m
NICO DE
BONT.
GEEN MENS
RESTAUREERT
HET BETER
nico de bont
LvJ
»vi!\ nr.v*j
34
Heemschut
omvang uit en drukt alles in zijn naaste omge
ving opzij, in geval van (gebrandschilderd) glas
betekent dit gewoon barsten en uiteindelijk
glasbreuk.
Het restaureren
Kortom na verloop van tijd is een opknapbeurt,
meestal in het kader van een restauratie van een
kerkgebouw, onvermijdelijk. Het lood waarin
de afzonderlijke stukken glas gezet zijn is na
80 a 100 jaar ook aan vervanging toe. Heyman
neemt meteen de gelegenheid te baat het
eigenlijk levensgevaarlijke smeedijzer, dat
op gezette plaatsen het lood ondersteunt,
te vervangen door messing of roestvrij staal.
Hij verbaast zich keer op keer over de
bestekomschrijvingen die hij tegen komt.
'Gebrandschilderd glas waar nodig uitnemen,
reinigen en vervangen.' En dat gaat dan soms
om honderden vierkante meters, die afhankelijk
van hun manier van kleuren, plaats in het
gebouw en herkomst - in een kerk zit soms glas
uit verschillende ateliers - elk een geheel eigen
benadering vragen.
Glasatelier Oud Rijswijk begint dan ook met
een zeer zorgvuldige en uitgebreide documen
tatie van het glas als het nog op zijn plaats zit.
Pas daarna wordt het voorzichtig uitgenomen.
Na reiniging, gewoon met water en zachte
zeep, wordt opnieuw gedocumenteerd, maar
nu om de onder roet en kaarsaanslag tevoor
schijn komende gebreken vast te leggen.
Scheuren en gaten worden veelal aangegoten
met zorgvuldig bijgekleurde kunsthars.
Een derde beschrijving vindt plaats naar aanlei
ding van de gekozen remedie en de daaraan ten
grondslag liggende motivatie, en voor herplaat
sing wordt het raam in zijn gerestaureerde
vorm opnieuw gefotografeerd.
Vaak museaal opgesteld
Evenals in de overige deelgebieden van het
restauratievak streeft ook Glasatelier Oud
Rijswijk naar omkeerbaarheid. Ingrepen door
het atelier dienen als zodanig herkenbaar te
blijven om later eventueel weer ongedaan te
kunnen worden gemaakt. Waardevol gebrand
schilderd glas wordt tegenwoordig veelal
museaal opgesteld. Dit houdt in dat aan de
buitenzijde met voorzetglas wordt gewerkt en
aan de binnenzijde zowel boven als onder met
ventilatie-sleuven zodat met name condens niet
opnieuw een kans krijgt zijn verwoestend werk
te doen. Overigens verhuist het glas meestal
niet naar musea alhoewel een van de meest
imposante voorbeelden van niet-kerkelijk
gebrandschilderd glas zich wel in een museum
bevindt: de ramen van het Rijksmuseum in
Amsterdam. Deze ramen zijn - evenals de door
Heyman gerestaureerde ramen van de
O.L.Vrouw aan de Elandstraat in Den Haag -
afkomstig uit het atelier van Frans Nicolas, groot
vader van de onlangs overleden Joep Nicolas.
Nicolas gebruikte de dure Kielblochverf uit
Duitsland en dat was na een eeuw nog te zien.
Heyman wordt lyrisch als hij beschrijft hoe het
glas na de gebruikelijke eerste reiniging zich
aan hem voordeed: alsof het gisteren vervaar
digd was. Er hoefde verder niets aan gerestau
reerd te worden, glazenierswerk van de boven
ste plank. Op dit ogenblik is men bezig in de
kerk aan de Haagse Parkstraat en in de St
Augustinus in Amsterdam-Noord.
Wat opvalt aan dit atelier is dat men, ondanks
alle ambachtelijkheid, eigentijdse vormen van
communicatie en publiciteit niet schuwt. De
hierboven al aangestipte documentatie is
verkrijgbaar op interactieve CD-rom, men
geeft een nieuwsbrief uit en ook het overige
informatie-materiaal ziet er verzorgd en eigen
tijds uit. Wie via zo'n CD meer te weten wil
komen over het werk van Glasatelier Oud
Rijswijk mag dan ook komen bladeren in de
stand (nummer 627) op de RAI.
Drs. L. van derMeule is PR-medewerker
Heemschut Zuid-Holland.
1 -
.-oV*
,y*y
Venbroekstraat 3, 5253 ZG Nieuwkuijk,
Telefoon 073-5117630.
oktober 1998