'Interesse voor versieren
is verdwenen'
lö
Bert Franssen
Deelnemer Restoration 98 houtsnijwerker Ubald Elshuis
Hij laat me een stuk houtsnijwerk zien, een hoek die onderdeel
van een barokke schilderijlijst moet worden. Een uiterst
bewerkelijke kopie van een oorspronkelijk werk. 'Ben ik
anderhalve week mee bezig geweest. Het is een geduldwerkje.
Het grappige is dat mensen mij altijd heel ongeduldig vonden en
nu ben ik dus houtsnijwerker. Nee, haastwerk kan het nooit zijn.
Het eist heel veel concentratie, een moment van onachtzaamheid,
en de blaadjes vliegen in het rond. Dat kun je niet zo maar
herstellen. Wat niet wegneemt, dat houtsnijwerk soms best wel
met stress gepaard gaat, als een opdrachtgever iets voor een
bepaalde datum klaarwil hebben/
6
Heemschut
oktober 1998
"71 'W/Xc-p'
Corinthisch zuiltje van houtvervaardigd door Ubald Elshuis.
Ubald Elshuis (standnummer 603) houdt zich
bezig met het hele scala van bouwornamenten
uit vroeger tijden. Buitenwerk en binnenwerk.
Alle stijlen doet hij, Jugendstil, Lodewijk-stijlen,
barok, neogotiek, enzovoort. Dat is een verschil
met de oorspronkelijke houtsnijwerkers, die
'slechts' meesters waren is de stijl van hun tijd.
De meest voorkomende houtsoorten waarmee
hij werkt, zijn eiken, linde en grenen. 'Lindehout is
alleen voor interieurelementen bestemd, zoals
deuren. Schilderijlijsten zijn ook bijna altijd van
lindehout. Je kunt het absoluut niet voor
buitenwerk gebruiken, want het kan geen vocht
hebben, eiken en grenen wel. Lindehout is vrij
goedkoop en geen uitdaging qua structuur en
oppervlakte. Het ziet er saaier uit, dus je moet er
gewoon iets mee doen. Het is wel de makkelijkste
houtsoort. Eikenhout is veel taaier en stugger,
daar zitje meer op te zweten.'
Geen vakopleiding
Hij heeft het vak in de praktijk geleerd: er is in
Nederland geen opleiding voor. In het bui
tenland wel. In Duitsland, België, Frankrijk en
Oostenrijk bestaan twee- of driejarige oplei
dingen voor houtsnijwerk. Boven de grote rivie
ren is in Nederland de interesse voor versieren
geleidelijk verdwenen. 'Ik denk dat er maar
zo'n tien houtsnijders in Nederland
werkzaam zijn. Vroeger traden de kerken op als
grote opdrachtgevers, dat is weggevallen, meer
dan in genoemde landen. Mijns inziens hebben
in Nederland ook ambachten in het algemeen
niet de aandacht meer die ze verdienen. Het is in
toenemende mate een probleem geworden bij
restauratieactiviteiten. Soms worden er vaklie
den uit Duitsland of België gehaald. Alleen de
laatste jaren is er een zekere kentering merkbaar.
Men is gaan inzien dat het een beetje te hard is
gegaan en dat op den duur bijna niemand meer
bepaalde ambachten beheerst. Er worden nu
cursussen opgezet.'
Hoe hij het vak in rolde? Hij kwam terecht op
een atelier in Amsterdam, leerde het daar vak
van een collega. Via allerlei omwegen ging hij
werken aan de kopie van het VOC-schip
Batavia in Lelystad, zes jaar geleden begon hij
voor zichzelf.
Goede p.r. kreeg hij sindsdien onder meer door
de vervaardiging van tien Corinthische pilas
terkapitelen voor de in 1993 afgebrande
lantaarn op de koepel van de Lutherse Kerk
aan het Singel in Amsterdam. Als voorbeeld
dienden gietijzeren kapitelen aan de buiten
zijde. 'Ik was nog maar kort daarvoor begonnen
voor mezelf. Dus ik vond het een pittige
opdracht.'
Om de gevolgen van vocht en warmte te neu
traliseren, werd ervoor gekozen elk kapiteel in
een aantal plankjes aan elkaar te lijmen. Duur
hoefde het hout niet te zijn, want op 20 meter
afstand ziet niemand of
het eiken of grenen is, zeker niet als het hout
beschilderd is. Het werd dus grenenhout.