Verschiet Middelburg van kleur?
Gerard Baijens
Er is de laatste jaren in Middelburg nogal wat discussie ontstaan
over het gebruik van de kleuren waarin diverse panden in de bin
nenstad zijn geschilderd. Het gaat daarbij niet alleen om de kleuren
van ramen, kozijnen en deuren, maar vooral om de kleuren van
hele gevels. De voormalig stadsarchitect van Middelburg, ir.
J. Snoey, heeft in zijn notitie "Kleurgebruik in de Middelburgse
binnenstad" aandacht gevraagd voor een dreigende verkleuring.
Heemschut
31
De Korendijk. Foto's Gerard Baijens.
De binnenstad van Middelburg werd in 1992
aangewezen als beschermd stadsgezicht. Dit
betreft niet alleen de monumenten, maar het
geheel van verschijningsvormen, de openbare
ruimte daarbij inbegrepen. Kleur en materiaal
keuze spelen bij dit alles een grote rol. Over de
materiaalkeuze wordt in het bestemmingsplan
beschermd stadsgezicht het een en ander gezegd.
Over de toe te passen kleuren wordt echter
gezwegen. Toch is het gebruik van kleuren van
belang voor het aanzien van de stad. Door een
goede combinatie van architectuur en kleur
ontstaat een harmonieus straatbeeld.
Middelburg is een lichte stad. De gevels
hebben, als ze geschilderd zijn, een lichte kleur,
evenals het houtwerk, terwijl de ramen en
deuren in een donkere kleur zijn geschilderd,
vaak in het zogenaamde monumenten-groen.
Het architectuurbeeld is in hoofdzaak 18de
eeuwse Hollandse barok, hier en daar verluch
tigd met 16de en 17de eeuwse renaissance.
De laatste tijd is er steeds meer sprake van
opvallend kleurgebruik. De stad dreigt te
verkleuren. De meningen hierover zijn sterk
verdeeld. Voorstanders menen dat in vroeger
tijden de steden kleurrijker waren dan nu.
Volgens ir. Snoey was dat niet het geval. Hij zegt
dat gevels werden geschilderd om minder fraai
metselwerk of lelijk natuursteen aan het zicht te
onttrekken. De verf die werd gebruikt moest
weerbestendig zijn, waardoor de keus beperkt
was. Slecht metselwerk kreeg in sommige gevallen
eerst een pleisterlaag en werd vervolgens geschil
derd. Het zo verkregen uiterlijk moest het aanzien
van natuursteen hebben. De meest gebruikte
natuursteensoorten waren licht van toon, de
gebruikte kleuren waren daarom ook licht,
bijvoorbeeld lichtcrème, beige, oker of lichtbruin.
Bij het schilderen direct op baksteen werd bijvoor
beeld met dodekoprood (baksteenkleur) gewerkt
om minder mooi of gerepareerd werk te verdoe
zelen. Plinten waren vaak grijsblauw. De steden
waren dus minder kleurrijk dan wordt gedacht.
In het begin van de vorige eeuw raakt het imite-
Het Koorkerkhof te Middelburg.
ren van natuursteen in onbruik en ontstaat een
beeld zoals dat nu nog steeds is: diverse tinten
gebroken wit voor het gevelwerk en wit/groen
voor het houtwerk.
Eerst advies vragen
Het is duidelijk dat wanneer er in een straat één
pand een afwijkende, sterk opvallende kleur
krijgt, het hele straatbeeld wordt beïnvloed. Het
schilderen in vele opvallende kleuren levert een
verbrokkeld beeld op, waarin niet meer zicht
baar is wat architectonisch bij elkaar hoort.
Omdat kleur- en materiaalgebruik bij verande
ringen in het stadsbeeld van groot belang zijn,
adviseert de welstands-/monumentencommis-
sie over het kleurgebruik. De voorkeur van de
commissie gaat voor alle gebouwen binnen het
beschermd stadsgezicht uit naar lichte kleuren
voor gevelvlakken en het houtwerk en meer
donkere kleuren voor ramen en deuren.
Voor het wijzigen van kleuren op monumen
tenpanden is zonder meer een monumenten
vergunning nodig; het schilderen van niet-
monumentenpanden is niet vergunningplichtig.
Wanneer toch een opvallende kleurwijziging
wordt toegepast zal de welstandscommissie
achteraf een oordeel geven over het schilder
werk. Bij een negatief advies zal worden verzocht
de kleuren alsnog te wijzigen. Het is binnen
stadbewoners die hun gevel een verfje willen
geven daarom aan te raden eerst advies te
vragen aan de welstands/monumentencommis-
sie voordat zij de kwast ter hand nemen. Door
hierin streng op te treden wil Middelburg
verdere verkleuring een halt toeroepen.
december 1997