger
boeren na 1840 toe. Met de grondwet van 1848
verdween de bevoorrechte positie van de
Groninger adel voorgoed.
Het verval van Nienoord.
Na de dood van Anna van Ewsum in 1714
kwam de borg Nienoord tot 1884 steeds in het
De schelpengrot. Foto Anna Huizinga.
bezit van een lid van de familie Von Inn- en
Kniphausen. Hoewel het erfgrietmanschap in
1795 voor de heren van Nienoord verloren
ging, bleef er nog veel bezit over: uitgebreide
veengebieden, met kanalen en bruggen,
sluizen, molens, wegen, veerdiensten (o.a.
tussen Leek en Groningen) en de grond in het
dorp Leek. De venen waren echter onrendabel
geworden. Door de achteruitgang van de
handel en industrie in de Franse tijd was er
tijdelijk minder afzet van turf. Ook de afwate
ring van de venen was een probleem.
Gedwongen door de hoge schuldenlast is in de
augustus 1999