ZAANDAM EN AMSTERDAM
PARTNERS AVANT LA LETTRE
Zaandam, vier eeuwen stadsschoon en industrieel erfgoed
Dammen en dijken. Zonder die borstweringen zou een Noord-
Hollander niet bestaan. Zijn voornaamste territoir, het veen-
weidegebied, zou net als 4000 jaar geleden een zompig, drassig
en sponsachtig onderkomen zijn geweest, waar tussendoor legio
veenriviertjes stroomden. Riviertjes, die met zout water gevoed
werden uit de Noordzee en die uit het oosten verzoet werden uit
de toen hier uitmondende IJssel. Deze laat zijn sporen nog na
tussen Hoorn en Oosthuizen. Een Flevomeer of Zuiderzee, nu
IJsselmeer genoemd, bestond toen nog niet. Dat ontstond pas
2000 jaar later.
augustus 1998
Heemschut
13
Jan Derk Gerritsen
Eén van de fraaie woon
huizen van fabrieks
directeuren aan de
Zaanweg langs de Zaan.
Foto Derk Jan Gerritsen.
Zaandam
Dat dit ontstaan niet zachtzinnig geschiedde, is nog af
te lezen aan het huidige IJsselmeer. Er is geen grotere
inham en aanslag op ons gewest te herkennen dan die,
welke zijn voorloper, de Zuiderzee, in de loop der
eeuwen heeft geslagen. De ene dam na de andere
moest ervoor zorgen, dat het zeewater buiten bleef.
Eén van die vele veenriviertjes, die zo werd afgedamd,
was de Zaan. Een stroom, die ook economisch gezien
in uiterst gunstige richting liep, namelijk naar een dam
in de Amstel, waaraan onze hoofdstad zijn naam dankt.
Amsterdam en Zaandam, een partnerschap avant la
lettre, dat vandaag de dag een prototype van communi
catiemanagement op handelsgebied genoemd zou
worden.
Molens
Amsterdam werd aan het begin van de 17de eeuw de
grootste haven ter wereld en centrum van wereldhan
del. V.O.C.- schepen voeren af en aan door een nog
diepe Zuiderzee en in open verbinding, zoals eeuwen
daarvoor, met de Noordzee. Aan die bloei droeg overi
gens niet de uitvinding bij, die Zaandam beslist geen
windeieren legde de windmolen. Genoeg wind zou je
zeggen, ook bij de IJ en de Amstel, die toch ook volgens
Vondel 'zo heerlijck open lagen'. Van die wind konden
echter alleen de Zaankanters profiteren. De
Amsterdamse gilden vreesden van deze schepping
zoveel concurrentie, dat zij aan de bouw van molens
in hun stad onmogelijk hoge voorwaarden stelden.
Daardoor was het voor geen ondernemer lonend
daaraan te beginnen. In Zaandam mocht het wel en
de Zaankanters grepen die kans aan. Rond 1730 waren
daar dan ook 650 molens in bedrijf. Zoveel, dat zelfs
actie gevoerd werd tegen horizonvervuiling.
Grondstoffen als verfhout kwamen uit Amsterdam,
timmerhout was nodig voor de bouw van schepen en
voor de bouw van huizen, die doorgaans in dit drassige
gebied van licht materiaal moesten zijn. De nieuwe
polders als Beemster, Purmer, Schermer etc. leverden
een belangrijke grondstof als lijnzaad ter verwerking in
de molens. En zo ontstonden de verfmolens, de pelmo-