december 1997 Heemschut 3 Het gebouw van de Rijksdienst, te Zeist. over de monumentenzorg. Heel veel panden die gerestaureerd zijn, moeten 20 jaar later wéér helemaal opnieuw gerestaureerd worden. Moet je dus niet een switch maken naar goed gesubsidieerd onderhoud, waardoor je die restauraties kunt uitstellen of zelfs voorkomen? De laatste jaren is ook aantoonbaar gemaakt dat elke gulden die je in monumentenzorg stopt, zich terugbetaalt in de vorm van hoogwaardige werkgelegenheid, cultuurhistorisch toerisme, etcetera. Deze overwegingen hebben ertoe geleid dat er méér geld beschikbaar is gekomen. De extra dotatie van 175 miljoen voor de komende vijf jaar stelt ons in staat om het achterstallig onderhoud voor een heel groot deel weg te werken. Restauraties zouden in de 2 lste eeuw alleen nog in heel specifieke geval len moeten plaatsvinden.' Steeds duidelijker wordt de laatste jaren ook, dat de monumentenzorg niet buiten een centraal kennisinstituut kan. 'Een centraal instituut is nodig, zeker voor de kleinere gemeenten die zich niet kunnen veroorloven om een fulltime monumentenambtenaar in dienst te hebben. Er moet een plek zijn waar kennis en expertise gebundeld zijn. En die moeten dan optimaal beschikbaar worden gesteld ten behoeve van de decentrale uitvoeringspraktijk. Daartoe ontwikkelt de RDMZ thans het zogenaamde Steunpuntennetwerk. Als je al onze specialisaties op een hoop gooit en buiten de deur werkt, daalt de kwaliteit van de monumentenzorg.' Geen dogma's Wat je de Rijksdienst niet kunt verwijten is een dogmatische kijk op monumentenzorg. Zelfs niet op het altijd terugkerende thema: moetje gebouwen reconstrueren naar wat de oorspron kelijke bouwmeester bedoelde of de bouwge schiedenis, veranderingen in latere perioden, respecteren. De Rijksdienst heeft hierbij nooit een rigide beleidslijn gevolgd. Uiteraard werd er in de periode na de oorlog lustig gerecon strueerd. Zelfs de diehards van het tegenge stelde standpunt vonden dat je vernietigde monumenten opnieuw moest opbouwen. Peter Don: 'Binnen deze dienst is het nooit een dogma geweest. Dit is überhaupt geen dienst met dogma's. Er is een tijd geweest in de jaren '50 dat Nederland in vier stukken was verdeeld, met elk een rayonarchitect die oppermachtig was en in hoge mate deed wat hij wilde. De gedachte dat reconstrueren niet de goede manier is, heeft in de jaren '70 wel een stevige kunsthistorisch gefundeerde basis gekregen. Maar reconstructie is nooit helemaal afgezwo ren. Je moet elk individueel geval opnieuw bekijken, er spelen steeds weer heel verschil lende factoren.' Waardevol Wat is een monument? Wat is beschermens- waardig? Niets in de geschiedenis van de Rijksdienst is zo vaak herzien als het antwoord op deze vragen. Peter Don: 'In 1947 gold de aandacht van de Rijksdienst het kasteel, het raadhuis, het belangrijke grachtenpand, molens. Maar abso luut geen landarbeiderswoningen, laat staan een mijnwerkerskolonie, al helemaal geen steenbakkerij of stoommachine, ook geen monumentale ensembles zoals het beschermde stads- of dorpsgezicht of buitenplaatsen in zijn totaliteit, geen verdedigingsarchitectuur, geen interieurs. Er was weinig belangstelling voor de monumenten uit de periode 1850-1940. De kunsthistorici van 1947 waren absoluut niet geïnteresseerd in bijvoorbeeld neo-renaissance of het Nieuwe Bouwen. 'Moet ik nu meemaken dat er iets op de lijst komt dat ik zelf heb zien bouwen?'- daar had men moeite mee. Er was ook geen belangstelling voor bouwhistorie: belangstelling voor hoe een kap in elkaar zat, was er in 1947 niet.' 'Toch begonnen allerlei ontwikkelingen vaak wel bij de Rijksdienst. De studie van de bouw historie is bij de dienst ontwikkeld. Aandacht voor 19de-eeuwse architectuur is in hoge mate begonnen bij de Rijksdienst.' Het jubileumboek van de RDMZ In dienst van het erfgoed - geschreven door de rijksdienst zelf, en niet door een onafhankelijk historicus met een vrije opdracht - is volgens samensteller Peter Don geen jubelboek geworden, er is niet bewust iets uitweggelaten. De tekst was bij het ter perse gaan van dit nummer nog niet beschik baar, maar het boek ligt inmiddels in de winkel. Zwolle Waanders, 1997. 320p. ISBN90 400 996 OPrijsf49,50.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1997 | | pagina 5